Sint-Margriete : Het Hondseinde rond 1830 ten tijde van de Belgische Omwenteling !

Het Hondseinde is een buurt gelegen tussen Sint-Kruis en Sint-Margriete iets ten noorden van de Hollandersgatkreek in de Nieuw Haantjesgatpolder aan een vroegere zeedijk, de huidige Hontseindestraat in Sint-Margriete met aan de westzijde de Belgisch-Nederlandse grens. De naam verwijst naar de vroegere rivier De Honte in Zeeland, nu de Westerschelde het grote scheepvaartwater van Antwerpen naar Vlissingen.
In Sint-Margriete wordt op 26 maart 1821 Pieter Braet geboren als zoon van Joannes en Joanna Delarivière. In 1871 overlijdt moeder Joanna die afkomstig was van Eede in haar woning te Maldegem waar nu tevens haar zoon Pieter woont die overlijdt op 9 oktober 1911. Pieter of Petrus Bernardus Braet was in Maldegem op 1 augustus 1888 gehuwd met Sabina Cuelenaere geboren op 25 augustus 1850.

Van de hand van Pieter Braet verscheen in 1860 "De Wondere Dag" verhalen uit het maatschappelijk leven, gedrukt en uitgegeven door de boek- en steendrukkerij van A.B. Van Han en zoon te Eeklo.
Twee jaar later, in 1862 volgt dan "Na Lyden komt Verblyden" een tafereel uit de Belgische Omwenteling van 1830, gedrukt en uitgegeven door drukkerij Vandecasteele-Werbrouck bij de Vismarkt te Brugge. En zoals de auteur op de kaft zelf verduidelijkt : " het gevolg harer uitwerkselen in de gemeenten Watervliet, wijk Kapitalen Dam Sinte-Margariete, wijk Hondseinde en Maldegem, wijk Stroobrugge dit alles in de provincie Oost-Vlaanderen België alsmede te Sinte-Kruis, Aerdenburg, Eede en Oostburg provincie Zeeland Koningrijk der Nederlanden.
Braet beschrijft dus de schermutselingen, conflictsituaties en gevechten in de poldergemeenten, bijzonderlijk in Sint-Margriete maar ook in de rest van het Meetjesland tussen de Hollanders en de Belgen aan de hand van een verhaal !

Dit alles speelt zich af in de nasleep van de Belgische Omwenteling, de gewapende opstand in 1830 tegen Koning Willem I der Nederlanden, die tot de afscheiding van de Zuidelijke provincies leidde en uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van België. Na de Franse Revolutie en de val van Napoleon waren de Belgische gebieden toegewezen aan het nieuwe Nederlandse koninkrijk, maar zonder binnenlandse inspraak ! Willem I hanteerde, zoals alle Europese vorsten na 1815 een autoritaire regeerstijl en voerde een conservatieve politiek, waarbij Zuid-Nederlanders bovendien ondervertegenwoordigd waren in het bestuur en de legerleiding, hoewel ze een groter aandeel uitmaakten van de bevolking en het leger. Mede hierdoor groeide een oproerige stemming die voor sommigen tot een opstand leidde, anderen zagen meer heil in hervormingen binnen de verenigde Nederlanden. Dit laatste verklaart de drie witgekalkte W's die overal in het straatbeeld verschenen : Wij willen Willem weg !              Wilde Willem wijzer worden !                Willen wij Willem weer !
Het weifelende en onhandige optreden van Willem I en zijn zonen leidde tenslotte in september 1830 tot een definitieve breuk. Op 21 juli 1831 wordt Leopold I de eerste koning van België en in het verdrag van Maastricht in 1843 werd de grens tussen België en Nederland vastgelegd.

Het verhaal verteld door Braet begint met een redelijk goed gedocumenteerde inleiding over de gebeurtenissen in Brussel waar alles begon maar dat snel uitdeinde naar andere steden. Belangrijker voor ons is de beschrijving van de strubbelingen, pesterijen maar ook vechtpartijen in de grensstreek tussen Noord en Zuid, van onoverzichtelijke  kleine of grotere bendes van zowel onruststokers als soldaten van beide zijden van de grens.
De gemeente Sint-Margriete, meer bijzonderlijk de wijk Hondseinde, heeft sedert het beleg der Belgische soldaten weinig rust meer genoten, want alle bewoners waren angstig geworden, als gevolg van alles wat zij reeds hadden meegemaakt. En inderdaad hun vrees was gegrond daar Sint-Kruis waar de Hollandse troepen gelegerd waren die dagelijks een wachtronde deden, maar een goed kwart uur verwijderd was van hun wijk. Hierdoor gebeurde het vaak dat de Hollandse en Belgische patrouilles op elkaar botsten en dan zat het er bovenarms op, schermutselingen die wel een goed uur lang duurden, schieten en paffen, maar gelukkiglijk vielen aan beide zijden meestal geen gewonden noch doden. Alhoewel, er bestond een hartelijken haat jegens elkander die van dag tot dag nog groeide en vermeerderde, zodat op een zekere avond  in februari 1831 omstreeks 21 uur de hollandse wachtronde op een hoeve gekomen was, bewoond door P.F. op Belgisch grondgebied en er de geherbergde Belgische soldaten aantroffen die vreedzaam zaten te avondmalen. En hen zodoende verraderlijk en op barbaarse wijze te lijf gingen dat ze er bijna één gedood hebben terwijl de overige met groot levensgevaar konden ontsnappen. De baas dezer hoeve bleef, nadat iedereen gevlucht was geheel alleen, met de zieltogende soldaat in zijn armen rustende, drie uur lang zonder enige hulp of troost achter. Uiteindelijk stierf de heldhaftige krijgsman Verschaeve.
Een andere keer in augustus 1831, weinige dagen na het gevecht aan de Kapitalen Dam, kwam de Hollandse wachtronde bestaande uit 4 manschappen nog maar eens op Belgische bodem tot aan de herberg en boerderij op het Hondseinde, bewoond door J-F. B.. Met woeste blik en strijdvaardige houding losten zij allen een geweerschot in de doorsnijding der dijk, richting dorp Sint-Margriete, waarna ze vertrokken onderwijl een vaderlands krijgslied aanheffende.
Het waren chaotische toestanden, de provocaties aan beide zijden waren talrijk en hoewel de bewoners van dit gebied van elkaar afhankelijk waren deed het onderscheid tussen protestanten en katholieken nog wat olie op het vuur, desondanks leunde Zeeuws-Vlaanderen toch meer aan bij de Belgen.
Bijna ongemerkt liep de situatie uit de hand en op de losbranding van het Hollands handgeschut kwam er tenslotte een talrijke Belgische krijgsmacht aangesneld van de omliggende gemeenten om de toegangswegen op Belgische bodem te bewaken. Maar zohaast de Hollandse officieren van het garnizoen der gemeente Sint-Kruis gebrieft waren over het beleg der Belgische soldaten uitsluitend voor de wijk het Hondseinde en dit alles tegen hen gericht, veranderden ogenblikkelijk hun gelaatstrekken en proclameerden op dreigende toon : "dat die houding der Belgen hunne eer en hun vaderland hoonde " en schreeuwden ze allen te gelijk, maar met bittere ernst : "Te wapen, te wapen, ja wraak !" Dadelijk werden de Hollandse troepen samen geroepen met hoorn en trom en werd er vergaderd om ze in slagorde te stellen, teneinde de Belgen onmiddellijk de les te lezen !
Ook beschrijft Braet de beschieting en plundering van het ouderlijk huis. De Hollandse krijgsmacht naderde met rasse schreden de standplaats der Belgen die zich verschuilden achter dijken bomen en in grachten, om alzo aan 's vijands moorddadig ijzer en lood te kunnen ontsnappen. Maar er waren ook nog enige Belgische soldaten op de zolder van het huis van de schrijver gebleven die de vijand van daaruit veel kwaad en hinder toebrachten. De Hollandse officieren gaven orders aan de kanonniers hun wapen te richten op het huis en de zolder. Deze kanonbal is in de binnenmuur blijven steken. De Hollanders hebben maar één kanonschot moeten lossen om de Belgen de plaats te doen ontruimen.

Ziende dat het hopeloos was voor de Belgische manschappen heeft Majoor H. het bevel gegeven zich al strijdende terug te trekken, en zo zijn ze moedeloos het gemeente-garnizoen Bouchaute binnengetrokken bij gebrek aan versterking. Gelukkig dat deze streek dun bevolkt was, want daar de Belgen nu verslagen waren, konden de Hollanders hun vreugde niet meer op, omdat ze met deze overwinning meester geworden waren van de zeesluis, de Kapitalen Dam.
Nochtans zit aan deze overwinning van de Hollanders ook een schaduwzijde. De Hollandse soldaten hebben hierbij grondig gebrand en verwoest, zodat niets anders is overgebleven dan puinhopen !
Zo werden twee schone hoeven toebehorend aan V.B. grondeigenaar te Watervliet en P.P. Baron te Maldegem verwoest, alsmede een schoon kasteel toebehorende aan G-D.B. grondeigenaar te Bassevelde. Dit laatste kasteel werd bewaakt door een bejaarde dove man, die zich tijdens het tumult tussen het kruisende geweervuur bevond en zodoende door een kogel getroffen werd. Na het beëindigen van de strijd werd hij dood teruggevonden.
Waar de Hollanders reeds verscheidene malen mee gedreigd hadden gebeurde nu, men opende de sluisdeur of de schuiver der Kapitalen Dam, zodat het bruisende zeewater daar snel kwam doorgerold en de polders, nog vol met hun kostelijke vruchten onder water kwamen te staan.

Ondanks het archaïsch taalgebruik en de bombastische en dramatische uitdrukkingen, blijken de beschrijvingen een tamelijk goed beeld te geven van de werkelijke gebeurtenissen. Bovendien worden zowel de Belgen als de Hollanders om beurten de mantel uitgeveegd !
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten