Sint-Margriete : Muziekmaatschappij Sint-Cecilia van Sinte-Marguerite vóór WO I.

 Hoewel de scheiding tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden na de omwenteling rond 1830 een feit was, bleef de meerderheid der Zeeuws Vlamingen in de grensdorpen zich, hoe dichter bij de grens hoe meer Belgisch, te voelen en ook zo te gedragen. De bewoners van het grensgebied waren trouwens in vele gevallen economisch en familiaal afhankelijk van mekaar, wat niet uitsloot dat er toch een zekere vorm van haat bestond tussen protestanten en katholieken!

Al heel snel na de onafhankelijkheid van België zag men het ontstaan van muziekverenigingen in allerlei vormen. De Franse zowel als de Nederlandse tijd waaruit men kwam vormden ongetwijfeld de aanloop tot hun grote bloei na 1830. De hang naar prestige uitte zich in het feit dat men een muziekkorps ging oprichten omdat men er in een naburige gemeente of in een grote stad ook een had!

In 1865 vierde muziekmaatschappij Sint Cecilia Sint-Marguerite reeds haar 25-jarig bestaan. Gesticht in 1840 en altoos beschermd geworden door de gekende familie Bonte uit St-Kruis 't Eiland. Nederlanders en Belgen vonden erin een band van verbroedering en wederzijdse steun, spijts annexatie, Ned-Belg Verdrag, grensknoeierijen en andere onbenulligheden! Alle jaren komen de leden dezer maatschappij den laatsten zondag van december bijeen en betalen te dier gelegenheid hun jaarlijkse bijdrage.

Op zondag 27 december 1896 na de gewone jaarlijkse vergadering in de herberg van Freyne nodigde de heer Bonte, voorzitter, zijn gezellen om 8 uur uit om met hem de grens over te trekken om samen nog een glas te gaan drinken bij herbergier Lampo. Daarna vertrok de heer Bonte naar 't Eiland St. Kruis, terwijl de anderen terugkeerden naar St. Marguerite. Amper verder op weg naar huis werd de heer Bonte aangevallen en kreeg een zo geweldige stokslag op het hoofd zodat hij erg gewond en buiten kennis te gronde viel. De aanvaller beroofde zijn slachtoffer, liet naast hem zijn brilkas en snuifdoos liggen en verdween. De heer Bonte bleef in die toestand liggen totdat gelukkiglijk zijn twee zonen erop kwamen en hem thuisbrachten. Thuis gekomen stelde de heer Bonte vast dat zijn geldbeugel en al zijn kleingeld uit zijn zakken gestolen waren, terwijl zijn gouden uurwerk met zilveren ketting onaangeroerd gebleven was! Vlug was de dader gevonden maar het duurde wat langer voor men tot aanhouding besloot. 't Was de zoon van een deftige landbouwer uit de buurt en maar 21 jaar oud. Hij had reeds dezelfde nacht al het kleingeld verbrast! Hij is door de gendarmerie van St. Laureins aangehouden en in 't gevang opgesloten. Enkele weken geleden was ingebroken rond 6 uur 's avonds in 't couvent van Louis Braet, gebuur van den jeugdigen kwaaddoener en men beticht hem eveneens van deze misdaad! Dezelfde zondagavond had de dader o.a. met een goudstuk van 10 frank betaald en Bonte herinnerde zich heel goed dat er in zijn gestolen geldbeugel een goudstuk stak van 10 frank met de beeltenis van Napoleon III zonder kroon. Er kon vastgesteld worden dat het door de dader in betaling gegeven goudstuk daarmee overeen kwam. Ondervraagd daarover loochende de dader in alle talen, doch de dochter Louisa De Cuyper die het goudstuk ontvangen had, verklaarde ten stelligste dat de dader in de nacht van  27 december een verteer van 73 pinten bier in de herberg harer ouders had gemaakt en met het betreffende gewisseld goudstuk betaald had. De dader ontkende heftig en gaf een verwarrende uitleg. Hij gaf toe in de herberg van Freyne geweest te zijn waar Bonte om 8 uur voorstelde aan de andere leden hem te vergezellen tot bij Lampo, maar ik heb onmiddellijk na hem insgelijks de herberg verlaten en ben in gezelschap van Emiel De Baets in de richting van het dorp St. Marguerite vertrokken. Aan zijn huis gekomen is De Baets binnengegaan en ik heb mijne weg voortgezet om bij herbergier Meysman een glas bier te gaan drinken. Wat de gewelddaden gepleegd op Bonte aangaat, daar ben ik onplichtig aan!

Op 1 juni 1900 vierde de maatschappij haar 60-jarig bestaan met de inrichting van een Festival ter plaatse. En op 26 augustus 1903 was het muziek uiteraard present op het inhuldigingsfeest van den nieuwen steenweg te St. Marguerite!

Op zaterdag 25 maart 1905 vieren Jan Van de Wattijne, bestuurder, en de heren P. De Caluwé en P. Mahieu hun gouden jubelfeest om 50 jaar lang meegewerkt te hebben aan de vooruitgang der sociëteit, om 4 uur in de namiddag ter muziekzaal. Ze ontvangen elk hun gelichttekend portret kundig vervaardigd door de heer Henri Smitz- Verheughen en Zoon te Eecloo. Het eerste portret wordt aan Jan Van de Wattijne overhandigd door de voorzitter Th. Bonte, het tweede door Clement Stockman brouwer te Lembeke, erevoorzitter, aan Petrus De Caluwé en het derde door burgemeester E. Braet, ondervoorzitter, aan Petrus mahieu. Daarna volgde een toespraak afgelezen door Joseph van Cauwenberghe hulponderwijzer te St.Laureins in naam van Jan Calsijn te Duinkerke aan zijn trouwe vrienden de heren Jubilarissen met wien hij voortijds deel uitmaakte van de maatschappij. Daarna dankten de drie jubilarissen de leden en ook de leden der feestcommissie en de werkende leden Th. de Milliano, P. Martens, A. De Baets en C. Veesaert die zoveel moeite gedaan hadden. Na de plechtigheid in de feestzaal werden de jubilarissen en de ereleden onder het spelen van een schone pas redoublé ten huize van de heer J. Van de Wattijne ontvangen en alles werd besloten met een wandeling van het muziek door het dorp bij al de heren leden herbergiers. Tot laat in de avond was er veel volk, groot verteer en alles verliep in de grootste orde!

Op 14.01.1906 wordt Theophiel De Milliano gekozen tot ontvanger der Muziekmaatschappij St. Cecilia te St. Marguerite met 27 stemmen.

Op 17 maart 1907 is er vergadering ter herberg van Benonie Maenhout ter gelegenheid van het ontslag van de bestuurder der maatschappij om reden van ouderdom, de heer Jan Van De Wattijne en in diens plaats is aangesteld Petrus Martens tot bestuurder muziekmeester. Tevens wordt voor een periode van 3 jaar als bestuur benoemd : Theophiel Bonte als voorzitter, Ed. Braet burgemeester als ondervoorzitter, Th. De Milliano als werkend lid en ontvanger en P. Martens als werkend lid en bestuurder.

Op 1 augustus 1907 gaat men een geldlening aan t.w.v. 325 frank aan 3% 's jaars waarvan de 13 aandelen, één of meer, elk jaar zullen uitgeloot worden volgens het bedrag der kas en beslissing van het bestuur. Op 15 december 1924 zullen alle 13 de aandelen terugbetaald zijn!

Op zondag 29 mei 1910 is er te St. Marguerite een Groot Internationaal Festival voor Harmonie- en Fanfaremaatschappijen ter gelegenheid van het 70-jarig onafgebroken bestaan der muziekmaatschappij "St. Cecilia" met medewerking van het Gemeentebestuur. 

Op de vergadering van 5.11.1911 ter herberg bij Benonie Maenhout waren 47 leden aanwezig, onder de leden waren 11 herbergiers uit St. Marguerite. Er werd met de teerling gesmeten tussen de zichzelf aanbiedende kandidaten bij wien de maaltijd op het St. Ceciliafeest moest plaatshebben. Voor het feest op 27.11.1911 is de teerling gevallen op Edmond Temmerman. Ter zelfder vergadering is er kiezing geweest voor een vaandeldrager in de plaats van Leo Welvaert ontslaggever tegen 1.1.1912! Uit 5 kandidaten krijgt Edmond Goossens de meeste stemmen maar zal later geweerd worden voor een begaan feit te Waterland-Oudeman op 25.03.1912.

Op zondag 26 mei 1912 (1e Sinxendag) vergadering ter herberg van Camiel Dhondt waar de stemming plaatsvindt voor een vaandeldrager in vervanging van Edmond Goossens. Uit 9 kandidaten die zich hadden aangeboden werd Louis De Vos bij meerderheid van stemmen verkozen.

Op de vergadering van zondag 3.11.1912 ter herberg bij Benonie Maenhout werd gesmeten met de teerling voor de plaats van de maaltijd op komende St. Cecilia. Deze werd zo toegewezen aan Benonie Maenhout voor 68 man op 25.11.1912!

In januari 1913 ging de maatschappij de beleggingstoer op, op 11 jan 1913 werd 300 frank uitgezet op de Belgische Hypotheekmaatschappij en Spaarkas te Antwerpen aan 3,60%!

Op 2.11.1913 ging de vergadering door ter herberg bij Camiel Dhondt om de plaats te bepalen van het volgende St. Ceciliafeest. De teerlingworp tussen de ereleden herbergiers duidde Leopold Haeyman aan voor dit van maandag 24.11.1913. Tevens werd de maaltijd voor 1914 geplant bij de Wde Ch. Van De Keere ter plaatse vertegenwoordigd door haar zoon, maar ging niet door wegens de oorlog! Ter verduidelijking : Ch. Van De Keere verdronk in het Schipdonkkanaal op het grondgebied van Eecloo op 27 jan 1913 en werd gevonden (opgetrokken) op Adegem grondgebied op 4 maart 1913 en begraven te Adegem op 16 maart 1913.

En toen gooide de eerste wereldoorlog ook genoemd de Groote Oorlog lelijk roet in het eten! Begonnen in Europa op 28 juli 1914 en durende tot 11.11.1918 om 11 uur, begon deze in onze contreien op 4.8.1914, wat elke werking lam legde maar ook voor vele problemen zorgde. Zo werd voor de betaling aan Eerwaarde Heer Pastor voor het celebreren der Mis op St. Ceciliadag 8 frank betaald die werd voorgeschoten door Th. Bonte, over den draad op de scheiding aan de brakke ! Domien Van Risseghem heeft de instrumenten in veiligheid gebracht bij de heer Voorzitter Th. Bonte in den avond op 23.02.1915! We zullen moeten wachten tot 1919 voor de eerstvolgende vergadering van de muziekmaatschappij St. Cecilia van St. Marguerite en voor de verdere werking!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten