Sint-Laureins : De waterellende na Nieuw-Roeselare.

De grote stormvloed tijdens de winter van 1375-76 was dramatisch voor Nederland, in onze regio verdronken niet alleen Nieuw-Roeselare maar ook het dorp Elmare en de parochie Sint Nicolaas in Vaerne. In 1387 ging men de dijk langs de Zuudzee verzwaren en er werd een zeedijk aangelegd vanaf Sint-Christoffelsdamme ten Z van Hugevliet tot aan de Ware bij Sint-Catherina. Met de aanleg van die dijk gaf men het overige deel van het rampgebied voorlopig als verloren op, dus ook Nieuw-Roeselare, dat minstens bij vloed telkens weer volledig onder water moet hebben gestaan !
In januari 1394 bracht een hevige storm weer nieuwe overstromingen en viel het land opnieuw aan de zee ten prooi. In 1398 en 1399 werden voornamelijk aan de westelijke rand van de Zuidzee, enkele polders herbedijkt en in de Sint-Margrietepolder werd er ook een nieuwe parochie en kerk van Sint-Margriete opgericht, deze was gelegen op ruime afstand van het verdwenen Nieuw-Roeselare.
De Sint-Elisabethsvloed van 19.11.1404 bracht weer nieuwe rampspoed, weer verdween heel wat land met heropgerichte parochies en gingen herwonnen polders verloren in de Zuidzee, ook één der kerken van Sint-Margriete. Bij ons was er minder landverlies, het grootste verlies werd geleden aan de noordzijde van de Zuidzee, waar het ambacht IJzendijke met inbegrip van de steden IJzendijke en Hugevliet tot op een klein deel na, in de omgeving van Gaternesse verdween. De bezittingen die de Sint-Pietersabdij daar had stonden onder water en een deel van die van Sint-Baafs eveneens.
De Weerdijk tussen de ambachten Aardenburg en IJzendijke was op verschillende plaatsen bezweken en met deze Sint-Elisabethsvloed werd een dieptepunt in de landvernieling bereikt ! Dit gebeurde ook in 1417-18 en in 1421 en ook in 1424 kwamen hevige stormen die het herbedijken bemoeilijkten of verhinderden. Tussen de stormvloedjaren 1404 en 1421 werd het dijkherstel krachtig aangepakt, het vormde een stevige basis waarop verscheidene stukken van het verdronken land weer konden worden teruggewonnen. De Bentillepolder was bedijkt in 1398 en na verwoesting terug in 1415, in 1422 was het de beurt aan de Sint-Janspolder. De Oostpolder werd in 1425 drooggelegd. Ten Noorden is in 1429 de Sint-Margrietepolder voor een deel herbedijkt en de rest in 1450 met de Sint-Jorispolder medebedijkt. In het jaar 1444 werd ten N van de Sint-Janspolder de Roeselarepolder uit de Zuidzee weer bedijkt. Een Brugs koopman bedijkte in 1462 de Sint-Kruispolder, gelegen tussen de Sint-Margrietepolder en de Roeselarepolder. Hierin werd in 1470 terug een nieuwe parochie en kerk Sint-Margriete gesticht, dat later weer verdronk !


De Sint-Elisabethsvloeden van 1421 en 1424 richtten aan de Vlaamse kusten slechts beperkte schade aan. Tussen 1424 en de inval van de Engelsen in 1436 werden maar drie polders uit de Zuidzee gewonnen. Verwoestingen door stormgeweld en oorlog, die landerijen onder water zette zorgden ervoor dat tot aan de opstand der Gentenaars in 1452-53 alleen met vreemde hulp kon worden be- en herdijkt.
Met bijzondere hevigheid deed de zee op 1.11.1570, de Allerheiligenvloed, nogmaals een aanval op het land. Verschillende dijken braken door, waaronder ook de Ware, deze werd zelfs grotendeels weggeslagen. Enorme stroomgaten werden uitgeschuurd, zoals het Haantjesgat aan de oude herberg
 't Haentjen die langs de Ware stond en ook door de overstroming werd weggespoeld. De streek van Sint-Margriete ondervond al bij al geen aanzienlijke schade door de stormvloeden van 1530,1532 en 1570 alhoewel deze in de wijde omtrek wel groot was.
Na de drooglegging bleef in de Roeselarepolder een zeer ingewikkeld krekenpatroon over, dit stelsel was samen met andere stelsels via het Hollandersgat rechtstreeks met de zee verbonden.
Nadat het springtij was afgetrokken bleven in de Zuidzeepolders ook een aantal geulen liggen en die schuurden in het landschap dan nog talloze vertakkingen uit. In de Roeselarepolder zien we een geulensysteem dat niet op zichzelf staat, maar de uitloper is van een groter stelsel.
Maar op 3 mei 1568 begon de tachtigjarige oorlog die werd beëindigd door het Verdrag van Münster op 5 juni 1648 met een rustpauze van 1609 tot 1621 het Twaalfjarig Bestand. Doch nauwelijks was dit bestand verstreken of een vijftal polders werden onder water gezet. Het jaar daarop in 1622 werden nog een vijftal polders, waaronder de Roeselarepolder doorgestoken. In 1651 tenslotte werden een aantal polders in het kader van de Generale Vrije Polder droog gelegd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten