Sint-Laureins : Een massa weetjes over kleine cafeetjes!

 Men hoort heel dikwijls, vol heimwee aan weleer, de verzuchting vroeger waren op het dorp veel cafés, die zijn nu allemaal verdwenen! Aan de ene kant duidelijk een verarming voor de sociale contacten maar aan de andere kant een adequate oplossing voor wat ooit een immens probleem was, en waarvoor een Wet-Vandervelde of Wet op het regiem van den alcohol nodig was van 1919 tot 1984 om het drankmisbruik te beteugelen! Ook op school werden wij gewaarschuwd voor het gevaar, op een didactische wijze bij het gebruik van onze schoolschriftjes.


De tijden zijn uiteraard veranderd, gelukkig maar, alhoewel, het probleem is nog altijd niet van de baan (!) zij het op een aan de modernere tijd aangepaste wijze!

Vóór de 16e eeuw bestonden geen cafés of kroegen zoals wij die nu kennen. Uit geschriften en schilderijen blijkt wel het bestaan van kroegen en bordelen. Daar reizen trager gebeurde, te voet of te paard over kortere afstanden, ontstonden later, afhankelijk van het land of de regio, HERBERGEN in de strikte zin van het woord of afspanningen die gericht waren op het aanbieden van eten, rust en onderdak aan vooral voorbijkomende reizigers, maar ook de eigen stadsbewoners bezochten herbergen. Het is pas begin de 19e eeuw, dat men meer en meer als extra kostwinning een voorkamer inrichtte als plaats waar men iets kon drinken, dat het bij ons gekende café of estaminet, kortweg staminee genoemd, zijn oorsprong kent. Het waren vaak piepkleine huiskamercafés waar de vrouw het inkomen van haar geregeld werkloze man in toen veelvuldig voorkomende woelige tijden kon aanvullen. In Vlaanderen was op het einde van de 19e eeuw één op de zes huizen zo'n drankhuis! In 1903 telde ons land één café op 35 inwoners hetzij 1 staminee op 10 mannelijke inwoners. De cafés schoten als het ware als paddenstoelen uit de grond. In 1913 waren er volgens de laatste berekening 212.099 herbergen! Waren er in 1998 in België nog ongeveer 25.100 cafés, eind 2005 was dit geslonken tot ongeveer 19.300 en dit ging verder in dalende lijn.

Vóór 1889 kon iedereen zonder problemen een drankgelegenheid openen, het volstond hiervan aangifte te doen en de nodige taks te betalen. Bovendien kwam vanaf 1849 deze belasting in aanmerking als kiescijns om stemgerechtigd te worden, een nieuwe herberg betekende een nieuwe kiezer! Interessant voor de brouwers die in vele gemeenten zin kregen in een burgemeesterszitje! En in elk dorp waren er wel enkele brouwerijen, zo ook in Sint-Laureins, maar zij waren bij de eersten die ten onder zijn gegaan aan de drang om steeds maar groter te worden. Ze overleefden als "bieruitzetter" en lieten het brouwen over aan steeds maar groter wordende commerciële brouwerijen. Naast een paar cantines, schaftlokalen hoofdzakelijk bedoeld voor soldaten en waar het verboden is drank te verkopen, zijn er in 1779 in Sint-Laureins 13 herbergen, maar dit neemt dus explosief toe zodat er in de 19e en 20e eeuw in elke bewoonde straat wel 2, 3 of meer cafés te vinden waren. Te meer daar de oorspronkelijke uitbatingsvergunningen en taksen een rekbaar begrip waren! Maar ook toen de reglementering en de controle gecentraliseerd en strenger werd bleven toch nog vele "geheime" cafeetjes floreren, desnoods via de achterdeur of o.a. onder de mom van "scheerschool" bij de barbier die hierdoor een welkome bijverdienste creëerde. Het is duidelijk dat in een tijd waarin de ontspanningsmogelijkheden heel wat minder waren dan nu, en de actieradius, zeker te lande, zich beperkte tot de dichtstbijzijnde steden en dorpen, de herbergen een gedroomde plaats waren voor sociaal contact. Er werd met de pietjesbak gespeeld of andere lucratieve of verboden gokspelletjes zoals anker en zon, men speelde met de kaart, er was vooraan of achteraan de staminee de nodige infrastructuur voor bollingen of gaaischietingen, sommigen richtten hanenkraai wedstrijden in of vinkenzettingen en zelden werd er matig gedronken. Ooit gingen gemeenteraden door in een café, het waren vergaderplaatsen voor verenigingen en sommige installeerden een spaarkas, kwestie van klantenbinding! Er waren cafés zonder speciale naam, maar bij de meeste bleek men zeer fantasierijk te zijn bij de keuze en hoe inventiever men was bij de naamkeuze, des te soberder was men bij de inrichting, een affiche met de "Wet op de beteugeling van de dronkenschap", een kader met "God ziet U, hier vloekt men niet" en een paar tafeltjes en enkele stoelen, soms een kwispedoor of spuugbakje om het sap van de uitgekauwde pruimtabak naartoe te mikken, of een antieke gietijzeren kolenbak bij de oude kachel, naast het werkmateriaal! Dat was het zowat!

Later evolueerde het cafémeubilair naar meer modernere toepassingen zoals carambole biljardtafels of bij te weinig plaats een tapbiljard, kickertafels, een spelautomaat of nog een jukebox!

Naast de dorpskermissen waren wijkkermissen met kaartingen, bollingen, schietingen en velokoersen, schering en inslag. Maar ook de cafés hadden hun herbergkermis met allerlei evenementen, zo kende Sente in 1904 een ware explosie van kermissen, daar de gemeenteraad voor het inrichten een subsidie goedkeurde. Die ging o.a. naar 8 herbergen op Moershoofde, 3 op Celie, 2 op de Hoogte, 5 in de Vlamingstraat, 6 in de Kruiskensstraat, 7 op de Boterhoek en 1 op Middeldorpe!

Lange tijd bleef, ondanks vele inspanningen, dronkenschap de arbeidersklasse teisteren en waren over het ganse dorp de cafés als zovele valkuilen tot met vallen en opstaan de levensstandaard algemeen verbeterde!

Verre van volledig te willen zijn, wil ik nu graag, samen met jullie een fantastische wandeling maken, live en via oude paperassen, doorheen het woud van de dorpscafés van Sente! Let wel, niet altijd is de naam van de staminee gekend, sommige cafés verdwenen andere waren nieuw, uitbaters gingen soms op een ander adres een café openen of wisselden gewoon onderling van thuisbasis! Gezien in de tijd gaat het over de 19e en 20e eeuw of over beide tot op heden. Benieuwd of na lezing het statement dat op VTM in "Tegen de Sterren op" Chris Van Espen, monnik Chiel in de mond legt: "Ik ben van Sint-Laureins en daar gebeurt toch geen kloten!" nog langer standhoudt?

Beginnen we onze kroegentocht aan de buurtwinkels van Maria Maeyens, Lena Verniere, Charel De Vlaeminck, Clara Ghys, Florent Vercraeye, de tabakswinkel bij juf Adrienne Cools en haar moeder, of kortweg rond het toentertijd kloppend hart van het dorp: de parochiekerk!

1. DORPSSTRAAT of BRIEVERSWEG.

Gaan we aan de zuidkant van de Brieversweg richting Moleneinde hebben we als eerste herberg "DE PLUIM" bij Vanden Fonteyne Francies met na 1850 Strymes Charles - Steyaert Sofie die hier hun gouden bruiloft vierden waarbij hun een serenade werd gebracht door de Muziekmaatschappij "Concordia", en na het overlijden van Charles in 1894 zijn het Wwe Strymes en dochter Mathilde. Haar zuster Maria Antonia Strymes gehuwd met Joannes Longueville nemen daarna hun intrek in "de pluim". In 1908 kocht Louise Longeville, dochter van Maria Antonia en Joannes de oude herberg en vervangt ze door een nieuwe, samen met haar broer baatten ze verder de herberg uit, met later Geirnaert Albert - Bultinck Yvonne waarna de naam veranderde in "BOLDERSHOF" bij Verheye Raymond - Van Laere Bertha waarna Roets Alfred - Verheye Cecile tot uiteindelijk Wwe Verheye Cecile en het complex als woonsite eindigt. Bij deze herberg hoorde een filmzaal waar later bolbanen werden aangelegd!

Daarnaast de zeer oude herberg "St.HUBERT" met de oude "Schepenkamer" waarin de heren van de wet vergaderden. Reeds vóór 1700 werd de herberg "Sint Hubert" genoemd. In het begin van de 19e eeuw werd het eigendom van De Boever Pieter - Cakelbeke Marie Thérèse. Wwe De Boever ging een tweede huwelijk aan in 1824 met Blancke Frans die hertrouwde met Goossens Angeline en overleed in 1868. Het erf werd uiteindelijk eigendom van de heer Arents de Beerteghem van Brugge en de herberg werd sindsdien uitgebaat door Strymes Louis - Du Bosch Idalie. Na 1897 door Longueville Jan - Strymes Marie. Alfons Longueville, rijwielhandelaar verlaat "St. Hubert" in mei 1910 waarbij hij het café verpacht. Verdere uitbaters waren de kinderen Janssens, waarna Claeys Charel terwijl een deel van het gebouw dienstdeed als postkantoor. In deze herberg deden zich de moeilijkheden voor in 1848 met het volk dat de vaart aan het delven was en de gendarmen! Momenteel opgeofferd aan de geest der tijd!

Hiernaast hebben we de herberg van E. Looghe.

In 1903 verhuizen Charles Dupré - Emma Janssens met hun dochter Augusta Dupré naar een woning een eind verder op het Moleneinde en huwt Aloïs Strymes met Julie De Pauw waarna ze intrekken in de leeggekomen woning en daar een winkel en herberg uitbaatten. Vader Louis Strymes, die aan de overkant woont, komt na de dood van zijn echtgenote Idalie Dubosch in 1905 inwonen tot hij sterft in 1919. Louis en later Aloïs zijn herbergier, kleermaker, zaakwaarnemer en agent voor landverhuizing (Red Star Line). Er was een duivenmaatschappij gevestigd vandaar de naam: "DE VRIJE VLUCHT". Na de tweede wereldoorlog waren de uitbaters Philibert Rammelaere - Marie Strymes en na hun dood werd het café overgelaten en veranderde in 1995 van naam, het werd "CONCORDIA". Uiteindelijk werd het een brasserie "Tijdloos" en momenteel een gezellig restaurant met tearoom "Cecile's" gerund door Kilian Teirlinck.

Op het einde van de 20e eeuw was de "capé" (sic, volgens de uitbaatster) van Albert D'aubioul en Madeleine De Bruycker bij Madleins, of bij Toeters hét Mekka van de jongeren.


Hier wandelen we voorbij het Nieuwbedelf of strontstraatje en wandelen verder tot aan het einde van het Dorp!

Naast de nieuwe woning van veldwachter Jan Verniere pachtte Janssens Petrus aan Wwe Vercraeye Constant, haar halfbroeder. Het was hier een gekende herberg.

Quataert Charles, afkomstig van Maldegem, werd eigenaar van een woning na de dood van De Lille en verfraaide de woning waar Van Hyfte Jozef de herberg "DE STER" openhield. Jozef gehuwd met Clemence Pocquelé had als bijnaam "de witten Tjeef"

Gekomen aan het einde van het dorp, op het Moleneinde, aan de Eeklose Watergang langs de Caatsweg keren we terug aan de noordkant van de Brieversweg tot aan de Vlamingstraat.

Nog vóór de gendarmerie en de windmolen van Eykens bouwt in 1881 Jan Van Killegem - 1 Dhooge Julia 2 Maes Lucia een woning met herberg "DE KORENBLOEM". Jan werd in de volksmond "Jantje Crets" genoemd naar zijn stiefvader Crets Bernard. Uit zijn eerste huwelijk werd André geboren.

Verder hadden wij in de 20e eeuw ook de herberg bij Raymond Valcke met de grote groene inrijpoort waar men in het seizoen lekkere aardbeien kon halen van eigen kweek. Er werden ook gaaischietingen op de liggende wip, kaartingen voor worst of paling of kippen, vinkenzettingen en hanenkraai wedstrijden gehouden.

Uit "de root" of "de acht zaligheden" door Charles De Bast gebouwd, kocht Serafien Verniere - Louise Schaut in 1885 een deel en oefende het beroep van winkelier en herbergier uit.

Uit dezelfde eigendom kocht in 1886 Bultinck Adolf - 1 Dhavé Louise 2 Braet Leonie, afkomstig uit Knesselare een stuk land, hij was bakker, winkelier, herbergier en drukker. Hij was de broeder van Bultinck August-Victor een bekend dichter in zijn tijd en tevens opsteller bij "Het Nieuws van de Dag" te Gent. Later kwam hier Bultinck Prosper.

Rechtover het Nieuwbedelf, in de volksmond ook ooit suikerstraatje en nog strontstraatje genoemd, was er in onze tijd toen de cafébazinnen van werkplek verwisselden als van hemd, ook het café waar o.a. Anna "sneeuwwitte" en Arlette een tijd de plak zwaaiden!

En wie kent er café "BONANZA" niet, bij Gerard Verheyhe één van de broers slachters.

Het derde laatste huis vóór de Vlamingstraat woonden Verheecke August - Gailliaert Melanie uit Knesselare. Ze bouwden in 1886 en hij was winkelier, metser en herbergier. Men noemde hem "August Spek" omdat hij suikerspekjes bakte. In 1896 verpachtte hij dit huis aan Louis Strymes - Idalie Dubosch vooraleer deze laatsten verhuizen naar de overkant in Sint-Hubert. Louis was contraintedrager van de ontvanger der belastingen.

Op de hoek van de Vlamingstraat was het "Vaderhuis De Bast" één van de oudste woningen in het dorp. In 1844 werd het perceel in openbare verkoping gekocht door De Bast Charles - De Sutter. De Bast bouwde een nieuw huis op de hoek: herberg "RUBENS". In 1868 kwam hier Louis Strymes - Du Bosch Idalie daarna kwam hier Wwe Laureins Edward - Vanderhaegen Marie met herberg en verfwinkel. De kinderen Laureins waren huisschilders.

Op het Moleneinde maakten ooit Alfons Schollaert, Ferdinand Van Daele, Jules Latomme en P. Janssens ook de dienst uit als waard en in januari 1910 breekt er brand uit in het café bij Bernard Blomme!

Hier passeren wij de Vlamingstraat of Kerckenwegh.

Op de hoek aan de westkant van de Vlamingstraat was er ooit een hofstede die in 1500 toebehoorde aan de familie Coorte. In 1643 werd de woning op de hoek uitgebreid en de herberg "DE SWAEN" werd herbouwd. In 1719 vinden we hier Van Ackere Pieter, in 1746 Standaert Bernard, in 1756 Schutijzer Bernard. Later komt hier Claeys Pieter Antoon - De Maeter Catherina, timmerman en herbergier. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon ook Pieter Antoon genoemd gehuwd met Proost Marie, voerman, landbouwer en herbergier. In de nacht van 29 op 30 april 1863 ontstond hier een grote brand, dit was de aanleiding tot het oprichten van een pompierskorps! Daarna komt hier zijn broer Ferdinand - 1 Sagaer Marie Thérèse 2 Wijffels Anna, hij was tevens smid. Zijn zoon ook Ferdinand genoemd en gehuwd met Janssens Adelaïde volgde zijn vader op als smid tot in 1877, toen hij door zijn broer Viktor op zijn beurt werd opgevolgd.

Hiernaast bevond zich de herberg waar in de jaren dertig Emiel Rombout woonde.  Er was ook een naaiatelier gevestigd. Na zijn dood bleef zijn Wwe Irène met haar zoon Emile die beroepsmilitair was er wonen, maar ze hield het estaminet voor bekeken. Tot de herberg weer opengehouden werd achtereenvolgens door Schautteet Arlette, Anna Van Holsbeke (Sneeuwwitte), Marcel De Vendt, Etienne Van Vooren, Albert Penny, Tony Vermeire, Benny Immesoete,...Elk van de cafébazen had zo wel een eigen idee voor de naam, zo noemde het estaminet o.a. "DE LEEUW" "EL GRINGO" en tenslotte "SENTE" Albert Penny liet er achteraan ook een feestzaal bijbouwen!

Herberg "HET GULDEN HOOFD" behoort in 1500 toe aan Heyne Jacob en daarna aan Heyne Adriaan. In 1759 koopt Schutijzer Bernard de herberg van Van Hecke Baudouin en komt hier wonen, opgevolgd door zijn zoon Judocus Bernardus gehuwd met Thomaes Joanna Catherina. In 1816 koopt Thomaes Bernard het pand. In 1850 koopt Huyghe Frans en laat de eigendom over aan zijn oudste zoon André. Hier installeerde hij een brouwerij in 1867, die hij overliet in 1889 aan Huyghe Leopold - De Curte Georgine. Later kwam hier de olieslagerij van Van de Kerckhove Willy, de zoon van Alberic, die van Eeklo hier kwam wonen. Vervolgens Marcel De Vendt - Caplé Irma die terug de herberg openden. De eigenaar van het pand wordt Rammelaere Leopold, daarna wordt dit een filiaal van de Bank van Brussel, later in 1975 Bank Brussel Lambert de BBL en uiteindelijk in 1998 de bankinstelling ING.

Hiernaast kocht in 1847 Vercraeye Henri - De Boever Christine de eigendom en opende de herberg "DE APPEL". Later werd dit "HET GEMEENTEHUIS" en werd de herberg gebruikt voor de vergaderingen van de gemeenteraad. In die tijd bevond zich boven de ingang een dakkapel van waaruit door de gemeenteomroeper officiële aankondigingen werden gedaan. Hieraan kwam een einde toen in 1902 een gemeentehuis werd gebouwd, een algemene trend in alle gemeenten in de omgeving. Er ontstond dan wel discussie over het omgekeerde of men wel of niet een staminee zou voorzien in het gemeentehuis! De naam veranderde in "HET OUD GEMEENTEHUIS" en werd bewoond door de gezusters Vercraeye. Toen in 1925 het pand door Coralie Vercraeye openbaar verkocht werd krijgen we als uitbaters van dan af, september 1925, Raymond Boelens - Madeleine Depestel, zijn zoon Richard Boelens - Hoste Annie, Marcel De Vendt - Irma Caplé, Robert Vanderhaeghen - Bonamie Christianne, Marcel De Keyzer - Schautteet Arlette nu Café Feestzaal De Keyzer.

In de 16e eeuw lag hier verder een hofstede waarvan de eigendom liep tot aan de oude watergang die zich slingerde langsheen de Leemweg tussen het "Hof van Holland" en het naastliggend pand en uitmondde in de Eeklose Watergang. Bij het dwarsen van de Brieversweg liep de waterloop onder een brug die de "Klappersbrug" werd genoemd. Bij het graven der vaart werd alles gedempt. Rond 1600 werd de partij land van de hofstede verkocht bij percelen en werd op één daarvan later de herberg "IN DE VRIENDSCHAP" opgetrokken. In dit huis woonden ooit Georges Taelman, chirurgien Frans Meletheel, De Vlieger Cornelius en zijn weduwe en dokter Geerssens, ook J.B. De Lombarde die hier in 1848 een magazijn had voor de werklieden-delvers van de vaart. Toen werd de herberg geopend en verkocht aan De Bevere Leopold - Van Hootegem Mathilde. Hier was het lokaal van de fanfare "Concordia". Later kwam Charles Van Hecke - De Bevere en de laatste uitbaters waren Van Hecke Bertrand - Van Poucke Yvonne.

Daarnaast krijgen we de herberg "HET HOF VAN HOLLAND" oorspronkelijk een afspanning of logementshuis, werd ooit verpacht aan Verbeke Pieter - Dunnevet Leontine. Pieter pachtte de "postdienst" voor het brengen en afhalen van de postzakken aan het station in Balgerhoeke. Doch op 06 augustus 1906 werd een venditie gehouden ten dorpe door faling van Pieter Verbeke voorheen houthandelaar en herbergier o.a. een zwart paard en rijtuig "postkar" dienende voor de postdienst tussen Sint-Laureins en Balgerhoeke, en op 17.02.1907 volgde de totale faling en werd nu ook de woning en herberg verkocht. In de jaren 20 van vorige eeuw vinden we hier Em. De Sauter. Later kwam hier Buysse Henri - Bultinck Hélène waarna Buysse Georges -De Pauw Mariette.

Tussen de voorgaande herberg en de volgende woning liep de oude waterloop waarbij vanaf hier tot aan de huidige Kantijnestraat toen Swulfweg genoemd, in 1500, slechts twee hofsteden lagen waar uit de eerste "Het Bourgondisch Kruis" ontstond en uit de tweede "Het Schuttershof".

Uit de eerste hofstede ontstonden reeds in 1600 drie woningen en in 1682 werd de eigenaar van één dezer Jan Cas en sprak men reeds van een herberg "Burgons Cruysse". In 1715 werd de nieuwe eigenaar Van Damme Frans en pachtte Staelens Gillis. In 1727 woonde hier Behagel Frans. In 1728 kocht Dhalle Judocus deze eigendom. In 1736 vinden we hier Van Damme Anthone en Symoens Petronella tot 1760 toen ze herberg "De Swaen" kochten. Een volgende eigenaar was Vercraeye Frans Bernard wiens dochter Bernardine huwde met Hacquart Ferdinand die de brouwerij opgericht door zijn schoonvader overnam en die later werd afgebroken en vervangen door enkele woningen. Hier woonde ook nog Bourgeois Karel die tevens een tijdje de "postdienst" verzorgde naar het station van Balgerhoeke. Zijn dochter Victorine verpachtte later "HET BOURGONDISCH KRUIS" aan Seynhave Theofiel - De Smet Serafine, men noemde Theofiel "Blokske Seynhave" omdat hij een vent als 'n blok was! Ook Theofiel Van de Genachte was hier ooit de uitbater alsook Karel Goossens. De laatste uitbaters van de staminee waren Van Watermeulen Richard - Ruebens Clara.

In een andere van de drie woningen was eveneens een café dat wij in onze tijd kennen als "IN DEN VRIENDENKRING" bij Jules Van Damme, die tevens velomaker was, en zijn vrouw Celina die nogal aan de luidruchtige kant was en geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! De "achteruit" van die huizen was gemeenschappelijk wat dikwijls tot heikele toestanden leidde!

Vercraeye Frans Bernard bouwde een nieuw huis in 1782 nadat hij zijn brouwerij had overgelaten aan zijn dochter. Hier kwamen naderhand en paar notarissen o.a. Van Damme en ook Bovijn en ook een veearts Mortier. Na de dood van notaris Bovijn werden huis en grond verkocht aan Weduwe Ivo Gailliaert die van Middeldorpe  kwam en eerst een tijdje woonde in het huis ten oosten van Het Schuttershof alwaar Ivo in 1880 schielijk overleed. Ze hield er herberg en winkel.

Na schoenmaker Van de Fonteyne - Ingels komt hier Eeckhout Ferdinand gehuwd met Maria-Theresia De Pauw, meer dan 40 jaar kerkbediende tevens landbouwer en herbergier.

Nu komen we aan het Schuttershof dat reeds bestond in 1500 doch in 1550 sprak men van het Sint- Sebastiaanshof  omdat hier de zetel was van de Sint-Sebastiaansgilde. In 1833 is "HET SCHUTTERSHOF" met grond door De Brabander verkocht aan dokter Desideer Geerssens, eens burgemeester en tevens muzikant. Hij stierf te Brugge en werd hier opgevolgd door zijn zoon Jules Geerssens gehuwd met De Hoon Marie. Na het verkopen van het Schuttershof verdween ook de gaaischieting op de achteraan geplaatste gaairoede of gaaiperse. Jules liet een aanbouw met verdiep oprichtten en op dit domein kennen wij later Dr Bafort die uit de Leemweg 20 kwam, ook nog verzekeringen Welvaert, drukkerij Rammelaere,...

De overige grond van het Schuttershof werd verkaveld en in één der woningen kwam de herberg "DE VALENTINO" bij Wwe De Smet of Debbaut Valentina.

In het café bij Lisa Janssens werden de bloemetjes meer dan eens buitengezet. Was het niet Finus het was dan wel de brigadier der douane die genoot van een druppelke of van iets anders?


Hier volgt dan in 1775 de herberg van Verbeke Arnoldus - Geernaert Petronella. In 1786 werd Verbeke Jan eigenaar en rentenier, die verpachtte aan De Sauter Dominicus, kerkbaljuw. De herberg werd ook nog uitgebaat door Hellebuyck Edmond - Vercruysse Emma en ook door Bral August - De Vriese Marie.

In de 20e eeuw hadden we het café van Hilaire Bonamie en Leona Vanderhaegen dat van einde en verre gekend was en zorgde voor de nodige ambiance.

Hier passeren we dan de Kantijnestraat of Swulfsweg.

De eerste herberg die we tegenkomen noemt "IN DE DRIEKONINGEN" met als waard Edward Windey "Stoel" genoemd en die gehuwd was met De Clercq Melanie. Vroeger woonde hier Beghijn Pieter Jan ook Verbuyt Charles wiens weduwe in 1868 hertrouwde met Pieter Sabot "met zijnen schoonen blonden baard"!

In 1887 wordt herberg "HET BOLDERSHOF" bewoond door Laureyns Frederik, ook genoemd "Verduere" naar zijn grootmoeder Theresia Verdueren. Hij is ook winkelier, behanger-huisschilder. Bij Frederik Laureyns was ook de duivenmaatschappij "De Eendracht" gevestigd. Later komt hier Urbaan Laureyns.

De herberg "DE VREDE" gebouwd in 1864 door Huyghe Frans werd opengehouden door Macaeter Frans, onderbrigadier van de douanen gehuwd met Van Camelbeke Sofie

Herberg "HET BROUWERSHUIS" gebouwd door Verbuyt Victor en verkocht aan Huyghe André werd door deze laatste verpacht aan zijn brouwersknecht Louis De Brouwer. Het werd later eigendom van Van Hoorebeke Philibert.

De dorstigen laven kon in onze tijd dan weer in de staminee bij Prudent Reubens of bij het wachten in de scheerschool tijdens het aanschuiven voor een modieuze haarsnit. Voorheen herberg bij August Reubens.

In 1876 kochten Huyghe André en Hoste Edward hier een tweewoonst gebouwd rond 1685 die zij afbraken en nieuw bouwden en waar Jongbloet - Van de Veire Joanna-Theresia de herberg "St.JOSEPH" uitbaatten.

Het café van Irma Buysse was lange tijd in de 20e eeuw de toevlucht van kaarters en dorstigen!

In 1700 nog vóór de vaart werd gedolven stonden hier een reeks oude huisjes gebouwd op een vroegere hofstede die zich uitstrekte tot Moershoofde. Halverwege de 19e eeuw werd hier een nieuw huis gebouwd waar in 1892 Van Hallemeersch Ferdinand - Stevesijns Eugenie wonen als slachter en herbergier in herberg "DE LINDE".

Keren we nu terug vanaf de Leopoldsvaart langs de zuidkant van de dorpsstraat.

De eerste herberg die we onmiddellijk tegenkomen "A LA BELLE VUE" het huis met trapjes naar beneden van Augustien Ceulenaere, daarna rond 1912 door zijn weduwe uitgebaat. In 1909 verbleef daar ook Charles Ceulenaere, horlogemakerij. Daar woonde ook nog Jules Ceulenaere die kuiper was, samen met Mon Ceulenaere de typisch vooroorlogse facteur met wandelstok die te voet bij nacht en ontij het nieuws letterlijk aan huis (er stonden geen brievenbussen aan de straat) bracht en met hun zuster Clara die tevens een winkel had van uurwerken en juwelen (koester nog altijd mijn plechtige communie uurwerk van bij Ceulenaere's). En niet te vergeten, ze waren uren in 't ronde bekend om hunnen "Rodenbach"!

Een eindje verder was een kroeg in de 20e eeuw waarbij mijn geheugen mij totaal in de steek laat maar moet ergens in de omgeving zijn waar Bertrand Geirnaert nog gewoond heeft? (Uitleg altijd welkom!)

Verder de herberg "DE LUSTIGE SCHUTTERS" op de hoek van de dorpsstraat met de Smissestraat gekocht door Camiel Cauwels in 1909 van Pieter Jan Van Holsbeke, herbergier en vlashandelaar. De echtgenote van Camiel, Romanie Matthijs hield naast de herberg ook nog een winkel open in wol en breigoederen. De oudste van de twee zonen Marcel huwde met Georgette Savat en ze baatten verder de herberg uit. Aanvankelijk lagen er overdekte bolbanen die later werden vervangen door een lokaal voor gaaischietingen op de liggende wip. Uiteindelijk werd als naam voor de staminee "'t Hoekske" gemeengoed.

De volgende herberg "RIVA" werd opengehouden door Octaaf Dauwe die ook kolenhandelaar was. De herberg, bierhandel en ook kolenhandel werden overgenomen door Hugo Dauwe - Bonamie Diana.

Op het dorp waren nog een aantal cafébazen, zo was er op zondag 16 februari 1913 een prijskamp jaskaarting (jassen) bij o.a. P. Van de Woestijne, Cam. de Jaeger, Ch. Lippens en Victor Campe... maar kon men ook langs gaan bij Van Hootegem nabij de Kanteynstraat, Petrus De Smet of bij August De Smet of nog bij Camiel Van Belle.


2. VLAMINGSTRAAT of KERCKENWEGH.

Vanaf de Dorpsstraat tot aan de Eeklose Watergang waren ooit acht hofsteden en verder over de waterloop nog vier vooraleer wij komen op het grondgebied Sint-Margriete aan de "Vier Uitersten", de vier huisjes die ondertussen verdwenen zijn. De brug over de watergang noemde de Schouwersbrug en de straat tussen Vlamingstraat en Comercaatsweg noemde de Molenstraat vroeger de Monnikenstraat en nu ook Comercaatsweg. In de straat stond een molen sinds 1500 met het Molenhuis bewoond door Verniere Aloïs - Van Caneyt Amelie die hier de herberg "IN DE ROTS" openhielden. 

In één der woningen van de 4 uitersten werd café gehouden door Petrus Jonckheere vooraleer hij zijn geluk elders zocht.

Als we voorbij de Vier Uitersten in de Vlamingstraat verder gaan verlaten we het grondgebied van de gemeente Sint-Laureins en komen we op Sint-Margriete maar daar de afstand tot het centrum van Sente beduidend korter is dan tot dit van Sint-Margriete, kiezen de bewoners verder in de Vlamingstraat ervoor voor hun dagelijkse bezigheden aan te sluiten bij Sint-Laureins.

Op de hoek van het Leopolds kanaal en de Steenweg, terwijl men de vaart nog aan het delven was, bouwde Imbo - Timmerman Joanna een herberg "POLDERZICHT" die hij verkocht in 1876 aan De Muynck Charles die doorverkocht aan Jan Neels. Aloïs komt hier wonen wiens dochter Prudence als cafébazin met naam en faam ervoor zorgt dat de naam der brug over de vaart hier als Neelskensbrug de geschiedenis zal ingaan! In 1939 trouwt Alfred Accoe met Alida Cornelis en ze kopen meteen van Prudence en baten café Polderzicht verder uit. Als later de oude brug wordt afgebroken wordt de nieuwe aan de ander kant van het gebouw gelegd en verandert men de naam van de Staminee in "DE NIEUWE BRUG". In 1959 werd het oude café afgebroken en opnieuw opgebouwd en veranderde tevens nogmaals van naam, het werd "BEOOSTEREEDEPOLDER". Maar of dit veel aarde aan de dijk bracht laat zich raden, douaniers, gendarmes, vissers en marchands hielden het bij "Bij Alida's". Ondertussen is dit verdergezet door zoon Freddy en kleinzoon Frederik en werd het "FRED'S CAFE RESTAURANT"

Over de vaart, oost van de steenweg werd in 1887 door Van Hyfte Petrus - Crul Amelie een nieuw huis gebouwd herberg "DE BEOOSTEREEDE". Zoon Prudent, bijgenaamd tiens-tiens, werd later burgemeester van Sint-Margriete en zoon August werd een "harde" boer uit de Beoostereede.

Even verder stond de woning van Van den Bruane Ferdinand - Martens Serafiene. Tevoren was dit de herberg "IN HET GROENE WOUD" uitgebaat door Van Hercke Aloïs.

Hier rechtover, west van de steenweg werd door Jan Longueville -  Strymes Marie een woning gebouwd in 1887 op grond van de heer Arents de Beerteghem, herberg "DE VREDE". Later verhuisden ze naar de Brieversweg in Sente.

In de tweede herberg "DE DRAAIPUT" woonden toen Schollaert Felix - Minnebo en ook nog De Baere Charles - Bollaert Elodie.

Als herbergiers vinden we hier ook Camiel Rammelaere, Emiel Rammelaere en Jul. Van Landschoot.

Keren we nu terug naar de grens van Sint-Laureins en Sint-Margriete en we keren op onze stappen terug langs de westkant van de Vlamingstraat dan komen we aan de herberg "HET PANNENHUIS" of in de volksmond "HET PAKHUIS". In 1639 behoorde dit toe aan Hoeck Pieter een vermaard burger van Sint-Laureins. Hij verpachtte aan Willems Pieter - Janssensneve Jannekin. In 1816 was Blancke Jan Frans eigenaar. In 1828 werd verkocht aan Sabot Frans - Vael Marie-Thérèse. In 1854 kocht De Meulemeester deze woning die daarna geërfd werd door De Meulemeester Jacob - De Sutter Sofie. Later komt hier Savat Modest (1903-1978) - Marie De Meulemeester (1902-2004).

Naast een dreef die liep naar de Eeklose Watergang lag een oude hofstede in 1715 bewoond door De Clercq Jan. Nadat in 1881 het kleine huisje dat hiervan overbleef, bewoond door Wwe Engels Pieter afbrandde en de grond in 1883 gekocht werd door Van Holsbeke Bernard - De Smet Henrica, koopman, bouwde hij hier een huis en installeerde een herberg.

Nu we op het einde van onze toer door de Vlamingstraat gekomen zijn vinden we hier vooraleer de Dorpsstraat in te draaien de laatste herberg, ook het laatste huis bij Hilaire Claeys - De Sutter Julienne tevens hoefsmid wat hij verder gezet had na zijn vader Henri Claeys - Janssens Elodie. Hier vond men trouwens ook de laatste travalje aan de straatkant!

3. LEEMWEG of GOUVERNEMENTSTRAAT.

Door de raad van Vlaanderen wordt op 16.02.1713 een ordonnantie en reglement tot directie van de scholen mitsgaders schoolmeesters en schoolmeesteressen binnen de 3 parochies van het Ambacht van Maldegem gedecreteerd, dat zij geen herberg mogen houden, bier tappen, brandewijn of diergelijke drank mogen verkopen, ook zullen ze niet mogen wonen waar men dit doet.

Naast de villa met lusthof gebouwd in 1833 door Huyghe Frans - Thomaes Felicitas stonden 4 woningen waarvan 2 door hem gebouwd. Eén daarvan was postbureel tot in 1884. In 1892 werd de villa met een tweewoonst verkocht aan Huyghe Leopold waarvan hij een woning veranderde in herberg "DE WACHTZAAL". Als pachter woonde hier de knecht van Leopold, Ernest Ingels - Van Hallemeersch Marie.

Tussen de wal ten zuiden van het kerkhof waar het 'secretariaat' van het zogezegde 'Pronkenburg' stond en de villa Taelman gebouwd in 1889 lag een hofstede waar in 1801 door Mobelus Bernard - De Boever Anne Marie en daarna door de zonen Ferdinand en Bernard een herberg "DE TIJD ZAL ALLES LEREN, BIJ DE KINDEREN MOBELUS" werd opengehouden. Later kwam hier Mobelus Jacob - Van Rie Petronella. Bij verkaveling kwam deze hofstede aan Weduwe Van Damme Frans en juffrouw Antonia Van Damme.

In 1896 werd door Huyghe Leopold voor Verbeke Henri - Bollaert herberg "IN HET VELDZICHT" gebouwd. Nadat Henri verhuist wordt de grond gekocht door notaris Taelman. Hierna woont hier nog Van der Haeghen Frans - Ergo Emma. Later woonde hier Carton Kamiel - De Wetter. Hier bevond zich ook het houten hok waar de bareel stond voor het heffen der tol op de steenweg naar Balgerhoeke.

Nadat Henri Verbeke verhuisde uit het 'Veldzicht' kwam hij hier een eind verder in zijn eigendom wonen die hij eerder verpacht had en opende hij hier ook een herberg. Hij was voerman voor bomen.

Nog vóór WO I konden we onze dorst lessen bij Emiel Groosman tevens hoefsmid.

In de 20e eeuw kennen we herberg "DE POSTDUIF" bij Richard De Vlieger tevens duivenlokaal met de duivenmaatschappij die dezelfde naam draagt.

In dezelfde omgeving staat op de hoek van de Vaakweg ook een herbergwoning "DEN VALENTINO" gebouwd in 1872 bewoond tot in 1892 door Van Hootegem Jacob - Van Hulle Marie waarna Wde Van Hootegem. Daarna Van Kerrebroeck Alfons - Martens Prudence.

In 1820 bouwt Ferdinand Van den Driessche - Verstringhe Marie-Thérèse een herberg "HET NIEUW HUIS" naast de oude waterloop uit de Boterhoek komende langsheen de Leemweg. Hier woonde nog Van den Driessche Jacob - De Grauwe Louise die nog hertrouwde met Jacob De Sutter.

Aan het einde van de Gouvernementstraat waar die overgaat in de huidige Sint Laureinsesteenweg op het kruispunt met de Grote Boterhoek stond in 1856 de tweede bareel aan de herberg "DE SWAEN" bij Verzuyt Jan - De Vulder Anna opgevolgd door Verheecke Pieter gehuwd met een dochter Verzuyt. De barelen werden opgericht door burgemeester Huyghe  toen hij in 1855 een steenweg naar Balgerhoeke aanlegde, de tol bedroeg 60 centiem per wagen! De herberg werd toen eigendom van burgemeester Huyghe en veranderde van naam in "IN DE BARRIERE" bij Verheecke Charles - De Wispelaere Prudence, die het pand prompt terugkochten van Huyghe. Uiteindelijk zijn op 13.09.1909 de bareelrechten afgeschaft en de barelen verdwenen doordat de Staat de baan heeft overgenomen tegen vergoeding. Er heeft op de Boterhoek sinds mensenheugenis steeds een herberg gestaan en dit tot in de 20e eeuw. De laatste herbergiers waren Aloïs Notteboom - Leonie Van Vooren in café "DE BOTERHOEK" waar bij Marina niet alleen de veekoopmannen uit de streek hun verkoop bezegelden met een handdruk maar ook hun dorst kwamen lessen! Het is ook wel interessant om weten dat waar de Boterhoek vóór 200 jaar volledig op Sents grondgebied lag dit begin de 19e eeuw gewijzigd werd, men nam vanaf nu de weg als gemeentegrens alles ten noorden werd Eeklo. Bij het aanleggen van de Gouvernementstraat in 1856 werd ook de ligging der baan Sint-Laureins - Balgerhoeke veranderd, waar de weg oorspronkelijk achter de woning liep verlegde men die naar de voorkant. De voorgevel van de staminee was destijds achtergevel!

Op 1 mei 1910 was het opening van het café bij Jules Pockelé - Loessaert en konden we terecht in de herberg van August Van Hijfte "HET KRUISKEN" waar een prijskamp doorging op de Transvaalschen muziekbillard, en in de herberg van A. Savat.

4. KANTIJNESTRAAT of SWULFSWEG.

Deze straat werd door het delven van de vaart doorgesneden daar waar ze samenkomt met de Eeklose Watergang, de waterloop naar Slependamme. Over de vaart bevond zich een herberg "DE KANTIJNE" vandaar de naam der wijk. De eigenaar is geweest Huyghe Leopold - De Curte Georgine en pachter was weduwe Van Kerrebroeck. Op Kantijnekermis werd 'Kerre' zijn café druk bezocht!

De wijk Kantijne werd tot op het einde der 18e eeuw 'Het Raboth' genoemd en werd in 1848 dus door het delven van het Leopoldskanaal van de parochie afgesneden. Hier zijn we trouwens op de grens van België en Nederland en ook tussen de gemeenten Sint-Laureins en Sint-Margriete.

Temidden van de Beoostereedepolder was er een hofstede-herberg aan de grote kreek, gebouwd door Frans Huyghe en verpacht aan Van Belle Charles. Daarna aan Boelens Pieter en in 1876 aan Bollaert Jan - Mariën Marie-Thérèse

5. SMISSESTRAAT.

In de eerste helft nog vóór we aan de Rommelsweg toe zijn bouwde in 1888 Roets Bernard - Verwilst Rosalie op eigendom van Ferdinand Sierens een herbergwoning die later werd uitgebaat door Van Hootegem Judocus - Mobelus.

Op zondag 11 dec 1910 was het taartjeskermis bij Leonard Roets (Nardje) - Verwilst Rosalie en op zondag 18 dec 1910 taartjeskermis bij Pieter Verstraete. Men kon zijn dorst ook lessen bij Louis Van Loo.

TOT DAAR EEN OVERZICHT VAN ALLE STRATEN IN HET HART VAN HET DORP! VERDER ZIEN WE GROTE CONCENTRATIES VAN CAFE'S IN DE VERSCHILLENDE WIJKEN SAMEN MET DE OMLIGGENDE STRATEN, MOGELIJKS ALS GEVOLG VAN DE DRUKBEZOCHTE WIJKKERMISSEN!

DE BOTERHOEK.

Hier bevindt zich de herberg "DE VLAAMSCHE LEEUW" van Louis Hoste - Van de Keere bewoond door Van Hootegem - Joanna Theresia Hoste, in 1887 Danneels uit Eeklo en daarna de Wwe Van Hootegem waarna Rammelaere Emiel - Wauters Amelie.

In 1871 kocht Geirnaert Charles - Foret Sofie hier een woning die in 1877 werd afgebroken en opnieuw opgebouwd als een herberg 'vlak bij de straat'. Hij overleed in 1888. Het huis werd verder verpacht aan Bruno Buysse - Heyndrickx Marie Thérèse.

CELIE.

In 1838 bouwde Ferdinand Santens - Coene Clara Isabelle in de Kockuitstraat een herberg "HET SCHIPKEN" met een dancing. Daarna kwam hier Hermie Benjamin - Santens Natalie en daarna Wauters Karel - De Martelaere Emma.

Aan de overkant, de Celiekerkweg was er een herberg gebouwd in 1893 door Edward Verhamme - Loete Pelagie.

Aan Celieplas bij de brug langs de Celiekerckwegh was de gekende herberg "DE KROONE" bij Matthijs Jan - Van den Driessche Joanna.

Hier pachtten ook Van Canneyt Bernard - Colman Sofie de herberg "IN DE ROOS" die nog altijd bestaat. Ze baatten die 26 jaar uit en later hield zijn weduwe de herberg verder open. Daarna Th. Van Canneyt.

Ook vinden we hier cafébaas Eduard Van Maele.


MIDDELDORPE.

In de Moershoofdeweg werd in 1891 een herbergwoning gebouwd door Huyghe Leopold met naam "DE HAZEWIND" en bewoond door Martens Jan - Causijn Sofie. Het was ook de gewoonte dat notarissen voor hun openbare verkopingen een drukbeklant café of eentje in de omgeving uitzochten, zo ging hier in 1913 een openbare verkoop door van een perceel land te Sint-Laureins in het Klappershol en in de Driesschen.

De drie dorpen van het ambacht Maldegem, namelijk Maldegem, Adegem en Sint-Laureins verbroederden met de Juli-kermis jaarlijks in het café "DE VREDE" in 1870 gebouwd door Pieter Crul - Barbara Roets en geheel verbouwd in 1896. Hier woonden nog André Martens - Matthijs Julie, bij André was het op zondag 18 dec 1910 taartjeskermis.

Aan het kruispunt Roodwegelken-Middeldorpestraat  staat de herberg van De Wetter Bernard - Perlaet Isabelle. Daarna Martens Leopold - Buysse Nathalie.

Voor het dringend laven van overmatige dorst kon men ook terecht bij Henri De Coster, Antoon Reniers, Edm. De Ruyter, G. Mercy, August Verheecke of Br. Cornelis!

MOERSHOOFDE.

Op Moershoofde stond van oudsher een houten windmolen eigendom van de edele familie De Bie van Brugge. Hierbij hoorde herberg "HET MOLENHUIS". Het was bewoond door De Meulemeester Frans, wiens weduwe hertrouwde met Deurinck Jan. In 1750 werd dit gekocht door Symoens. In het begin van de 17e eeuw woonde hier Verschoote Ignatius, daarna De Busschere Jan, de laatste waard. Later woonde hier nog Minne - Staelens Louise.

Op de hoek van de Brieversweg en de Moershoofdeweg stond eens een herberg "DE BLANKE" met winkel, bewoond door Gallens Bonaventura - Hoste Cornelia. In 1793 verkocht voor 25 pond aan Vercauteren Jan - Teerlinck Joanna Maria. Later kwam de eigendom aan De Meulemeester Jan - De Sloover Isabelle die werd opgevolgd door zijn zoon De Meulemeester Karel - Van Hijfte Juliana. 

Een weinig verder woonde in 1874 Wittoeck Petrus - Heete Rosalie in herberg "IN DE VLASBLOEM".

In 1873 koopt Reubens Charles - Schellinck van Raes Petrus een woning na het delven van de vaart naast de vaartdijk, herberg "DE KEIZERSBAAN". Daarna vinden we daar Van Hootegem Karel - Van de Veire Emma.

Verder hebben we herberg "HET VLIEGEND PAARD" bij Buysse Benoni - Van de Voorde Louise.

Ook August De Brouwer zorgde voor het lessen der dorst!

DEN OOSTHOEK.

De wijk Oosthoek en De Biezen waren een centrum van protestantse prediking en samenkomsten ten tijde van de Hervormden en Doopsgezinden uit Eede en wijde omgeving. We bevinden ons ook op de grens tussen België en Nederland aan de 's Gravejansdijk. Deze uitgesproken ligging zorgde ervoor dat het tot lang na de Franse Revolutie zowel voor Belgen als voor Nederlanders een oord was van vertier en plezier! Het was elke zondag kermis in de lusthoven en speeltuinen rond de herbergen waarvan de voordeur uitgaf op België en de achterdeur op Nederland!

In 1834 bouwde Pieters Petrus - Willems Barbara Theresia hier een hofstede en herberg  die eigendom werd van de heer Coppieters 't Wallant en later van advocaat Coppieters te Brugge.

Op de grens stond de herberg "DE VUILPAN" in het begin der 17e eeuw. De eigendom wordt gekocht door De Maeter - Wijffels Christine Angeline. In 1843 betaalt de Weduwe De Maeter aan haar zoon Louis een jaarpacht voor de herberg en de 'vuilpan' wordt tenslotte gekocht door De Lille Amandus van Maldegem. Later wordt het Jules De Keyzer waarna Pieter De Keyzer - De Lille. Niet te verwarren met "DE VUILPAN" bij Charles-Louis De Coster op de steenweg naar Sint-Laureins grondgebied Eede!

In 1796 werd Goethals Judoca eigenares van de volgende herberg "DE GEKROONDE VUILPAN"

Naast de vorige herberg stond "DE NIEUWE VUILPAN".

Rechtover de voorgaande bevond zich de herberg  "IN DE OUDE VUILPAN"

De Maeter bouwde zelfs op Nederlandse bodem een houten barak ingericht als herberg met als uithangbord :  "Nooit gedocht, lang gezwegen - Nooit verwacht en toch gekregen"

Naast de dijk naar de Vlotweg staat de herberg "HET ROZENHOEDJE". Ze behoorde toe aan De Maeter Karel - Lauwkens Henrica, aan Verniere J.B. - Notteboom, aan bazin Raes en later aan Camiel  De Beir. De herberg werd ook kortweg "HET HOEDJE" genoemd.

Men had de herberg "HET VELDZICHT" ook "DEN CONGO" genoemd bij Jan Colman gehuwd met de weduwe van Verniere Willem en later Petrus Colman.

Op 30.09.1906 was er kermis bij de opening van de herberg bij Camiel Claeys - Pille.

Op 05.01.1903 was er de feestelijke opening van het café bij August Bottelberghe - Van Hecke.

Op 01.01.1911 groot Platefeest bij Petrus Pille!

In 1875 werd in de Vlotweg een herberg gebouwd door Hoste Edward en eerst bewoond door Blomme Petrus, daarna door De Cock Pieter Bernard - Heyndricks Angeline, later Wde De Cock.

Op een boomgaard in de Vlotweg komt in 1870 een herberg "HET HUIS VAN COMMERCE" gebouwd door De Vliegher Pieter - Mercier. Goossens Jan van Boekhoute en weduwe Thys Charles - Versluys Joanna Maria woonde hier.

Men had op de Oosthoek de herberg van Eduard De Lange maar ook van Charles en Eduard Van de Wynckel, men had het café van Victor Pille - Grijp en dat van Petrus De Clercq zelfs met overdekte bolbaan en in de Vlotweg kon men terecht bij P. Van Queckelberghe.

Nog tot rond 1925 en bij sommigen nog later kon men in den Oosthoek zijn dorst lessen o.a. bij Medard De Smet, Arthur Gysel, Camiel De Keyzer, André Van den Dorpe, Aloïs De Smet of Edward Ruebens .

Aan Lievebrug had men de herberg bij Camiel Impens, de herberg van Petrus Bonamie (Moerhuize) en de herberg bij Wde Claeys.

DE COMER.

Op de hoek van de Comercaatsweg en de Comerdijk stond de herberg "DE APPEL" tot in 1889 bewoond door Gabriël Pieter - De Neve Coleta met hun dochters Louise en Cordula. Men moest zich bukken om door de deur te geraken, er werd gekaart op een koffer, een kelder was er niet en de konijnen van cafébaas Pier Arjaan (+1889) liepen gewoon vrij rond in huis. De eigendom werd verkocht aan Verheecke Charles - De Rijcke Sabine.

Nadat Van den Bundere Petrus - Van Waes Caroline naar Amerika vertrokken werd hun woning met mooie herberg verkocht aan Notteboom Pieter. In 1883 werd ze verkocht aan Wieme Frans - De Buck Rosalie.

In de Langeweg palend aan de 's Gravejansdijk was de herberg "IN DEN CONGO" bewoond door Van Hecke Serafien - Haers Angeline.

Op de eigendom van de familie Coppieters uit Brugge werd een woning verhuurd aan Debbaut Nicodemus later aan de zoon Debbaut Petrus - Thienpondt Colleta. Hier was herberg "CAFE DU NORD" en woonde Du Martel Antonius - Van Watermolen Theresia Caroline. Hij was blind en verdiende zijn brood met 'viool spelen' langs de straten. "Blinde Toone" en zijn "schone dochter Serafina" waren alom bekend.

Verder een tweewoonst met herberg achtereenvolgens bewoond door Verstringe, Cleemputte, Lievens Charles, De Muynck Pieter, Basselaere Frans (Muishond) en De Wilde Pieter.


Herberg "IN DEN APPEL" op de hoek van de Mandeweg ten zuiden van 's Gravejansdijk gebouwd in 1852 en bewoond tot op het einde van de 20e eeuw. Zonnehoek 1, bij Charles Latomme.

Waren op de Comer eveneens herbergier Petrus Jonckheere, Charles Welvaert - Leuntjes Marie-Thérèse, Leopold De Clercq, Edmond De Swaef, Louis Borgonjon, August De Meyere, Camiel Debbaut, De Swaef Eduard (Wardje) - Dobbelaere Louise, Petrus De Causemaker, Petrus Ingels, Alfons Jonckheere en Karel Schautteet die op zondag 11 dec 1910 een taartjeskermis hield!

ZEVECOTE.

Berucht is hier de herberg "HET STADHUIS VAN ZEVEKOTE" gebouwd door Bracke Petrus - Goethals Amelie die hertrouwde met Lievens Bernard. Later kwam hier De Buck Petrus - Bracke Ida. Ooit werd hier tussen pot en pint besloten een vrederechter van Zevenkote te verkiezen, die dan op zondag 20.08.1893 met een ludieke stoet plechtig werd ingehaald waarbij het bier niet geschuwd werd.

In 1550 is er reeds sprake van herberg "DE ROODE HAND". Loodrecht tegenover de Rode Hand loopt de Eeklose Watergang langsheen de weg die naar de Ziedelingen leidt. De woning werd in 1749 voor de eerste maal herbouwd. In 1837 kwam hier Pieter Accoe - Dierkens Marie wonen, waarna zijn zoon Ferdinand Accoe - 1Van de Walle Amelie 2De Clercq Julie 3Thienpondt Rosalie.

In 1884 bouwde Charles Van Hijfte - Haverbeke Regina een herberg die hij in 1886 overliet aan zijn dochter Louise Van Hijfte - De Keyzer Amand, na zijn dood hertrouwde ze in 1888 met Jan Claeys. De herberg "IN DEN NACHTEGALE" werd verpacht aan Petrus Van Vooren - Bekaert Marie.

Op zondag 21.11.1897 opende Frans De Meester zijn nieuw estaminet "CHICAGO" met een uitgebreid mosselfestijn en kermis. "IN CHICAGO" werd ook opengehouden door Edmond Accoe.

De herberg "TRANSVAAL" wordt open gehouden door Charel Van de Voorde, later Ed. Roegiest.

Ook bevindt zich hier herberg " OUD JERUSALEM".

We hebben ook een herberg bij Camiel Cauwels en op de hoek van de Kaatsweg met de Eerstestraat kennen wij nog de café van August Geirlandt, laatst Clement Heyndrikx - Geirlandt Celina.

In de Ziedelingen werd in 1862 een befaamde herberg gebouwd door Roedts Louis - Schautteet Rosalie waarna Roedts Ivo - Driessens Clemence.

Op de hoek Kruiskensstraat - Kaatsweg bouwde Huyghe Leopold in 1893 een woning op zijn eigendom. Het werd een herberg verpacht aan Leonard De Wilde - Van Hootegem Emma. Café "DE BUITENLUST" aan Kruiskensbrug.

Ook Schollaert Jan - Van de Keere Marie-Thérèse hielden hier een herberg open.

In de Kruiskensstraat staat de vermaarde herberg "HET KRUISKEN" die behoorde van ouds toe aan de familie Potvlieghe. Verder vinden we hier Campe Pieter Frans ook nog Campe Frans - 1Blancke Caroline 2Haerens Natalie en Meulebroeck Alexander - De Geeter Virginie. Het protest kort voor de onafhankelijkheid van België in 1830 tegen het 'slacht en maalgeld' kende hier zijn hoogtepunt waarbij controleurs bij een inval een huiszoeking deden naar een 'handmolen en kweeren' en waarbij de waard zich heftig verzette. Op zondag 8 jan 1911 was het taartjeskermis bij Aug. Van Hijfte. Rond de jaren 30 van vorige eeuw was de uitbater Raymond Depover, maar wij weten  meer van de tijd van Charel Claeys vóór hij naar het dorp verhuisde in het café van de kinderen Janssens, het oude St Hubert.

Op zondag 1 okt 1899 was het inschrijving bij Ch. De Paepe voor een luisterrijke eierkoers per velo en ook in de Kruiskensstraat was Desiré Van Basselaere cafébaas en Ed. Roegiers.

En om ten slotte af te sluiten verkennen we nog even de grens met gemeente Kaprijke, de Moerstraat of liever d'Hoogte waar niet alleen schone Georgette een gekend adres was maar tevens de herberg van Stevesyns Jan - Vervenne Angeline, het café van Frans De Bevere - Joanna Lambrecht en rechtover de Kruiskensstraat dus op grondgebied Kaprijke "HET WISKEN" bij Theofiel Plasschaert.


Kortom, we kunnen beide eeuwen, 19e en 20e, gerust de "gouden eeuwen van de staminees " noemen en bovenstaand overzicht is nog lang niet volledig. In mijn nota's vind ik o.a. nog als herbergiers Goethals P., De Taeye Eduard, Debbaut Leopold, Welvaert Pieter aan Zonnebrug, Martens S., Van de Voorde P. om nog te zwijgen van de "geheime cafeetjes" veelal adresjes waar toevallig (?) één of meer dochters bijdroegen aan de goede werking! Tijdens ons aardse bestaan hebben wij gedurende de tweede helft van de 20e eeuw de meeste cafés of de uitbaters nog gekend en ze op een paar na ook zien verdwijnen, we hebben ondertussen de jukebox zien komen en ook zien gaan, we hebben de kickertafel zien komen en ook weer zien gaan...veel oude caféspelen, zottebollen, vogelpiek, pietjesbak, enz. waren reeds vóór onze tijd op de terugweg. In onze huidige geglobaliseerde wereld wordt alles groter, ook onze ontmoetingskansen ontsnappen daar niet aan, vandaar de overgang naar festivals en grote evenementenhallen!









Geen opmerkingen:

Een reactie posten