Een groot deel van mijn jeugd bracht ik door in de Dorpsstraat naast de ingang naar de kerk met aan de overkant een statig herenhuis met ernaast een brede ingangspoort. Voor mij toen het grootste huis van Sente met een karaktervolle façade. En bovendien daar woonde madam Buyck, wie of wat dat voor mij ook was! De grote ijzeren, zwart geschilderde poort die het binnenplein met oude fabrieksgebouwen, afsloot wekte met de tijd steeds meer de nieuwsgierigheid op! Het voelde aan alsof er hier in de voorbije decennia geschiedenis werd geschreven. Wanneer we de kans kregen even binnen te gluren kon onze verbeelding zijn gang gaan, even binnen zagen we een weegbrug met aan de zijkant een bijgebouwtje met de meettoestellen, met een volledig gekasseide ruime binnenplaats voor de paarden en de koetsen en de oude gebouwen met ervoor een laadplatform.
Voor mij speelde zich dat af tussen 1945 en 1951, we kwamen naar hier uit oorlogsgebied van tussen de frontlinies, tijdens een wereldoorlog, uit Sint-Margriete en het eindigde toen ik naar het Middelbaar ging in Oostakker!
Pas veel later kreeg ik een antwoord op de vele vragen over het gebouwde erfgoed!
In zijn boek : "Uit de kronieken van Sint Laureins vóór 1900" van onderpastoor Roger Bernaert naar de notities van pastoor De Swaef, opgetekend tijdens zijn huisbezoeken kunnen we verder teruggaan in de tijd en ontmoeten we de, bij de plaatselijke genealogen, wel gekende families Huyghe, Thomaes, Van Damme, dus niet van de minste!
Heel lang geleden stond hier de zeer oude herberg "Het Gulden hoofd". In 1500 behoorde dit pand toe aan Heyne Jacob en daarna aan Heyne Adriaan. De weduwe Claeys-Huwe is ook nog pachteres geweest en hield de herberg open. De afspanning werd ook gebruikt als logement telkens de auditeurs met paard en wagen kwamen afgezakt voor het onderzoek van de kerk- en armenrekeningen.
In 1613 woonde hier Dossche Arnold, in 1635 Wittevrongel Frans en in 1636 Kersbilck Jan. Van 1671 tot 1679 is Van de Casteele uitbater en in 1682 vinden we Schoutteet Frans. In 1703 woont hier Bral Laurentius die later zijn herberg verpacht aan Standaert Guillaume. In 1729 verschijnt hier De Rue Jan gevolgd in 1731 door Van Hecke Baudouin.
Schutijzer Bernard koopt de herberg van Van Hecke en komt hier wonen in 1759, opgevolgd door zijn zoon Judocus Bernardus, bakker van stiel en gehuwd met THOMAES Joanna Catherina, de zuster van de "rijke" Thomaes. In 1816 koopt THOMAES BERNARD "Het Gulden Hoofd" dat wordt gesloten en in 1819 opnieuw verkocht aan Bailleul Petrus, zoon van Pieter Jacobus en De Laye Maria Anna, geboren te Merendree in 1784 en gehuwd in 1824 met Joanna-Livina Herpelinck weduwe van Jacob-Frans Van de Keere. Hij was klerk bij de Wwe Frans VAN DAMME en op 12.08.1825 werd hij secretaris te Sint-Laureins en in 1831 de derde burgemeester!
Onderwijl komt in 1824 Francis Huyghe als 23-jarige jonge man in Sint-Laureins wonen bij zijn tante Catherina Huyghe (+1842) de Wwe van de steenrijke Francis Van DAMME (+1807) bij leven gezworen land- en edificiemeter in de Raad van Vlaanderen, en de moeder van de beruchte Antonia Van Damme. Frans Huyghe °Lovendegem 05.11.1801 en +SL 12.06.1883 was in het spoor van zijn overleden oom zaakwaarnemer en landmeter en in 1854 de zevende burgemeester van Sint-Laureins. Hij was de zoon van Bernardus °Kaprijke 10.03.1770 en +Brugge 19.12.1856 brouwers in Lovendegem en gehuwd met Maria Van Brussel °Bassevelde 17.08.1775 en +Lovendegem 01.02.1835.
Franciscus HUYGHE heeft niet stil gezeten :
Hij huwde een eerste maal in 1833 te Sint-Laureins met Felicitas THOMAES 1809-1850 een dochter van Constantinus Bernardus bijgenaamd "de rijke" THOMAES.
Ze kregen 8 kinderen Louis,Alois gehuwd met De Poorter, Henri, André, Antonia gehuwd met Van Hoorebeke, Catharina gehuwd met Lauwereyssens, Maria gehuwd met De Mil, en Stephanie.
Hij huwde een tweede maal in 1851 te Sint-Laureins met Sophia De Jaeger een dochter van Karel maar de weduwe van Franciscus Ambrosius THOMAES zoon van Augustinus bijgenaamd "de tweede rijke" THOMAES.
Ze kregen 10 kinderen Emilius, Theophile gehuwd met Tytgat, Leonie gehuwd met Wallyn, Francies, Leopold gehuwd met De Curte, Celestine, Henri, Alphonsine gehuwd met Verscheure, Celina gehuwd met Van Reysschoot en Sophie gehuwd met De Haes.
De grafzerk met de gemetselde grafkelders bevinden zich aan de buitenmuur naast het portaal van de kerk te Sint-Laureins.
In 1850 koopt Huyghe Frans het besproken pand Dorp 84 en laat het over aan zijn oudste zoon André °SL 26.06.1838 die het afbrak en een nieuw huis bouwde. Hij installeerde hier een brouwerij in 1867.
Ondertussen zijn de huisnummers aangepast en spreken we van Dorp 90 en bierbrouwer-meester André Huyghe was in 1889 reeds in zijn eigen huis in de Kerkweg (Gouvernementstraat of Leemweg) gaan wonen en liet zijn brouwerij over aan Leopold Huyghe °SL 12.03.1857 +SL 07.05.1912 die brouwmeester wordt en samen met zijn echtgenote De Curte Georgina °Gent 16.08.1855 en hun drie zonen Carlos °SL 07.07.1885, Georges °SL 01.01.1887 en Albert °SL 17.08.1888 hun riant huis in de Kerkweg verlieten en in het pand nu Dorp 98 komen wonen. Toen André Huyghe in 1898 stierf erfde Van Hoorebeke Phil de eigendom die Leopold "uit ter hand" kocht!
Als brouwer bouwde en kocht Leopold Huyghe heel wat huizen die hij daarna verhuurde als herberg niet alleen in Sente maar ook in de omgeving zoals bijvoorbeeld naast het tolkantoor aan de standplaats van de stoomtram te Strobrugge Maldegem.
Bij zijn overlijden op 07.05.1912 hield Adv. Ingels de lijkrede waarbij hij opmerkte dat sinds de dood van zijn vader "burgemeester Huyghe" er nog nooit zoveel volk op een begraving is geweest! Leopold was lid van de gemeenteraad, ontvanger-penningmeester van de Beoostereedepolder, lid van de kerkraad en ere-ondervoorzitter van de nieuw gestichte Katholieke Vereniging. Hij was een katholiek van den ouden stempel, steeds bekommerd over alles wat het openbaar welzijn kon bevoordeligen!
Van begin 1900 was het huisnummer voor lange tijd Dorp 102, zijn Wwe De Curte Eugenie vertrekt na zijn dood op 07.05.1920 naar Schaerbeek.
Op 15.06. 1920 komt hier dan Buyck Maurice °Eede (NL) 10.02.1893 uit Aardenburg vlashandelaar en gehuwd met De Vos Marie °SL 08.02.1893 met dochter Marie-Louise °SL 22.05.1921.
Hij startte Dorp 102 in 1936 samen met Victor Moens uit Gent in de oude brouwerijgebouwen de melkerij Sint-Laurentius op, die uiteindelijk noodgedwongen verhuisde in 1940 naar de Leemweg, een plaats die niet de prioriteit was van Maurice. De Heer Buyck was zodanig teleurgesteld en ontmoedigd zodat verder leven voor hem geen zin meer had en Maurice Buyck overleed in tragische omstandigheden in zijn woning op 13.02.1941. Zijn dochter huwde op 12.09.1942 met Vanderschueren Remi melkerijbestuurder. Wwe Buyck verhuisde op 15.12.1948 naar Leemweg 18 waarna ze op 18.07.1962 naar Mechelen vertrok!
Het besproken pand komt weer vrij en wordt deze keer ingenomen door de olieslagerij van Willy Van Den Kerckhove die op 14.12.1948 onder nummer 1623 een vergunning krijgt voor uitbating. De vorige locatie van het bedrijf in het centrum van Eeklo, achter de kerk, was niet langer houdbaar. Enkel de weeë geur bij de verwerking zorgde voor enige overlast bij warme zomeravonden. Erger was de geurhinder toen later na het stopzetten van het bedrijf in de vrijgekomen gebouwen achteraan varkens werden gestoken die wel voor hun typische stank zorgden. Toen de achterliggende ruimten ook nog gebruikt werden voor de opslag van patattenschillen ontstond eventjes brand door zelfverhitting, wat de tussenkomst der brandweer vereiste, maar gelukkig zonder erge gevolgen!
De oude authentieke voorgevel werd onderwijl verkloot en werd ietwat gemoderniseerd tot wat hij tot op heden laat zien. Vervolgens kwam er nog een café zoals weleer, niets nieuws onder de zon, en te langen leste een bankinstelling.
We kunnen dus gerust aannemen dat het perceel kadastraal gekend als Sectie 1 nr. 905 en 906 in de kronieken van Bernaert maar op heden Dorpsstraat 114 en kad. nr. 705E, rechtstreeks of onrechtstreeks een link heeft met de families HUYGHE, VAN DAMME en THOMAES, die zonder meer een vinger in de pap hadden in wat Sente heden ten dage kan laten zien!
Familie HUYGHE wist grondig de brouwers hype uit die tijd te benutten en spreidt tevens een mooi staaltje ten toon van verwantschap om zich in de markt te prijzen! Wat uiteindelijk resulteert in verschillende verwezenlijkingen met ondermeer als klapstuk den Boterhoekse Kerkweg nu de Leemweg!
Familie VAN DAMME schreef geschiedenis met Antonia en de realisatie van het Godshuis waarbij haar vader Francies tot de verbeelding spreekt. De legende leert dat hij als zaakwaarnemer en ontvanger van allerhande heffingen een ouderlijk huis "vol geld" naliet aan zijn dochter die woonde op de hoek aan het gemeenteplein in de oude onderpastorieën. Of dit kwam van de handel in "zwart goed" aangeslagen bij de Franse Revolutie, zoals men zegt, waarvoor de vrome jongedame restitutie wilde doen? Joost mag het weten!
Familie THOMAES uiteindelijk is de leverancier van de meest fantasierijke verhalen. Zowel Van Damme als "de rijke" Thomaes moeten niet voor elkaar onderdoen, beiden worden afgeschilderd als steenrijk, onmetelijk rijk. Hun goudvoorraad wordt in de verschillende verhalen, het ene nog straffer dan het andere, als bodemloos beschreven en hoe ze aan hun fortuin geraakt zijn maakt het voorwerp uit van de meest fantastische hersenspinsels!
Wie kan het weten?
Als de muren konden praten...
De muren van het pand tegenover de kerk zullen in elk geval hun geheimen eeuwig bewaren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten