Sint-Laureins : De cinema op den buiten, het grote gevaar begin de 20e eeuw !

Was het nog een late stuiptrekking van de inquisitie op zoek naar ketters, of was het gewoon uit schrik voor het nieuwe, het onbekende, schrik voor de wetenschap of voor de vooruitgang zoals bij de eerste trein in België op de lijn Brussel-Mechelen in 1835 toen de landbouwers dachten dat hun koeien zure melk zouden geven bij het voorbij tuffen van het vuurspuwend monster ?
Wat dan ook, de uitvinding van de gebroeders Lumière die in 1895 aan de grondslag lag van de filmindustrie zorgde een tijdje later, vooral op het bij uitstek religieus-fanatieke platteland voor waanzinnige kleinburgerlijke commotie !


In 1924 publiceerde "De Ster" blad voor Volksontwikkeling en Geloofsverdediging een voor onze tijd, op zijn zachtst gezegd nogal tendentieus artikel :
Opgepast voor de tering !
Konden wij aan de doden vragen, wat hun levensdraad zo vroeg heeft afgesneden, hoe velen zouden ons de ziekte van de dag, de tering aanduiden.
Konden wij aan de verdoemden vragen, wat hun het eeuwig leven heeft ontnomen, een even groot getal zou ons verwijzen naar de kwaal van de tijd, de cinema.
Tering ! Cinema ! Beiden beloeren 's mensen leven : de ene het tijdelijk, de andere het eeuwig leven. Ongemerkt overvallen zij hem, en 't is enkel na een zeker tijdsverloop, dat deze de aanwezigheid der zo geduchte ziekte in zich bemerkt. Evenmin als de teringlijder kon vermoeden dat een paar minuten bezweet in de tocht staan hem die gevreesde ziekte zou op de hals halen, evenmin was de cinemaloper er zich van bewust, dat die schijnbaar onschuldige voorstelling in die zogenaamde goede cinema, in zijn binnenste het zaad zou werpen van verfoeilijke ondeugden zelfs van de schandelijkste driften , die langzaam tot een hartstocht zouden overslaan.
De cinemaplaag mag wellicht vergeleken worden met een tering op geestelijk gebied, zij behoeft dus evenzeer vermeden en bestreden te worden !

In 1928 schrijft een zekere LUX in het Getrouwe Maldegem :
De cinemanijverheid (de derde nijverheid der wereld) tracht al meer en meer overal door te dringen. Nu zoeken zij tot op onze kleinste dorpjes te komen.
Iets wat de katholieken niet hoeven uit het oog te verliezen, want iedereen weet, dat de pers en de cinema de grootste en gevaarlijkste wapens zijn die in de handen der tegenstrevers berusten, de cinema is het wapen dat het meest zielen doodt, want het ontneemt den christen mens allen eerbied voor zeden, christelijk huwelijk, godsdienst en gezonde sociale christene opleiding. Het is een machtig middel tot verspreiding van socialistische en bolsjewistische gedachten !
Wij mogen de bedervingsmacht niet in de handen der bozen laten, maar wij moeten het als een plicht aanzien, wij katholieken, dezelfde macht ten goede te gebruiken.
Te lang bleven velen, ja, zelfs vooraanstaande gezaghebbende mannen, leken en priesters, onverschillig of dwarsboomden de zaak. Haast gewetenloos lieten ze het kwaad begaan, dat steeds verder ons volk uitkankert !
Wat wij dus moeten doen is :
1) Rekening houden met dat indringen op onze buitengemeenten en ons niet laten onder de voet lopen door degenen die kwaad doen !
2) Verwezenlijken wat in Frankrijk het katholiek werk begint : ieder pastoor zijn parochiecinema verschaffen. Al onze bisschoppen verlangen naar een zeer machtige inrichting van een christen cinema, die in staat weze den verdervenden cinema tegen te gaan en die prachtige moderne uitvinding te gebruiken ter verzedelijking van ons volk !

Zovele jaren later vinden wij bovenstaande bombastische taal wel lachwekkend. Alhoewel de opmars van de cinema niet te stuiten was en er veelal slechts onschuldige cowboy- en kluchtfilms werden gedraaid werden uitbaters op den buiten soms met een scheef oog bekeken, en dit liet zich gevoelen tot op het eind van de 20e eeuw ! Sommige pastoors op de parochies vonden het nodig misbruik te maken van de kansel om de banbliksems op de volgzame kudde af te vuren, en na de vaststelling dat ze geen succes hadden, dan maar zelf te beginnen met het draaien van films, weliswaar met de gepaste censuur !
Toen bij ons in Sente, Alphonse en Louise Longueville, geen opvolgers hadden voor hun fietsenzaak richtten ze in café "De Pluim" een cinemazaal in, compleet met podium en balkon. Louise begeleide de stomme films op de piano. Later werd op het podium achter het scherm een mortierorgel geïnstalleerd zodat er in de zaal ook kon gefeest en gedanst worden tot in de late uurtjes. Bij uitstek de gedroomde ingrediënten voor roddels en verdachtmakingen !
Dat de hierdoor verworven "reputatie" hardnekkig bleef door zinderen tot op heden ten dage blijkt uit het feit dat de laatste uitbaters van het café de naam veranderden in "Het Boldershof" en toen ik in de beginjaren 2000 een bijdrage schreef over het etablissement ze nog kregelig werden als ik de naam "De Pluim" durfde te gebruiken !
Uiteindelijk volgde de clerus van ter plaatse de gegeven richtlijnen en richtte zelf een filmclub op in de parochiezaal, wat voor Sente teveel van het goede bleek waardoor beide filmavonturen ter ziele gingen, lang voordat tenslotte de vele andere kleine cinemazalen, in de rest van Vlaanderen het lieten afweten !
Wie weet, was het ganse gedoe over die goddeloze cinema, zoals in de literatuur over de beruchte index, niet een goede reclame, waarbij de aangeboren nieuwsgierigheid van de mens werd geprikkeld om in de stad waar toch niemand hen kende eens op onderzoek te gaan !!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten