Ten
behoeve van elkeen die Sente een warm hart toedraagt.
Samengeharkt
en op één hoop gegooid door Raymond Strymes.
SINTE
LAUREYNS, BOVEN MALDEGEM, klonk het
eertijds toen Sente nog deel uitmaakte van het Ambacht Maldegem behorende tot
het Brugse Vrije.
Later
werd dit na de kerkelijke en bestuurlijke herindelingen van het land SINTE
LAUREYNS, BIJ EEKLO.
Tegenwoordig
bestaat Sint Laureins ten blokke uit niet minder dan 5 vroegere gemeenten die
officieel elk op zich hun zelfstandigheid verloren, maar daarom zeker niet hun
eigenheid ! Dit zijn vooreerst het oude vertrouwde Sente, drie pittoreske
dorpjes St. Jan-in-Eremo (tsien tsan voor de vrienden), St. Margriete en
Waterland-Oudeman ( simpelweg den ouweman ), en tenslotte Watervliet een
entiteit van rijke polderboeren die er prat op gaan te beschikken over een Stee
met boterbank en een Kathedraal van het Noorden; waar ze deze laatste benaming
aan te danken hebben Joost mag het weten ! Ook Laurens De Keyzer, wiens beide
ouders van Sente afkomstig zijn, vraagt zich af in zijn verhalenbundel : “In Sint Laureins”
verhalen uit een grensdorp, uitgave Lannoo Tielt 2012, afgezien van de rijkdom
aan aanwezige kunst en ambacht, waaraan de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk deze
titel verdient ! Dit verdwijnt in het niets, vergeleken met het imposante
Godshuis dat daarentegen Sente overheerst, maar daar lopen ze in Sente blijkbaar
zo niet mee te koop, sterker nog, het vroegere beleid liet dit illustere gebouw
gewoonweg verloederen, maar ze zijn er wel als de kippen bij, als het enigszins
kan, om van het succes nu mee te profiteren ! God zij dank dat een
privé-initiatief het gebouw nog bijtijds van de totale ondergang heeft gered,
ze mogen Rudy Leroy en zijn
Loftinggroep van mijnentwege eeuwig dankbaar zijn voor het titanenwerk dat ze
hebben gepresteerd.
Gans
deze cluster van vroegere zelfstandige gemeenten ligt in het Noorden van ons
land, aangeschurkt in één der bulten tegen de grens met Nederland, alsof men
bij de fusies in 1977 dacht een stevige verdedigingsgordel te moeten aanleggen
langsheen de grens met onze Noorderburen. De vroegere schermutselingen van de
19e eeuw indachtig en de ondervinding met onze andere buren die het
nog een tweede maal probeerden, konden maar aanzetten tot voorzichtigheid !!
Maar
laten we ernstig blijven, wat volgt zal hoofdzakelijk gaan over Sint Laureins
ten dele, dus het vroegere oude vertrouwde SENTE, met zo nu en dan wel eens een
zijsprongetje naar onze naaste buur St. MARGRIETE dat mij evenzeer nauw aan het
hart ligt, maar dat is het dan zowat. De andere deelgemeenten zijn uiteraard
even belangrijk maar hebben het voorrecht alreeds belicht te zijn geweest, of
belicht te worden, door anderen die er nauwere banden mee hebben. Ik verwijs
hier graag naar de Oudemanse webstek en ’t Waterlandje van Chris en vader Willy
Van Hevele en de verschillende publicaties verschenen over Watervliet van de
hand van de heer Jozef De Paepe.
Ook gaan we niet zover terug in de tijd toen
Sint Laureins nog een landschap was van overgebleven waterplassen in de
uitgeturfde gronden of van overblijvende geulen als gevolg van de verschillende overstromingen door de
zee, aangevuld met begroeiingen van struikgewas en bossen zodat we eerder
zouden kunnen spreken van een Sint Laureins- in- de- woesthine, zoals we ook
spreken van Adegem- buiten- de- wereld ! Wie meer wil te weten komen kan zijn
gram halen bij Frans De Potter en Jan Broeckaert die na hun plaatsbezoeken in
hun Geschiedenis der Vlaamse Gemeenten (1868-1872) ook aan de geschiedenis van Sint Laureins en
de deelgemeenten aandacht hebben besteed. Bovendien bevatten de aantekeningen
van pastoor De Swaef later bewerkt door
onderpastoor Robert Bernaert tot “Uit de kronieken van Sint Laureins voor 1900”
een schat aan gegevens over het oude Sente. Wat ons dus vooral interesseert is
een sfeerbeeld van het dagelijkse leven in de periode die daarbij aansluit. En
wie er niet genoeg van kan krijgen kan zijn honger stillen bij verscheidene
bijdragen van de hand van wijlen, zowel Lt-Kolonel Maurits Verbeke als
Dierenarts Daniël De Sutter, beiden afkomstig van Sente, in : “Heemkundige
Bijdragen uit het Meetjesland”. Al hadden zij reeds een hele tijd andere oorden
opgezocht, Sente liet hen niet onberoerd ! In de tot op heden 63 verschenen
boekdelen van “Appeltjes van het Meetjesland” vind men eveneens hier en daar
bijdragen over St.Laureins, maar ook de
website “mijnplatteland.com” is zeker het bezoeken waard !
In de 5 fotoboeken over Groot Sint-Laureins in oude foto’s van de
Feestcommissie van Sint-Margriete onder supervisie van Ivan De Wilde door
Uitgeverij Taptoe vind men naast de vele foto’s ook heel wat interessante
wetenswaardigheden. En nu we het toch over boeken hebben, de “Historische verkenningen in het
Meetjesland” door Daniël Verstraete heeft reeds zijn strepen verdiend als
leesvoer voor streekgenoten. Recenter en meer typisch voor Sente is “Chinchilla
Song” van Oscar van den Boogaard en Steven van Watermeulen , deze laatste van
Sint-Laureins afkomstig en naast gerenommeerd
acteur dus bij deze ook auteur, het duo achter schrijver-moordenaar
Emmanuel Lipp. Ook hier zal de lezer herkenbare taferelen ervaren. Een passage hieruit die tot nadenken stemt wil ik
jullie niet onthouden: “HET HELE DORP
BEWEEGT ZICH OP HET RITME VAN EEN KLOK, ALSOF ER NOOIT IETS ZAL VERANDEREN. WAT
HEEFT DIT DORP ZO OUD GEMAAKT ?”
Ooit
was het anders doch ook hier heeft de tand des tijds zijn werk gedaan. Begin
1900 was er in de Dorpsstraat tegenover de Vlamingstraat de rijwielfabriek
“Prima” met bijhuizen te Maldegem en Heist aan zee. Men had vertegenwoordigers
voor Oost- West- en Zeeuws-Vlaanderen. Niet minder dan 7 knechten waarvan 5
inwonend alsook 2 meiden zorgden voor het klaarzetten van de Duitse Wanderer en
Britse New Rapid rijwielen naast de eigen fabricatie, met daarnaast de verkoop
van de modernste motorrijwielen FAI en Minerva. Ook was er een speciale
afdeling van banden voor velos en auto’s alsmede alles, wat met de automobiel
in verband staat. De oprichters Alphonse en diens zuster Louise Longueville
waren hiermee gestart in de afspanning “St.Hubertus”
waar hun ouders Johannes en diens echtgenote Maria Strymes het toenmalig
café openhielden, achteraan legden ze een rijwielbaan aan om de toekomstige
klanten te leren fietsen ! Dit was het pand waar heden te dage appartementen
werden gebouwd, de vroegere herberg van de kinderen Janssens later Charles
Claeys met gedeeltelijk het postkantoor. Beiden kochten later “De Pluim”
ernaast, maakten alles met de grond gelijk en bouwden achteraan hun
rijwielfabriek en vooraan herberg de “Nieuwe Pluim” met danszaal voorzien van
een mortierorgel. Meegaande met hun tijd schakelden ze over op een cinemazaal
waar de stomme films afgedraaid werden door Alphonse begeleid aan de piano door
Louise, later met aangepaste platen op de pick-up.
Eveneens in de dorpsstraat op de hoek van het
Nieuwbedelf wat in de volksmond meestal
met een andere meer folkloristische titel werd bedacht : het suikerstraatje of
het strontstraatje had Octaaf Valcke die bakker was, zijn speculoosfabriek. Onder zijn merk “Speculoos Valcke – De Lelie” voerde hij zijn
product uit tot ver in het buitenland. Bij een bakkerswedstrijd te Gent in 1922
behaalde hij voor zijn brood een erediploma en gouden medaille. De zaak draaide
zo goed dat hij in ’t Getrouwe Maldegem op 29.06.1924 een aankondiging plaatst
waarbij hij een jongen van een deftige familie en rond de 17 jaar vraagt, om te
helpen in de bakkerij en om brood uit te voeren. Op een bepaald ogenblik waren
zelfs 4 knechten nodig en een meid om het werk aan te kunnen.
Aan de andere kant van het dorp was bakker Camiel Martens-Ceulenaere
bekend tot ver in Zeeland voor zijn zelfgeproduceerde beschuit en zijn janhagel.
Bij een broodwedstrijd uitgaande van de bakkersbond van Brussel te Gent op 18
en 19 juli 1922 is hij ook met de grootste onderscheiding beloond geworden, het
erediploma met gouden medaille voor witbrood en ook voor beschuit. In de pers
werden beiden de grootste lof toegezwaaid omdat zij oorspronkelijk uit een
landelijke gemeente, hun collega’s uit de stad overtroffen. Maar niet zij
alleen verdwenen uit het vizier, ook de plaatselijke brouwers, de wagenmakers,
de melkerij, de houtzagerij, de mandenmakers, de fotostudio Gustaaf
Gernaey “Photographie Artistique” en
vele anderen lieten het afweten.
Toen de ijzeren rolleblokken nog over de
kasseien dokkerden en de boomezels voorbij waggelden waren wij vertrouwd met
Gust de strodekker, Taf de kerkbaljuw, Julien de laatste pijke of suisse, Gusta
de klokkeluidster en Elodie de cenzegaarster maar ook Cies de mosselman en de zwerver
Adriaan de zagenzetter kwamen langs, allemaal kleurrijke personages die
exponenten zijn van het verlies aan tewerkstelling !
Honderden hebben hun
geboortegrond in de magere jaren eind 19e begin 20e eeuw
verlaten om in de Nieuwe Wereld hun geluk te gaan beproeven, velen zijn
geslaagd zodat hun nakomelingen ginds talrijker zijn dan de huidige inwoners
van Sente, anderen konden ginder achter niet aarden en kwamen terug, zoals
Clement den “boy” Geirlandt, Marie Van den Bulcke de moeder van fotograaf
Julien Valcke, Teej Schoolmeesters of Liza Boudonck en haar man Piet die na hun
terugkeer uit Amerika ter gelegenheid van de inhuldiging van het gedenkteken
der gesneuvelden op kermiszondag 26 sept 1920 bij gebrek aan een Belgische vlag
dan maar de “stars and stripes” uithingen aan hun huis schuin over de kerk. Nog
anderen gebruikten hun talenten buiten Sente maar wel in eigen land of bleven
in elk geval binnen Europa. Maar velen vonden ook dat het hier goed was en het
is over deze laatsten dat wij het zullen hebben in de volgende afleveringen !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten