Sint-Laureins : De Gouden Tijd van "De Pluim" café, danstent, toneelzaal en cinema!

 

STRYMES Maria Antonia wonende bij haar ouders in “De Pluim” huwt in 1867 met LONGUEVILLE Joannes van Maldegem en ze gaan wonen in de Dorpsstraat, 77. Hier worden hun twee zonen geboren Camille in 1867 en Alphonse in 1870.

Ze vertrekken in 1874 naar Sint-Margriete in de Nieuwenweg, 2 en het is hier dat hun dochter Marie Louise wordt geboren in 1881.

In 1887 bouwen ze op grond van heer baron Acquilin Arents de Beerteghem in de Vlamingstraat, 10 te Sint-Margriete wijk Comer de herberg “De Vrede” de eerste van de twee herbergen over Neelskensbrug, west van de steenweg.

In september van het jaar 1896 keert het ganse gezin terug naar Sint-Laureins waar ze in de Dorpsstraat, 97 in de herberg “Sint Hubert” het echtpaar STRYMES Louis – DUBOSCH Idalie, hun broer en schoonzuster, opvolgen. LONGUEVILLE Jan is naast herbergier ook toeziener van goederen. Hij gaat op 27.01.1904 naar Aardenburg maar keert alhier terug begin februari 1906 komende van het gevang te Gent. Zijn echtgenote STRYMES Marie overlijdt in 1909, hijzelf in 1912 toen ze al in “De Pluim” woonden.

Hun oudste zoon Camille, verzekeringsagent, huwt op woensdag 26.06.1901 in Eede (Zeeland) met VERSTRINGE Rosalie, dienstmeid, dochter van Petrus, veldarbeider, en Vlaminck Sophie en ze gaan wonen te Heyst a/z Bd Wengé, 3. Ze blijven werkzaam in de horeca.

Hun tweede zoon Alphonse is rijwielmakermeester en weet blijkbaar van aanpakken. Rond de eeuwwisseling besluiten ze een rijwielhandel op te richten. Ze legden in de afspanning “St. Hubert” een rijwielbaan aan om de liefhebbers te leren fietsen. De eerste fietsen van het merk “Der Wanderer” werden uit Duitsland ingevoerd. Langzaamaan gingen de rijwielen van de hand en het kleine bedrijf groeide. Men werkte hier reeds met drie inwonende knechten De Waele Jules smidsgast komt van Knesselaere, Hillegeer Auguste knecht komt van Moerkerke en Hoornaert Auguste smidsleerling geboren in Ruysselede en komende van Yzendijke (Zeeland), die hier hun stiel leerden.

Er werd ook gefeest en gedanst in “St. Hubert” en dochter Louise speelde hierbij piano en Alphonse viool.

Op 04 november 1908 kocht Louise van Hortense De Rycke de ernaast gelegen herberg “De Pluim”. Het lage verouderde gebouw zonder verdieping werd gesloopt en vervangen door twee nieuwe, het kleinste van de twee werd volgens onderlinge overeenkomst levenslang bewoond door STRYMES Mathilde en het andere gebouw werd de nieuwe “De Pluim” met achteraan een grote smidse.

Alphonse nam hier de taken over van zijn vader die ondertussen overleden was, herbergier, toeziener van goederen, maar zelf was hij ondertussen gepromoveerd tot rijwielfabrikant.

Hij creëerde zijn eigen fietsmerk “PRIMA”, bouwde zelf een vrachtwagen uitgerust met de motor van een steenmolen en plaatste daarop zijn Prima-reclamepanelen. Op de zijgevel van het kleinere huis bewoond door STRYMES Mathilde liet hij zijn reclame : “Rijwielfabriek Prima” schilderen, wat nog te zien was totdat het lage huis ernaast omstreeks 1970 door Medard Verheye – Boelens werd opgetrokken.

Achteraan in de smidse werden de wielen gespaakt en de fietsen afgewerkt door de verscheidene knechten, naast de hiervoor genoemde inwonende, eveneens Longueville Alfons een neef van Brugge. Een paar meiden Coene Romanie en Hillegeer Emelie met haar dochter Maria Andrea maakten hun opwachting. Ook Jules Van Damme, meesterknecht, Julien Matthijs, Lucien Van Hecke, Cyriel Debbaut, Alfons Van Kerckhove, enz…leerden hier hun stiel vooraleer zelf een fietsatelier op te starten van waaruit op heden mooie bedrijven zijn gegroeid zoals garage Van Kerckhove, rijwielhandel Bertrand Janssens en autobusbedrijf Albert Van Damme. 

Alphonse trok regelmatig naar het buitenland, Berlijn, Parijs, enz. , hij exposeerde en liet vertegenwoordigers Oost-, West- en Zeeuws-Vlaanderen rondreizen. Hij verwierf  van het Ministerie zelfs een patent voor de verbetering van de achtertrein van de fiets.

Het was een bloeiende rijwielzaak maar jammer genoeg voor broer en zus, beiden ongehuwd gebleven, was er geen eigen opvolging.

Ondertussen had hij ook het tweede huis voor de kerk gekocht en liet er een nieuwbouw optrekken, volgens de bouwtrant van de stad waar de ruimte schaars was, namelijk met een sous-sol.

Rond de dertiger jaren werd het bedrijf stilaan ontmanteld, maar Alphonse, onderwijl al zestig jaar oud, en Louise gingen niet op hun lauweren rusten en wilden in hun laatste levensjaren nog een oude droom verwezenlijken. Op zijn vele reizen had Alphonse in de grote steden kennis gemaakt met het nieuwe medium film. Hij liet in “De Pluim” een cinemazaal bouwen compleet met podium en balkon. Op het podium, achter het scherm, liet hij een Mortierorgel aanbrengen met 101 pijpen. Er werd gefeest en gedanst tot in de late uurtjes in een tijd waarin de meeste mensen, zo niet allen, noch radio, noch televisie welke pas veel later werd ontwikkeld, hadden. Ieder weekend was de zaal overbezet voor de filmvertoningen. Louise begeleidde in den beginne de stomme films op de piano, later gebeurde dit met aangepaste platen op de pick-up, ze bakte schietspoelen (appelflappen) waar in de zaal mee rond gegaan werd door Bultynck Yvonne en die op een mum van tijd waren uitverkocht. Yvonne die huwde met Geirnaert Albert was een kleindochter van Camille de oudste broer van Louise en werd naar ze mij zelf vertelde, quasi opgekweekt door tante Louise.

We kunnen gerust stellen dat de kinderen van STRYMES Maria Antonia en LONGUEVILLE Jan hun tijd ver vooruit waren en dat het hen zeker niet ontbrak aan initiatief. Alphonse hielp ook nog in Maldegem de “velodroom” die ondertussen reeds verdwenen is, realiseren. Ikzelf ben er als klein manneke met mijn vader kort na de oorlog nog gaan kijken naar de plaatselijke vedette Herman Vergauwe die toen op de “piste” zijn best deed.. Het was tijdens zijn legerdienst en toen hij ongelukkiglijk bovenaan ten val kwam en helemaal naar beneden tuimelde kwam zijn pedaal in zijn hoofd terecht zodat hij met een gat in zijn kop, omzwachteld met een handdoek ’s anderendaags zijn eenheid in de kazerne moest gaan vervoegen.

Maar hoe goed het Fons en Wieze Longueville ook voor de wind ging, in een tijd, voor ons nu niet meer voorstelbaar, dat de pastoors de vleselijke geneugten van het dansen en de mensonterende drankorgieën  vanop de kansel verketterden, de goegemeente het vagevuur ja zelfs de hel in dreigden te slepen en de film als de ultieme verleidkunst des duivels voorstelden, was het moeilijk opboksen tegen het grootste deel van het conservatieve Sint-Laureins, dat lijdzaam aan de slippen van de zogenaamde gezagsdragers meeliep.

Daniel Praet uit de Bredeweg heeft mij verzekerd met de hand op het hart, dat alhoewel een vaste klant van de filmvoorstellingen in “De Pluim”, hij nooit ofte nimmer iets meegemaakt of gezien heeft dat verkeerd was. Den dikken en den dunnen, Charlie Chaplin, zeemzoete romantische films of de welig bloeiende westerns die steevast geprogrammeerd werden, konden bezwaarlijk een gevaar zijn voor de goede zeden in Senteland. Maar verteld hij verder, zoals het meestal, zo niet altijd, met initiatieven gaat in Sente ze vinden er wel iets op om ze te kelderen.

En inderdaad, alhoewel de grootste tegenstand kwam van de clerus, richtte de toenmalige onderpastoor een filmclub op in de parochiezaal, waar wekelijks een film gedraaid werd met korting als men een abonnement nam voor vijf of tien voorstellingen. Die eerwaarde heer moet het principe gehuldigd hebben : we moeten het kwaad met het kwaad bestrijden. Of hoe een dubbeltje rollen kan, of misschien realistischer als het maar in de goeie schaal terecht komt.

Het resultaat laat zich raden : dat was van het goede teveel en beide initiatieven moesten het laten afweten en gingen eraan kapot.

Ikzelf ben kort na de oorlog slechts eenmaal naar een film in “De Pluim” gaan zien en toen men daarmee stopte, uiteraard met vader of moeder omdat ik nog te jong was, naar een zaterdagavond-voorstelling van een illusionist-hypnotiseur  waarvan ik mij enkel nog herinner dat hij een vrijwilliger uit de zaal onder hypnose op de elektrische stoel liet plaatsnemen, waarbij na inschakeling van de stroom de TL-buis vastgehouden tussen zijn beide handen licht gaf. Dit waren de laatste stuiptrekkingen van de toendertijd roemruchte zaal die verder nadien dienst heeft gedaan voor handboogschietingen of  als overdekte bolbaan, en heden ten dage opgeofferd werd aan de "moderne" tijd middels een metamorfose in een appartementsgebouw!

Fons stierf tenslotte in 1935, zijn zuster Wieze overleed in 1962. Ik ben nog als kleine jongen met mijn vader bij haar op bezoek geweest in het tweede huis voor de kerk waar ze leefde in de kelderkeuken. Ze zorgde elk jaar voor heerlijke krieken op jenever !!! Later kwam hier het postkantoor ten tijde van postmeester Van Parijs na wiens dood het huis verkocht werd.

 

 

 

 

 

 

                                                                                            

                                                                                       

                                                                                    

 

                                                                                                    

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten