zaterdag 19 april 2014

Sint-Laureins : De migratiegolf in de 19e eeuw.

Ook al werd in de loop der tijden het dagelijkse leven, in vele geschriften, soms nogal heroïsch voorgesteld, het moet in de meeste plattelandsdorpjes van Vlaanderen in die tijd niet zo rooskleurig geweest zijn om leven. Het aantal behoeftigen steeg na 1840 in 10 jaar tijd tot niet minder dan 900.000.
En in Sint-Laureins was dit allicht niet anders, de meeste families leefden in armoede, behalve enkele die zich in de loop der geschiedenis, verrijkt hadden of verrijkten op de rug van anderen !
De armoede, ondervoeding, uitputting en het dagelijks gevecht om te overleven van de gewone bevolking in Vlaanderen, stond nochtans in schril contrast met de riante pastoorswoningen en de rijke woningen van fabrikanten, de prachtige kloosters, de mooie kastelen, uitgestrekte parken, talrijke magnifieke kathedralen en kerken, tegenover armoedige, vuile arbeidershuisjes en kleine boerderijtjes.
Als gevolg van de armoede in Vlaanderen was de uittocht enorm. Mensen trokken niet enkel naar Wallonië, ook naar het noorden van Frankrijk, en naar schatting honderdduizend Vlamingen weken zelfs uit over de oceaan naar Amerika. Armoede was tevens een der oorzaken van de toename van seizoensarbeid.
Ook van Sint-Laureins en zijn deelgemeenten zijn honderden gelukzoekers om allerhande redenen vertrokken naar de Nieuwe Wereld. Hun namen kan men vinden in de bevolkingsboeken van Sint-Laureins en de passagierslijsten van de onderscheiden boten. Ze vertrokken niet alleen uit armoede, maar soms ook om de sancties na het begaan van een misdaad te ontlopen, om een niet beantwoorde liefde te vergeten of om een hier onmogelijke liefde in Amerika te bezegelen. Sommigen zijn daar geslaagd en gebleven, anderen zijn vroeg omdat ze er niet aarden konden, of later na enkele jaren gespaard te hebben, naar het thuisland teruggekeerd, om hier de laatste jaren van hun leven te genieten van hun zuurverdiende spaarcenten. Hoe dan ook, in hun nieuwe vaderland werd het geluk hen niet in de schoot geworpen, het waren jaren van hard zwoegen en zwaar labeur, met vallen en opstaan. En zoals immer, de werkers werden beloond en de aanhouder wint, zodat sommigen, ook soms met de nodige dosis geluk een mooi resultaat hebben neergezet.
Hun nakomelingen in de States zijn nu wellicht talrijker dan het inwonersaantal van de dorpjes die hun voorouders destijds verlaten hebben. De ouders van de nu levende generatie hebben hun ouders nog Vlaams horen praten onder elkaar maar zelf zijn ze het Nederlands onmachtig.
Veel van die landverhuizers zijn hier ooit vertrokken met één der boten van de Red Star Line. Daar mijn overgrootvader en mijn grootvader in Sint-Laureins fungeerden als plaatselijk agent van die scheepvaartlijn werd onze nieuwsgierigheid geprikkeld. De taak van een agent bestond erin te zorgen voor alle administratie en het vervullen van allerlei formaliteiten om daarna de gegadigden te vergezellen, voor ons, meestal naar Antwerpen voor de inscheping.


Ondertussen waren we via pastoor Eric Dhont in contact gekomen met een paar verre familieleden in de USA waarvan niemand het bestaan vermoedde en dit bleek achteraf wederzijds.
Zodoende werd besloten in 2008 de weg te volgen die vele voorouders uit Sente waren gegaan, uiteraard niet met dezelfde middelen, de boot naar Ellis Island werd vervangen door het vliegtuig naar Chicago wat heel wat vlugger ging, en ter plaatse werd de trein, de koets of het paard vervangen door een huurauto.
Omdat we gehoord hadden dat veel immigranten uit onze streek destijds waren uitgeweken naar Moline en er volgens de toeristische gidsen ook een Belgian Club zou gevestigd zijn, wilden we dit zeker niet missen, doch we hadden pech want op de deur hing een papiertje "gesloten wegens Goede Vrijdag" vanzelfsprekend in het Engels. Als gevolg van de Goede Week hebben we hier verder niemand kunnen bereiken.
Dit werd grotelijks goedgemaakt door ons verdere avontuur, dat ons verder doorheen de Mid-West bracht, doorheen de Staten Illinois, Iowa, Nebraska en Missouri en ons liet kennis maken met Chief Black Hawk een reuzegroot standbeeld uit de rotsen gehouwen dat met gekruiste armen over de rivier kijkt, het plaatsje Adair waar de First Train Robbery in the West plaats had gehad, en The Pony Express Stables van waaruit de eerste postdiensten vertrokken. Het huis van Jesse James de notoire outlaw die hier werd neergeschoten in 1882, de Amish People voor wie de tijd gestopt is een eeuw geleden, de thuishaven van Walt Disney het stadje Marceline, het geboortehuis van Mark Twain, het museum van Molly Brown die een rol speelde in 's werelds grootste maritieme ramp het vergaan van de Titanic, de raderboten van de "Old Man River" de Mississippi, Lincoln's New Salem State Historic Site, het mausoleum van President Abraham Lincoln de Lincoln Tomb State Historic Site, de historische Route 66 van Chicago tot Los Angeles dwars door Amerika destijds gebruikt door de immigranten die zo westwaarts de States introkken, en het uitgestrekte Lake Michigan, en nog zovele andere bezienswaardigheden die ons toelieten te fantaseren over hoe het er vroeger aan toe moest gegaan zijn als onze voorvaderen er voet aan land hadden gezet ! Ervaringen ook die herinnerden aan verhalen uit onze jeugd over de tijd van de cowboys en de indianen.
Ook de afstammelingen van de immigranten van het eerste uur houden de herinneringen aan hun "roots" levendig. Ze zijn sterk geïnteresseerd in alles wat hun afkomst betreft, en ze zijn er fier op, zo zie je ze rondtoeren met volgende boodschap op de bumper :
 
                                       

De Belgische migranten evenals andere nationaliteiten en ook nog hun nakomelingen hielden en houden contact in plaatselijke vriendenkringen waarvan hier een foto genomen op Thanksgiving, de laatste donderdag van november, van enkele leden van de Belgian American Society uit Omaha, Bellevue, Papillion, Cedar Creek en Lincoln in Nebraska. De Belgian Club is een mannenclub met jaarlijkse mis, eetmaal en gezellig samenzijn. Op de eerste rij van de staande personen, helemaal links een afstammeling van iemand van Sint-Laureins.


dinsdag 15 april 2014

Sint-Laureins : Gemeenteverkiezingen van 10.10.1926 klerikaal gedonder !

In Vlaanderen, waar de kerk een grote macht uitoefende, werden talrijke dorpen op het platteland gedomineerd door de adellijke grootgrondbezitters en het overgrote deel van de katholieke clerus die in een encycliek alle moderne vrijheden scherp veroordeelde. Dit leidde tot een verkettering van vrijzinnig, progressief liberalisme en socialisme. Terzelfder tijd werkte de clerus actief mee om eigen gilden, verenigingen, ziekenfondsen en boerenbonden uit te bouwen tot in de kleinste uithoeken van de regio en priesters zaten vaak zelf in het bestuur. Die laatsten lieten zich soms verleiden om vanop de kansel in bedekte of in goed te verstane bewoordingen, bij verkiezingen, hun duit in het zakje te doen !
Zo werden in Sint-Laureins in 1926 voor de gemeenteverkiezingen 3 lijsten ingediend, waarbij uit volgend relaas blijkt dat men het met de scheiding van Kerk en Staat niet zo nauw nam !
De kandidaten van lijst 2, de lijst van de zittende meerderheid, die zichzelf de vrije katholieken noemen, verspreiden een strooibriefje waarin ze hun verwezenlijkingen uitgebreid bejubelen. Ze zeggen in volle vertrouwen de kiezer rekening te geven van hun mandaat dat ten einde loopt. Ze vrezen het oordeel van de kiezer niet, omdat zij voor alles het ALGEMEEN BELANG van alle inwoners altijd hebben betracht.. Zij claimen hun gemeente als schoonste te hebben opgewaardeerd, zodat alle vreemdelingen of ingezetenen van vroeger, die St.Laureins terugzien, spreken met lof van hun dorp. Ze noemen met name, het aansluiten van de elektriciteit, de openbare verlichting die ze nog beloven uit te breiden, de aanleg van de steenweg naar St.Marguerite tot de Hollandse grens, het verbreden van de Vlamingstraat met aanleg der riolering en een dubbel voetpad, aanleg van verscheidene grintwegen Boterhoek, Coquyt, Celie en Oosthoek, alsook tenslotte hun tussenkomst bij overstromingen in de voorbije winter van een deel der gemeente, Boterhoek en Ziedelingen, waarbij ze het recht hunner inwoners verdedigd hebben tegen het magistraat van Eeklo. Uiteindelijk besluiten ze met : “Stemt met één dop, boven aan de lijst 2, zo stemt gij voor uw onafhankelijkheid, voor de vrede en voor het belang van St.Laureins !”

Doch zo heeft de pastoor het niet begrepen ! Hij mengt zich ook in het debat !!                                          
Er waren toen nog 3 parochiepriesters in St.Laureins, pastoor Leo Verhulst en zijn twee onderpastoors Peirsman en Loof. Verhulst nog maar pas in 1923 in St.Laureins benoemd was wel al in aanvaring gekomen met de perikelen in het godshuis en vanzelfsprekend reeds ingewijd in de geplogenheden van de goegemeente door zekere godsvruchtige dochters en ingezetenen !                                                         
 Van de vorige generatie hebben we nog de verhalen gehoord van het misbaar gemaakt door de pastoor enkele dagen voor de verkiezingen van 1926, van op de, toendertijd, alles dominerende kansel waarbij hij niet naliet man en paard, te vuur en te zwaard, bij naam te noemen. Trouwens er werd vroeger in landelijke gemeenten wel vaker misbruik gemaakt door de geestelijkheid, welke toen veel invloed had, van hun positie om het stemgedrag van hun kudde in “goede” banen te leiden. Maar laten we liever de geviseerde slachtoffers zelf aan het woord in hun kiespamflet van 08.10.1926.


“Geachte Kiezeressen en Kiezers,                                                                                                                    
Allen zijt gij getuige geweest van nog nooit gehoorde aanvallen, die binst de goddelijke diensten, met gebalde vuisten en schuimbekkend van woede tegen onze persoon waren gericht; dat gij dit misbruik van Gods tempel voor een politieke meetingzaal te doen dienen en de onverdiende aanvallen tegen ons afkeurdet, stond reeds van in de kerk op uw gezichten te lezen. Om die blijken van genegenheid ten onzen opzichte, bieden wij u onze hartelijke dank.                                                                                                            
Het is u allen zeer wel bekend, dat niemand van ons is te kort gebleven aan de verschuldigde eerbied voor onze priesters. Meneer Pastoor, in zijn ongerechtvaardigde woede, heeft zondag verwaarloosd de gewone gebeden der mis te lezen, en ook vergeten het overlijden van 2 personen te melden.Wij hebben ook gezien, dat hij met een nog van woede trillend hart het heilig misoffer heeft opgedragen. In hoeverre al die daden overeen te brengen zijn met de waardigheid van de priester en de verhevenheid van onze heilige godsdienst, willen wij niet onderzoeken. Alleen stellen wij vast, dat Meneer Pastoor, zonder dat wij hem iets misdaan hebben, ons in het openbaar den oorlog heeft verklaard.”

Het was niet de eerste en zeker niet de laatste keer, en niet enkel in Sint-Laureins, dat de preekstoel misbruikt werd voor allerlei emotionele uitspattingen, maar zo erg hebben we het in Sente niet meer meegemaakt ! 


dinsdag 8 april 2014

Sint-Laureins : De Kruiskensstraat en zijn vermaarde herberg "Het Kruisken"

In de tijd dat Sint-Laureins nog grotendeels op Maldegem was gericht noemde men de straat tussen de Moerstraat en het "Goed ter Vake" gelegen op het grondgebied van Maldegem, de Vakeleetstraat, de straat langs de watergang van het Vakegoed.
Er bevonden zich verscheidene vierweegsen of kruisingen van wegen op het traject. De benaming Kruiskensbrug op het snijpunt met de Kaatsweg waar een brug over de Eeklose watergang lag en de naam van de herberg Het Kruisken in de nabijheid van de kruising verderop met de Waterstraat-Kruyersweg, zijn het gevolg hiervan.
In de 19e eeuw werd de naam van het gedeelte van de Vakeleetstraat tussen Moerstraat en Kaatsweg dan ook veranderd in de Kruiskensstraat. De naam van het gedeelte verderop, alover de Boterhoeksen Kerkweg, nu Leemweg, werd afgekort tot Vaakweg. Het gemeentebestuur van Sint-Laureins besloot dan in 1846 de Kruiskensstraat te kalsyden.
De herberg "Het Kruisken", die zeer oud is, was ooit in het bezit van de familie Potvlieghe van Adegem en later van Campe Pieter-Frans opgevolgd door Campe Frans gehuwd met Blancke Caroline en daarna met Haerens Natalie, waarna Meulebroeck Alexander en diens vrouw De Geeter Virginie. Kort voor de onafhankelijkheid van 1830 speelde het café een voorname rol in het protest van de slagers en molenaars tegen het "slachtgeld" en het "maalgeld" een taks die werd geheven bij het uitoefenen van hun beroep. Bij huiszoekingen in verband hiermee verzette de "herbergbaas" zich heftig met alle mogelijke middelen.
Wijzelf herinneren ons slechts de veel latere cafébaas Charles Claeys. Als mijn vader, de facteur op ronde de obligate sociale contacten legde, en ik mee mocht om te helpen bij het bedelen van de correspondentie, klonk Charles zijn ietwat schorre, stotterende stem, onderwijl knipperend met de ogen, steevast : "Awel, binkske, wat mag het voor u zijn, een saffaarke of een laatsen ?"
Maar het Kruisken had een reputatie hoog te houden. Rond de jaren 1840, wil de overlevering, kwam een Duitser naar Sint-Laureins samen met een weggevluchte gravin. Hij kwam over Kaprijke en had daar de weg gevraagd op een kaart die hij bij zich had de plaats tonende van Sint-Laureins "in de wildernisse" In de herberg 't Kruisken omtrent halverwege de Kruiskensstraat, hield hij halt om wat uit te rusten. Volgens men zegt was hij geladen met twee zakken geld. Dit was destijds een hele gebeurtenis en de stoel waarop de man gezeten had werd een hele attractie die men kon gaan zien. Naar het schijnt hebben ze hem lang bewaard, maar uiteindelijk verdween hij toch uit het gezicht !


Met dank aan Benoni Vergauwe voor de idyllische foto van de Kruiskensstraat met "Het Kruisken"
De Kruiskensstraat heeft ook zijn drama's gekend, zo werd in 1895 een 40-jarige landbouwster tot de minimumstraf van 10 jaar dwangarbeid veroordeeld voor het doden van haar pasgeboren kindje. Ze verklaarde gehandeld te hebben uit armoede en miserie.
In de nacht van 6 op 7 mei van hetzelfde jaar is in de stal van Seraphien Van Waes een koe, sedert 3 weken gekalfd, dood gestoken en een stierken van 7 maand zo erg verminkt dat het moest worden afgemaakt.
In dezelfde meimaand werden twee knechten beide 20 jaar veroordeeld elk voor 3 maanden gevang en 50fr. boete en 40fr. schadeloosstelling omdat ze op het hof van Van Praat op 3 januari de genaamde August De Smet op het hoofd geslagen hadden.
Op 01.02.1903 vond men 's avonds tussen 8 en 9 uur Jacob De Brouwere dood op straat, schielijk overleden.
Maar er werd ook gefeest in de Kruiskensstraat. Op zondag 01.10.1899 was er een Luisterrijke eierkoers per velo ten gunste van Kruiskensstraat kermis. De inleg was 50 centiem bij Ch. De Paepe, de koers werd ingericht door de verenigde wielrijders : A., Aug., en P. Van De Rosteyne, P. Haverbeke, A. Claeys, Ed. De Neve, Fr. De Meester, C. Longueville en Alph. Longueville.
Op zondag 08.01.1911 was er in 't Kruisken taartjeskermis bij Aug. Van Hijfte, en dat de jaarlijkse kermissen zorgden voor leute en plezier, hoeft geen betoog !

zaterdag 5 april 2014

Sint-Laureins : Sentse verhalen, de Torreput.

De overlevering wil dat er van ze leven een kerk gestaan heeft op de laagte die men de Torenput noemt, gelegen in 't Nieuwbedelf. Ten huidigen dage lijkt niets er nog op te wijzen dat dit ooit een put zou zijn geweest vol water, omzoomd met bomen met langs de kanten dicht bij 't water lis, riet, biezen en andere waterplanten. De put is reeds lang gedempt, het land bewerkt en bezaaid, zodat het hoogstens leek op een leegte waar in 't midden een water doorloopt.
Dit verhaal, dat vroeger tijdens de korte winterdagen verteld werd aan het open haardvuur in een halfduistere ruimte met dansende schimmen afgeworpen door de opflakkerende vlammen, en later rond de roodgloeiende pot van de Leuvense stoof is in Sente wellicht het beste onder alle andere vertellingen gekend. Heel lang geleden had men beslist een kerk te bouwen op de plaats die men nu de Torenput noemt. Maar van bij het begin kreeg men te maken met heel wat tegenslagen en gebeurden er rare dingen ! Van tijd tot tijd verdween er iets waarvan men goed wist dat het er de dag voordien geweest was. Gedeelten die men had afgewerkt bleken de volgende dag afgebroken. Men had veel werk om de kerk te bouwen, doch uiteindelijk geraakte de toren toch af. Maar als men 's nachts voorbij de plaats kwam, meende men voortdurend geklop te horen, nochtans als men nader kwam hoorde of zag men niets, ging men verder begon het geklop opnieuw. Men hoorde bovendien gezucht en geklaag dat als het ware opwelde uit de buik der aarde. Iedereen zei dat het daar spookte en dat men vroeg of laat de gevolgen zou dragen.
En eensklaps op een zwoele zomernacht, toen het geweldig slecht weer was, de wind en donder hoogtij vierden en felle bliksemschichten de zwangere lucht doorkliefden, ontstond een verschrikkelijk gedruis om middernacht. Op klokslag twaalf uur hoorde men een gekraak en pijnlijk gekerm, de natuurelementen woedden in alle hevigheid, de regen pletste bij bakken neder, de aarde beefde, zodat geen mens dierf buiten te komen. En toen men in de morgen ging zien, was de kerk verdwenen, er bleef enkel nog een grote diepte, helemaal onder water.

En waarlijk, geloof me of niet, vanaf toen spookte het daar echt elke avond.

Geheel die plaats waar vroeger de kerk had gestaan, stond onder water, en elke nacht rond 12 uur rees er een witte geest in het midden van de put op, uit het water de lucht in, cirkelde driemaal boomshoogte rond de put, zweefde daarna naar het midden en verzwond dan geheimzinnig in het water ! Dan was het ogenblik voor de spoken aangebroken, van alle kanten kwamen ze uit de aarde gekropen, kleine zwarte mannekens met gloeiende pinkelende oogskens, wel twintig ! Aan Kruiskensbrugge, in 't midden der kruising van vier straten, legden ze een groot vuur aan en dansten en sprongen er in 't rond, met groot geroep en getier.
Eens was er nu iemand, zoals jullie, die met dit alles lachte en van het hele verhaal niets geloofde. Naard een onversaagde Sentenaar, zoals alle Sentenaren van niets benauwd, zou die zwarte mannekens eens leren dansen, hij zou ze eens een lesje leren ! Rond middernacht trok hij er met enkele gasten op af, doch toen ze de plaats naderden bleven zijn makkers toch maar achter, ze wilden niet verder gaan en zouden van daar toezien hoe dappere Naard de spoken mores leerde. Onvervaard kwam onze Naard tot bij de dansende spoken en zijn makkers zagen bij de weerschijn der vlammen, hoe hij zijn stok ophief om in den hoop te roefelen. Maar hij werd, zo rap als de wind, door twee mannekens opgetild en, hals over kop, boven de anderen in 't vuur geworpen. Nu begonnen ze nog met meer geroep en getier wild te dansen en te springen.
De vrienden van de onversaagde Naard die alles met afgrijzen van op afstand gevolgd hadden, hoorden boven het afgrijselijk gehuil en gekrijs der duivels, het akelig hulpgeroep van hun makker in de vlammen. Opeens zagen ze de vlammen verminderen, het zingen en springen hield op, alles viel stil. Ze liepen er naar toe, maar er was niets meer te vinden, slechts enige verkoolde beenderen.
Men heeft naderhand een gewijd Lieve Vrouw beeldje op de plaats aan een boom gehangen en 't spoken hield op !
Van Naard heeft nooit iemand nog iets gehoord !!

vrijdag 4 april 2014

Sint-Laureins : Sentse verhalen, de Groene Eeffrouwe.

Heel lang geleden tierde het bijgeloof welig ! Mede door armoede en miserie, natuurrampen en tegenslagen alom, bovendien nog gevoed door een geloof die de goegemeente opzadelde met schuldgevoelens voor alles en nog wat, op een geraffineerde manier wist in te spelen op hun gevoeligheden, en dankbaar gebruik maakte van hun angsten. Kortom, het waren donkere en duistere tijden, ideaal om te vluchten in een fantasiewereld waarin men zich kon afzetten tegen alles wat in het dagelijkse leven kommer en kwel was ! Er bestond geen elektriciteit, dus werd er bij het schaarse kaarslicht heel wat gefantaseerd over menig versterkt kasteel dat ooit eens in Sente zou gestaan hebben !
Het meest bekende verhaal is dat van de Groene Eeffrouwe. Oude mensen van vroeger vertelden over haar kasteel dat stond in de Gochelare. De kasteelheer was gestorven, zij was dus heer en meester, en men vertelde dat zij haar man eigenhandig in een kerker diep onder de grond had doen opsluiten. Ze was de grootste feeks die onder Gods hemel liep. Ze zoog al haar onderhorigen uit op alle mogelijke manieren en plunderde ze waar ze maar kon. En wee hen die zich durfden te verzetten of ook maar iets durfden te zeggen. Ze was de gierigheid zelve en haar pachters die door tegenslag in de stal of op het land niet konden betalen, werden meedogenloos op straat gezet.
Zekere dag, in volle zomer, brak een groot onweder los boven het kasteel, de donder knetterde onophoudend, de lucht hing vol vier en de bliksemschichten doorkliefden het uitspansel in alle richtingen.
De Groene Eeffrouwe zat in haar kamer met haar schoot vol geld, ze grabbelde en greep in de rinkelende muntstukken en liet haar handen behaaglijk glijden door het goud en zilver.
Doch opeens stond het kasteel in lichterlaaie, al wat benen had repte zich naar buiten, al roepend : brand ! brand ! Maar de Groene Eeffrouwe, verblind door haar geld, betoverd door haar hebzucht, zag te laat wat er gebeurde en kon geen kant meer uit. Alles stond binnen en buiten binnen de kortste keren in laaiende vlammen. Ze verscheen voor het venster en schreeuwde om hulp, maar niemand die voor blussen of redden zin had, men had teveel slechte herinneringen aan de kasteelbewoners. De boeren en onderhorigen van 't kasteel sloegen gelaten de vernieling gade en ze negeerden de wanhoop der Groene Eeffrouwe die zich de haren uit het hoofd rukte. Intussen woekerde de brand altijd maar voort en verslond de laatste telg van het kasteel die tot pulver werd opgebrand. Lange jaren zweefde de geest van de Groene Eeffrouwe over het puin en geloof mij of niet, als ze nog steeds geen rust gevonden heeft, kunt ge ze nog steeds in de Goochelare op stormachtige avonden horen ronddwalen !

donderdag 3 april 2014

Sint-Laureins : Liturgische medewerkers in de kerk, het zangkoor anno 1934.

Het scheelde geen haar of de talrijke familiefoto's van Maria Campe de vroegere uitbaatster van De Spar belandden in de verbrandingsoven. Gelukkig konden we ze van de vernietiging redden. In de doos waarin lang geleden Solo margarine werd verpakt, vonden we het hele verhaal van kerkzanger August Campe !
In 1934 was Gustje 50 jaar lid van het zangkoor en tevens ook ruim 25 jaar werkend lid en schatbewaarder van het Sint-Vincentiusgenootschap.
Op woensdag 11 juli 1934 -dag der Gulden Sporen- werd dan ook zijn vijftigjarig zangersjubileum gevierd. Om 9 uur werd een plechtige dankmis opgedragen waarbij het zangkoor de driestemmige mis van Perosi uitvoerde. Na de mis werd aan de voet van de kerktoren voor de calvarieberg een groepsfoto genomen van het toenmalig zangkoor van Sint-Laureins, waarna een ontvangst van de jubilaris in de Sint-Michielszaal volgde met feestzitting en gezellig samenzijn.
Een mooi huldedicht werd voorgedragen en heel wat feestwensen werden afgegeven. Naast de tekst der toespraak zat in de doos ook een brief van zijn gebuur en goede vriend Marcel Schollaert van de missionarissen van 't Heilig Hart te Assche. Tevens een schrijven van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg aan de Heer Volksvertegenwoordiger Dhavé te Terdonck, waarbij aan de gevierde het diploma en het nijverheidsereteken van 1e klasse wordt verleend met de gelukwensen van de Heer Minister voor de welverdiende onderscheiding. Voorwaar een schone dag voor de verdienstelijke jubilaris, waarbij alle huizen op 't dorp en 't moleneindeken versierd en bevlagd waren!


Tachtig jaar geleden zorgden deze mannen voor het opluisteren der goddelijke diensten. Van links naar rechts :

Vooraan : Frans Campe, landbouwer Rommelsweg; Basiel De Henau, koster van 1928 tot 1972 Leemweg; Gust Campe, jubilaris; E.H. Timmerman, onderpastoor en proost van het zangkoor; Jules Van der Sickel, onderwijzer later schoolhoofd Leemweg; Jules Verniere, onderwijzer Moleneinde; Victor Campe, zong steeds samen met de koster bij begrafenissen en huwelijken Moleneinde.

Midden : Octaaf Valcke, kerkbaljuw Dorp; Prudent De Geeter, smid Dorp; Philibert Rammelaere, herbergier duivenlokaal Dorp; Emiel Stieperaere, landbouwer; Hilaire Claeys, smid Vlamingstraat; Lucien Snebbaut, later een tijdje kerkbaljuw; Urbaan Laureyns, schilder Karelshoek; Theophiel Dupré, onderwijzer Leemweg.

Bovenaan : Albert Gailliaert, onderwijzer later schoolhoofd Dorp; Achiel Van de Fonteyne, schoenmaker Leemweg; Marcel Gijsel, bierhandelaar Moershoofde; Lucien Van Damme, landbouwer; Raymond Valcke, herbergier Moleneinde; Marcel Willems, landbouwer Boterhoek; Achiel Campe, timmerman Leemweg.