De overlevering wil dat er van ze leven een kerk gestaan heeft op de laagte die men de Torenput noemt, gelegen in 't Nieuwbedelf. Ten huidigen dage lijkt niets er nog op te wijzen dat dit ooit een put zou zijn geweest vol water, omzoomd met bomen met langs de kanten dicht bij 't water lis, riet, biezen en andere waterplanten. De put is reeds lang gedempt, het land bewerkt en bezaaid, zodat het hoogstens leek op een leegte waar in 't midden een water doorloopt.
Dit verhaal, dat vroeger tijdens de korte winterdagen verteld werd aan het open haardvuur in een halfduistere ruimte met dansende schimmen afgeworpen door de opflakkerende vlammen, en later rond de roodgloeiende pot van de Leuvense stoof is in Sente wellicht het beste onder alle andere vertellingen gekend. Heel lang geleden had men beslist een kerk te bouwen op de plaats die men nu de Torenput noemt. Maar van bij het begin kreeg men te maken met heel wat tegenslagen en gebeurden er rare dingen ! Van tijd tot tijd verdween er iets waarvan men goed wist dat het er de dag voordien geweest was. Gedeelten die men had afgewerkt bleken de volgende dag afgebroken. Men had veel werk om de kerk te bouwen, doch uiteindelijk geraakte de toren toch af. Maar als men 's nachts voorbij de plaats kwam, meende men voortdurend geklop te horen, nochtans als men nader kwam hoorde of zag men niets, ging men verder begon het geklop opnieuw. Men hoorde bovendien gezucht en geklaag dat als het ware opwelde uit de buik der aarde. Iedereen zei dat het daar spookte en dat men vroeg of laat de gevolgen zou dragen.
En eensklaps op een zwoele zomernacht, toen het geweldig slecht weer was, de wind en donder hoogtij vierden en felle bliksemschichten de zwangere lucht doorkliefden, ontstond een verschrikkelijk gedruis om middernacht. Op klokslag twaalf uur hoorde men een gekraak en pijnlijk gekerm, de natuurelementen woedden in alle hevigheid, de regen pletste bij bakken neder, de aarde beefde, zodat geen mens dierf buiten te komen. En toen men in de morgen ging zien, was de kerk verdwenen, er bleef enkel nog een grote diepte, helemaal onder water.
En waarlijk, geloof me of niet, vanaf toen spookte het daar echt elke avond.
Geheel die plaats waar vroeger de kerk had gestaan, stond onder water, en elke nacht rond 12 uur rees er een witte geest in het midden van de put op, uit het water de lucht in, cirkelde driemaal boomshoogte rond de put, zweefde daarna naar het midden en verzwond dan geheimzinnig in het water ! Dan was het ogenblik voor de spoken aangebroken, van alle kanten kwamen ze uit de aarde gekropen, kleine zwarte mannekens met gloeiende pinkelende oogskens, wel twintig ! Aan Kruiskensbrugge, in 't midden der kruising van vier straten, legden ze een groot vuur aan en dansten en sprongen er in 't rond, met groot geroep en getier.
Eens was er nu iemand, zoals jullie, die met dit alles lachte en van het hele verhaal niets geloofde. Naard een onversaagde Sentenaar, zoals alle Sentenaren van niets benauwd, zou die zwarte mannekens eens leren dansen, hij zou ze eens een lesje leren ! Rond middernacht trok hij er met enkele gasten op af, doch toen ze de plaats naderden bleven zijn makkers toch maar achter, ze wilden niet verder gaan en zouden van daar toezien hoe dappere Naard de spoken mores leerde. Onvervaard kwam onze Naard tot bij de dansende spoken en zijn makkers zagen bij de weerschijn der vlammen, hoe hij zijn stok ophief om in den hoop te roefelen. Maar hij werd, zo rap als de wind, door twee mannekens opgetild en, hals over kop, boven de anderen in 't vuur geworpen. Nu begonnen ze nog met meer geroep en getier wild te dansen en te springen.
De vrienden van de onversaagde Naard die alles met afgrijzen van op afstand gevolgd hadden, hoorden boven het afgrijselijk gehuil en gekrijs der duivels, het akelig hulpgeroep van hun makker in de vlammen. Opeens zagen ze de vlammen verminderen, het zingen en springen hield op, alles viel stil. Ze liepen er naar toe, maar er was niets meer te vinden, slechts enige verkoolde beenderen.
Men heeft naderhand een gewijd Lieve Vrouw beeldje op de plaats aan een boom gehangen en 't spoken hield op !
Van Naard heeft nooit iemand nog iets gehoord !!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten