Zoals de Kondratieff-golven, de sinusoïdecyclus in de moderne kapitalistische wereldeconomie met een periode van vijftig tot zestig jaar, zo verandert het uitzicht van het centrum van Sente blijkbaar met dezelfde frequentie!
Een studie van de aanvragen van bouwvergunningen zou hier uitsluitsel kunnen geven maar het komt mij voor dat rond de eeuwwisseling 19e -20e eeuw dit uitzicht drastisch veranderde.
Rond het midden der 20e eeuw zijn wij dan zelf geconfronteerd met de cyclische vernieuwing van niet alleen de gebouwen maar ook hun bewoners, wat niet verwonderlijk is, gezien de overeenkomst met de gemiddelde levensduur van een individu.
En wat zien we heden ten dage, men is druk doende het aanschijn van Sente een nieuwe look te geven, en daar weinig locaties het waard waren beschermd te worden, zorgt dit terug voor een grondige metamorfose! Het pand waarvan hier sprake, vormt dank zij zijn beschermde historische voorgevel, hierop een uitzondering!
Een studie van de aanvragen van bouwvergunningen zou hier uitsluitsel kunnen geven maar het komt mij voor dat rond de eeuwwisseling 19e -20e eeuw dit uitzicht drastisch veranderde.
Rond het midden der 20e eeuw zijn wij dan zelf geconfronteerd met de cyclische vernieuwing van niet alleen de gebouwen maar ook hun bewoners, wat niet verwonderlijk is, gezien de overeenkomst met de gemiddelde levensduur van een individu.
En wat zien we heden ten dage, men is druk doende het aanschijn van Sente een nieuwe look te geven, en daar weinig locaties het waard waren beschermd te worden, zorgt dit terug voor een grondige metamorfose! Het pand waarvan hier sprake, vormt dank zij zijn beschermde historische voorgevel, hierop een uitzondering!
Herberg “De Pluim” heeft in de
loop der jaren heel wat veranderingen ondergaan. De twee huizen met huidig
huisnummer 117 en 119 waren vroeger één woning welke reeds bestond in 1550, ze
werd in 1738 verkocht aan koster Jan Van Hecke. Na zijn overlijden werd de
woning eigendom van Cornelis Amandus Bertholf, neef van koster Van Hecke.
In 1811 was hier Frans Rombaut,
epicerijwinkel, de eigenaar. Diens zoon Jan Rombaut verkocht het ouderlijke
huis in 1850 aan Charles Strymes gehuwd met Sophie Steyaert, welke hier reeds
woonden en de oude herberg “De Pluim” uitbaatten. Hier vierden Charles en
Sophie hun gouden bruiloft en werd er bij deze gelegenheid een serenade ten
beste gegeven door de liberale muziekmaatschappij “Concordia” waarvan hun zoon
Edward, die tevens klerk was bij notaris Taelman in villa “Dennenhof” in de
Gouvernementstraat, nu Leemweg, bestuurder en muziekmeester was.
Na de dood in 1894 van Charles,
hielden zijn weduwe en zijn dochter Mathilde de herberg verder open en na haar
moeders dood huurt Mathilde de herberg levenslang en kosteloos.
De zuster van Mathilde, Maria
Antonia Strymes die ondertussen gehuwd was met Joannes Longueville van Maldegem
en die de herberg “De Vrede” de eerste van de twee herbergen over Neelskensbrug
in St.Margriete uitbaatten, verhuizen eerst naar de herberg “St. Hubert” naast
“De Pluim” waar ze het echtpaar Louis Strymes- Idalie Dubosch opvolgen, waarna
ze tenslotte in de oude herberg “De Pluim” hun intrek nemen.
In 1908 kocht Louise
Longueville, dochter van Maria Antonia en Joannes, en tevens kleindochter van
eerder genoemde Charles Strymes, de oude herberg “De Pluim”, laat ze met
toestemming van Mathilde Strymes afbreken en vervangen door twee nieuwe
gebouwen: de nieuwe huidige herberg “De Pluim” en een kleiner huis, waar
Mathilde levenslang, vrij en onvergeld, tot aan haar dood in 1919 een
snoepwinkeltje openhoudt.
De broer van Louise, Alphonse
Longueville is meester-rijwielmaker en weet blijkbaar van aanpakken.Reeds toen
ze in “St.Hubert” woonden besloten ze rond de eeuwwisseling een rijwielhandel
op te richten en legden ze achteraan een rijwielbaan aan om de liefhebbers te
leren fietsen. Maar nadat Louise de oude “De Pluim” aangekocht had, werd het
lage verouderde gebouw gesloopt en zoals hoger vermeld, vervangen door twee
nieuwe, waaronder de nieuwe “De Pluim” waar hij achteraan een grote smidse liet
bijbouwen.
Alphonse nam hier de taken over
van zijn vader die ondertussen overleden was, herbergier en toeziener van
goederen, maar zelf was hij ondertussen gepromoveerd tot rijwielfabrikant. Hij creeerde zijn eigen fietsmerk “Prima” en liet
zijn reklame : “Rijwielfabriek Prima” schilderen op de zijgevel van het
kleinere huis, wat nog te zien was tot omstreeks 1970 tot wanneer Medard
Verheye – Georgina Boelens het lage huis ernaast lieten optrekken.
Achteraan in de smidse van “De
Pluim” werden de fietsen afgewerkt door verscheidene inwonende knechten van
andere gemeenten maar ook o.a. door Jules Van Damme, Julien Matthijs, Lucien
Van Hecke, Cyriel Debbaut, Alfons Van De Kerckhove, enz… van St.Laureins, die
hier de stiel leerden vooraleer zelf een eigen zaak op te starten. Ook waren er
een paar inwonende meiden.
Alphonse bezocht regelmatig
buitenlandse beurzen, exposeerde zelf en had vertegenwoordigers voor Oost-
West- en Zeeuws-Vlaanderen. Het was een bloeiende rijwielzaak maar jammer
genoeg voor broer en zus, beiden ongehuwd gebleven, was er geen eigen
opvolging.
Rond de dertiger jaren werd het
bedrijf stilaan ontmanteld, maar Alphonse en Louise wilden in hun laatste
levensjaren nog een oude droom verwezenlijken. Op zijn vele reizen had Alphonse
in de grote steden kennis gemaakt met het nieuwe medium film. Hij liet in “De
Pluim” een cinemazaal bouwen compleet met podium en balkon. Op het podium
achter het scherm liet hij een Mortierorgel aanbrengen zodat er ook kon gefeest
en gedanst worden tot in de late uurtjes. Ieder week-end was de zaal overbezet
voor de filmvertoningen. Louise begeleidde in den beginne de stomme films op de
piano, later gebeurde dat met aangepaste platen op de pick-up en ze bakte schietspoelen (appelflappen) waar in
de zaal mee rond gegaan werd door Yvonne Bultynck en die op een mum van tijd
waren uitverkocht! Yvonne was de kleindochter van Camille Longueville, de
oudste broer van Louise, bij wie ze quasi werd opgekweekt.
Yvonne Bultynck huwde met Albert
Geirnaert en die baatten later “De Pluim” verder uit. Na de tweede wereldoorlog
werden nog enkele films gedraaid maar na concurrentie van een door de klerus
opgerichte filmclub in de parochiezaal, was dit van het goede teveel, en
moesten trouwens beide initiatieven het laten afweten. Sporadisch had er in “De
Pluim” nog een of ander optreden plaats een revue of een illusionist-hypnotiseur,
enz… Dit waren de laatste stuiptrekkingen van de toendertijd roemruchte zaal
die nadien verder dienst heeft gedaan voor handboogschietingen of als overdekte bolbaan, trouwens met veel succes.
Na een gedwongen verkoop werd
het geheel aangekocht door de kinderen De Meulemeester, brouwers en later
bieruitzetters, terwijl de herberg werd uitgebaat door Raymond Verheye-Bertha
Van Laere die vanuit de Leemweg 20 komende hier hun intrek namen, een gedroomde
locatie voor Raymond die tot uren in de omtrek een befaamde boldersreputatie
had. De naam van de herberg werd dan ook veranderd in “Café ’t
Boldershof”. Een van hun dochters Cecile
Verheye, gehuwd met Alfred Roets volgde hen hier later op en maakte de 50
jaar familieuitbating succesvol rond. Na de dood van de kinderen De
Meulemeester werd het goed verkocht en aangekocht door Robert Groosman, die
enkele veranderingen aanbracht aan de zaal.
Na het overlijden der laatste uitbaters tenslotte, werd het café gesloten, het pand door de toenmalige eigenaars verkocht en door de nieuwe verbouwd tot appartementen: Residentie BOLDERSHOF !
Na het overlijden der laatste uitbaters tenslotte, werd het café gesloten, het pand door de toenmalige eigenaars verkocht en door de nieuwe verbouwd tot appartementen: Residentie BOLDERSHOF !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten