zondag 15 december 2013

De familie STRYMES en Brasserie TIJDLOOS

Tijdloos, een exquise naam voor een luxe Brasserie!
Maar tijdloos is eveneens als het leven van elke generatie opnieuw. Het bestaan is voor elk individu een verhaal van KOMEN en GAAN... Zoals de immense zee, elke keer weer, onvermoeibaar, met vaste regelmaat het strand inneemt maar gedoemd is zich met dezelfde regelmaat terug te trekken, zo weet eenieder dat bij zijn blijde intrede in dit aardse dal, de terugkeer naar zijn oorsprong in de sterren geschreven staat! Moeder natuur duldt geen uitzonderingen!
Het pand waarover sprake is voor mij dan ook een accent geweest in de tijdloze historie van de opeenvolgende generaties van onze familie : Het voorvaderlijk huis!

Het verhaal begint in 1896, toen pachtten Louis STRYMES en Idalie DUBOSCH het derde laatste huis voor de Vlamingstraat (oost) Dorpsstraat, 124 aan Verheecke August die het gebouwd had in 1886, men noemde hem "August Spek" omdat hij suikerspekjes bakte, hij was winkelier, herbergier en metser en pachtte zelf een huis nabij het klooster aan kanunnik Nobels. Louis Strymes was toendertijd contraintedrager van de ontvanger der belastingen, verzekeringsagent en zaakwaarnemer. Idalie Dubosch was herbergierster. Ze wonen daar samen met hun zoon Alois STRYMES, meesterkleermaker die in februari 1903 huwt met Julie DEPAUW, mutsemaakster die dan verhuizen voor een paar maanden naar de Dorpsstraat 156c, maar in mei 1903 naar de overkant Dorpsstraat 109, het pand waar wij het bij deze over hebben.


Voorheen woonden daar Sophie De Bouver, wed. Victor Claeys, kruidenierster, waarna het gezin Charles Dupré en Emma Janssens, rondleurder kruidenier, die met hun dochter Augusta Dupré in mei 1903 verhuizen naar de Dorpsstraat 170.
In 1905 tenslotte sterft Idalie Dubosch en blijft Louis Strymes alleen achter, maar niet voor lang, hij gaat bij zijn zoon en schoondochter aan de overkant inwonen. Charles Louis is in deze periode herbergier, zaakwaarnemer en agent voor landverhuizing (Red Star Line). Dit laatste houdt in dat hij voor de administratie zorgt van de gegadigden vooral voor Amerika of Canada en met hen naar Antwerpen trekt om hen in te schepen. Charles Louis sterft hier in 1919. De woning krijgt later huisnummer 119.

De cafébazen waren ook toen al spitsvondige economisten en snuggere pr-specialisten! Ook het sociaal contact was uiterst belangrijk. In plaats van in hun eigen café een pint te drinken had Charles en later ook Louis Strymes, afgesproken met de collega-herbergiers. Hij vertrok de zaterdagavond van bij hem thuis naar een collega om met een halve kluit een pint te gaan drinken, diens collega ging op zijn beurt met dezelfde halve kluit (5ct) bij een volgende, en zo verder, tot later op de avond toen mijn overgrootvader of mijn opa terug naar huis gingen hun halve kluit ook weer bij henzelf arriveerde. Ze waren geen geld kwijt, op een pintje stak het niet en ze hadden voor klandizie en beweging in de herbergen gezorgd. En in die tijd waren er op het dorp herbergen zat.
Naast het café, oefent Alois Strymes het beroep uit van meesterkleermaker en winkelier en Julie Depauw mutsemaakster en modewerkster.
Hier worden hun 3 kinderen Aimé STRYMES (mijn vader) in 1904, Achilles STRYMES in 1906 en Marie Louise STRYMES in 1910 geboren.
In 1907 kan Alois het werk als kleermaker niet meer alleen aan en komt Charles Louis Van Hootegem van Sleidinge als kleermakersgast bij hen inwonen. Het was een zeer innemend man, invalide met krukken die zich enkel met een rolwagen kon verplaatsen, een goed stielman en zeer handig om op zijn knieën de trap op te klauteren naar het naaiatelier dat zich boven bevond. Hij keert in 1910 voor korte tijd terug naar Sleidinge, maar hij is terug in 1912 en dit tot hij in 1923 huwt met Madeleine Caboor en op Moershoofde gaat wonen in de oude vellenfabriek. Hij blijft nochtans komen werken en wordt elke dag trouw gebracht en gehaald in zijn invalidenwagen, later vanuit hun woonst in het begin van de Goochelare, en dit ook bij de volgende generatie Aimé Strymes die ook kleermaker was naast brievenbesteller, tot die laatste in de Dorpsstraat 105, neven de ingang der kerk, moest stoppen door ziekte rond zowat de jaren 1950.


Het huisnummer van het pand waar we het bij deze over hebben is ondertussen terug verandert in 121 en het café wordt in de tweede helft der 20e eeuw uitgebaat door Marie STRYMES en Philibert RAMMELAERE.
Het ouderlijke café werd na de tweede wereldoorlog verbouwd met het geld van de oorlogsschade en heeft in zijn bestaansgeschiedenis voor heel wat verhalen gezorgd, het ene al mooier dan het andere!
Men heeft mij met volle overtuiging steeds verteld dat in de oude vloer van de woonkamer een paadje was uitgesleten vanaf de rieten zetel naast de Leuvense stoof , waar mijn grootvader steeds zat, tot aan de deur naar de keldertrap! De jenever werd inderdaad koel bewaard in de kelder! Aan de andere kant van de stoof zat mijn grootmoeder Julie (in de omgang Djelietsen) een tenger klein vrouwtje, diep ineengedoken in haar grote zwarte tipsjaal, zwaar asmatisch, ze leed aan chronisch bronchitis.
Als kleuter heb ik ooit eens achteloos aan een jutezak getrokken achter opa's zetel wat voor een prachtig rinkelend spektakel zorgde. Ik zal het op dat moment wel niet beseft hebben, maar het bleek, heb ik later vernomen om een zak gouden munten te gaan. Er werd tamelijk intensief, op slechts een paar honderd meter van de Nederlandse grens, heel overtuigend aan smokkel gedaan. Boter en vee waren maar schnabbeltjes vergeleken bij het grote werk hier! Er waren financiers en er waren uitvoerders!
Op de zolder van het ouderlijke huis moet mogelijks tot halfweg 1900 de standaard met vaandel van het liberaal muziek Concordia, waarvan Edward STRYMES bestuurder is geweest, bewaard zijn gebleven. Wat er verder mee is gebeurd, is mij onbekend.
Het café werd trouwens ook het bolwerk van het Liberalisme in Sint-Laureins waar o.a. Alberic Vandekerkhove en later diens zoon Willy Vandekerkhove, uitbaters van een olieslagerij, nijveraar Bertrand Hoste alsook notaris Hector Ceulenaere van Maldegem en vele andere, de champagne in de privé-vertrekken rijkelijk deden vloeien. Hoe dan ook, waar een Liberale Partij het in het landelijke, ouderwetse Sente nooit kon halen, waren hier steeds oppositiehaarden kind aan huis, die het onaflatend steeds weer categoriek opnamen voor de minderheden en tegen de huichelachtige machtsverslaafden.
Tegen de wet op het verbod van geestrijke dranken bood dan weer de staande klok in de woonkamer een oplossing, geen enkele controleur van accijnzen was blijkbaar geïnteresseerd in het mechanisme!
Het café was ook onlosmakelijk verbonden met de duivenmaatschappij "De Vrije Vlucht" zoals de herberg   trouwens ook werd genoemd, maatschappij die eind de jaren 1800 reeds opgericht werd!
Na de dood van de uitbaters werd het café "De Vrije Vlucht" vanaf 1995 overgelaten, de naam veranderde in café "Concordia" maar de duivenmaatschappij bleef de herberg behouden als hun lokaal. Tot hieraan ook een einde kwam, "De Vrije Vlucht" op zoek moest naar een andere locatie, het pand verkocht werd en uiteindelijk een hele gedaanteverwisseling onderging met het resultaat dat wij nu allen kennen : "TIJDLOOS"




Geen opmerkingen:

Een reactie posten