Feldpost
tijdens de Grooten Oorlog.
Naar schatting gingen in WO I meer dan 28 miljard
brieven en postkaarten tussen Duitse soldaten en hun heimat, hun familie,
vrienden en bekenden, heen en weer. Ook tussen de verschillende legereenheden
onderling. Dagelijks werden van 1914 tot 1918 gemiddeld 16 miljoen postzaken
verhandeld !De Pruisische Generaal Veldmaarschalk en Generaal Stafchef Graf
Helmuth von Moltke formuleert het als volgt : “OHNE FELDPOST IST EIN KRIEG
NICHT ZU FÜHREN ! “
Het ontvangen van post betekende enorm veel voor
zowel de soldaten aan het front als voor de achterblijvers thuis. De private
correspondentie moet voor alles het mentale welzijn van de soldaten bevorderen
en ondersteunen. De lengte van de mededelingen, toelaatbaar voor de censuur,
varieert van snel neergepende levenstekens zoals : “Met mij is nog alles goed”
tot uitvoerige beschrijvingen van het soldatenleven. Dikwijls is het een
eenvoudige dankbrief voor de ontvangen
levensmiddelen of voor wat er in een oorlogspakket stak dat naar een soldaat
aan het front gestuurd werd. Door de penibele omstandigheden waarin men
dikwijls verblijft of door tijdsgebrek krijgt het postkaart formaat de
voorkeur, veelal met groepsfoto’s, of korte berichten, karikaturen of gewoon
zichten van de plaats waar men op dat ogenblik gestationeerd was.
OOK TE WATERLAND-OUDEMAN WAREN IN 1916 DUITSE
SOLDATEN VOOR DE GRENSBEWAKING INGEKWARTIERD. BIJGAANDE 3 ZICHTKAARTEN VAN HET
DORP STUURDEN ZE NAAR HET THUISFRONT.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten