Eeklo : Bestemming Zuidmoerstraat 129 !

Wegens familiale redenen lag het voor de hand, ik zou, na het 7e studiejaar van de Lagere school te Sint-Laureins, gaan voor onderwijzer en dit in de Normaalschool van de broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes te Oostakker. Maar het was buiten de waard gerekend, om de studie van onderwijzer in de normaalschool aan te vatten was de enige voorwaarde toen, 14 jaar oud zijn en na 4 jaar studie had je het diploma op zak en kon je jouw kans wagen voor een job. Als geen malafide partijpraktijken bij de lokale gezaghebbers of de lieve vriendjespolitiek eigen aan de levensbeschouwelijke aanbieders van verstandelijke ontwikkeling, roet in het eten gooiden, wat helaas in vele gemeenten en parochies een stevig ingeburgerde gewoonte was, was je broodje gebakken. We waren, met nog een paar makkers uit de klas in Sint-Laureins die dezelfde stap waagden, pas 13 jaar, dus moest er een wachtjaar worden ingelast en zo kwam ik terecht in het eerste jaar middelbaar onderwijs, dat toen nog het 6e Moderne noemde, van de kostschool der broeders te Oostakker.

Zodoende was ik een jaar lang kind aan huis in de Sint-Jozefstraat, waar ook het Generalaat van de broeders was en heb ik goede herinneringen aan Broeder Misaël van de ziekenzaal, Broeder Stany van de grote refter, Broeder Alberto van de kleine refter waar we bij lange winteravonden ons konden bezig houden met figuurzagen of Broeder Werner van de kleine slaapzaal, Broeder Arnold van Sleidinge afkomstig wiens broer ik later in het college ontmoette of Broeder Flor die er soms met de grove borstel doorging. Ook aan de leraars Hemelsoet van Wiskunde of Froment van Frans. En aan de overkant van de straat bevond zich de Sint-Jan-Berchmans jongensnormaalschool waar ik tijdens het daaropvolgend groot verlof ook nog drie dagen gelogeerd heb voor deelname aan de toelatingsexamens. Om hun eigen normaalschool in Sint-Niklaas van voldoende kandidaten te voorzien had de Bisschoppelijke overheid de broeders van O.L.Vrouw van Lourdes de toelating gegeven te starten met een onderwijzersopleiding op voorwaarde jaarlijks niet meer dan 30 kandidaten toe te laten. Er waren dat jaar een 100-tal gegadigden met als gevolg dat ik uit de boot viel en Oostakker het helemaal had verkorven en een verder vervolg hier helemaal uit den boze was !

En zo kwam ik tenslotte terecht in het Sint-Vincentiuscollege Zuidmoerstraat 129 ! Dit verliep niet zonder slag of stoot daar er in Oostakker in het eerste jaar geen Duits op het programma stond, maar wel in Eeklo en dus moest ik, zo ik naar het tweede jaar wou, voor twee jaar de Duitse taal leren. Gelukkig kwam er datzelfde jaar een leerling uit Duitsland naar het college die nog geen Nederlands kende. Ik maakte hem wegwijs in onze taal en hij spijkerde mij bij met Duits. En Superior Willems paste daar een mouw aan door ons beiden op een kamer voor broers te deponeren ! Een vriendschap voor eeuwig !                                                                                                                                      Vorige week ben ik uiteindelijk eens teruggekeerd naar de plek waar ik, van 1952 tot 1997, eerst als leerling en daarna als leraar bijna een gans mensenleven voor het grootste deel doorgebracht heb, maar die ik de laatste 20 jaar halsstarrig gemeden had. Aangekomen op de parking aan de Burggravenstraat realiseerde ik mij dat ik midden de volkstuintjes van weleer stond. Ik keek peinzend op de enige overblijvende gevel van wat eens een collegegebouw was. In mijn tijd had men er een verdieping op gezet voor de klassen van de nieuw opgerichte Lagere School, wat bijna een oorlog tussen de Broeders van Liefde, een eindje verder in de straat, en het College ontketende ! Destijds hing er langsheen die gevel over de helft van de gracht die er toen liep, een hangpad om aan de andere kant van het gebouw te geraken, bij het KSA lokaal en in de tuin met geïmproviseerd zwembad en met de bolbanen en bij het varkenskot waar een beestje werd vetgemest met de rest van het eten van het internaat ! Haaks daarop richting Zuidmoerstraat hadden wij als internen in de vrije tijd 's avonds ooit nog mogen meehelpen de begroeiing te verwijderen met het oog op de uitbreiding van de school. Tot mijn grote ontsteltenis was het gebouw dat daar gekomen was, weg, volledig verdwenen !


Het gebouw was hier gekomen, samen met mij in 1959 bij het begin van mijn loopbaan, het was nog niet helemaal af op 1 september bij het begin van het schooljaar, in de gangen ontbraken nog de vloeren, zodat we de eerste weken met het jeugdig geweld doorheen het droge zand de klassen in moesten ! En nu was de tastbare herinnering van dit betonnen gebouw reeds gesloopt, voorgoed verdwenen, de herinneringen aan architect Piet Holvoet, superior De Schepper en de vele leerlingen die hier waren gepasseerd ! Meteen het laatste stukje van wat nog restte van ons oude college, de Zuidmoerstraat zal nooit meer hetzelfde zijn !

Al met al leken de Moeie en de Zuidmoerstraat, waar ik veelal gemiddeld 4x per dag doorreed, in die tijd een eerder triestige straat vol lange, hoge en sombere muren met enkele getuigen van de uitstervende technische revolutie of overblijfselen van een onmiskenbare vroegere bloei der stad. Bij het begin in 1959 lag er op mijn weg van huis helemaal geen "ring" zelfs geen "teut", stonden geen verkeerslichten aan de "teut" noch aan de Eikelstraat, noch de Moeie en de weg heen en terug liep gewoonlijk via de Molenstraat en de Collegestraat, later als de markt drukker werd via de Désiré Goethalsstraat en de Moeie. Parkeren kon vlot voor de deur van het college of aan de overkant langsheen de hoge donkere muur van de hof der paterkes. Later toen het stukske ring er uiteindelijk kwam ging het vandaar naar de Raverschootstraat om via de Moeie en de Zuidmoerstraat te parkeren op de ondertussen aangelegde reuzeparking in de nieuwe Burggravenwijk waar ik nu na jaren terug stond.  Reeds bij het inrijden bij de Moeie is de metamorfose van de straat sinds mijn beginjaren verbluffend, niet alleen de ingangspoort van het verblijf van Ridder Stro is niet meer, ook de intussen nieuw gebouwde H.Hartkliniek is alweer verdwenen en het Moederhuis, de fabriek van Van Doorne, de broedersschool, alles weg !                                                                                                                                                   In 1856 had burgemeester Karel Stro van Eeklo op het perceel achter het klooster, later H.Hartkliniek in de huidige Koning Albertstraat, palend aan de Moeie, een paviljoen laten optrekken als hospitaal, oorspronkelijk bestemd voor besmettelijke ziekten. Later kende men dit als het kasteeltje van Ridder Stro en het werd door hem als zomerverblijf gebruikt tot bij zijn dood in 1873. Ondanks schijnbaar gedane afspraken bij de schenking is ook dit volledig verdwenen ! Aan de kant van de Moeie bleef nog een tijdje een deel van de aangelegde tuin met gras en bloemperken bewaard, waarin een stuk ruïne met monumentale trap, die de leerlingen van de ondertussen opgerichte Verpleegstersschool wel eens als vorm van straf moesten kuisen. In het midden van het parkje troonde een H.Hartbeeld op een hoge sokkel en er stond eveneens een verweerde Lourdesgrot van 1891 waar in beter tijden een beeld van O.L.Vrouw en Bernadette troonde met achteraan nog een overblijfsel van een Calvarie.


Toen ik in 1959 ook begon als lesgever aan de Verpleegstersschool St.Vincentius à Paulo van de Zusters Kindsheid Jesu moesten wij doorheen de ingangspoort van Ridder Stro en dat parkje om de ingang der school te bereiken ! Sindsdien heb ik in de Moeie na de oprichting van het instituut voor verpleegkunde verbonden aan de H.Hartkliniek de gebouwen en het instituut zien evolueren, de kinderkribbe vóór de kliniek weten bouwen en tenslotte verhuizen en de bouw van een nieuw tehuis voor de zusters zien uit de grond rijzen. Ik heb de plechtige inwijding van de nieuwgebouwde H.Hartkliniek bijgewoond, die ondertussen trouwens ook al gesloopt is, terwijl aan de overkant de Materniteit nog in volle bedrijvigheid was. Dit laatste gebouw heeft de tand des tijds doorstaan, maar heeft nu heel wat andere katten te geselen, terwijl het wel grondig onder handen is gepakt en in het linkse hoekje van de voortuin de villa van Dr Roger De Keyser te vinden was.                                                                                          Komende uit de Cocquytstraat verraste mij steeds de gapende opening van de grote inrijpoort van de fabriek van Van Doorne. In 1863 was langsheen de Zandstraat op de hoek met de Zuidmoerstraat de weverij van linnen en katoen later vellenfabriek, gesticht. Het voormalig textielbedrijf Louis Van Doorne - De Sutter werd uiteindelijk gesloopt in 2003.                                                                                Daarnaast zijn de muren van de broederschool eveneens verdwenen, evenzo de broeders ! Die hoeven alvast niet meer in de clinch te gaan bij de concurrentieslag om het leerlingenaantal met de seculiere geestelijken van het Bisschoppelijk college, ze hebben allebei het loodje gelegd ! Ook het merendeel van de infrastructuur kreeg een andere invulling. Ook het communistisch of socialistisch gevaar een eindje verder is bij de herwaardering van de vroegere inham leidende naar de volkstuintjes voorgoed verleden tijd. En dan komen we aan wat voor jaren mijn habitat was, daarvan staat niets meer recht, grondig verwoest, grondiger dan door een orkaan, in alles teruggebracht tot het rijk der herinneringen. Of toch niet, een miniem hoekje aanleunend tegen de Ten Doorn-instelling is men blijkbaar vergeten of kon minstens nog dienst doen als onderkomen voor het volwassenenonderwijs het kisp.                        En dan de trieste muur aan de overkant, de hof van de vroegere paters die zelf ook al verdwenen zijn, die muur toch voor het grootste deel nog bewaard, lijkt te vragen, "wat heeft de overkant in Gods naam toch bezield" ! Behalve dat de schooldreef definitief afgesloten werd, heeft het respectabel instituut O.L.Vrouw ten Doorn van de eerbiedwaardige Zusters van Liefde een frisse opwaardering ondergaan. Enkel de naaischool St.Theresia is niet meer te herkennen en meteen heeft men de Kring en het stuk broedersschool dat zich hier bevond, want men had wat men noemde de oude en de nieuwe broeders, te grazen genomen en dan maar ineens een moderne, aan de nood aangepaste site gecreëerd.                        Eens het heraangelegde Van de Woestijne plein voorbij zoek ik tevergeefs de balenfabriek van de India Jute Company opgericht in 1899 de opvolger van wat ooit "Baertsoen ainé en Cie" opgericht in 1874 noemde.

Ook tal van de vele werkmanshuisjes hebben een serieuze opwaardering gekregen en de verplichte rijrichting in de straat of in gedeelten daarvan is in de loop der jaren regelmatig eens omgekeerd ! Tientallen jaren ben ik, zoals zovelen, met de auto door duizenden fietsende leerlingen gelaveerd, maar als bij wonder bleef men van zware ongevallen gespaard.

Tot slot, veel van ons erfgoed is verdwenen, maar dat gebouwen die tijdens mijn aardse bestaan werden gebouwd zoals kliniek, sommige collegegebouwen, reeds zijn verdwenen geeft stof tot nadenken en zijn lessen in bescheidenheid. Goed gekende plaatsen, de oude en nieuwe broeders waar mijn oom zijn leven lang les gaf, de naaischool werkplek van mijn tante na een tussenpassage in de stadsschool, de oorspronkelijke verpleegstersschool en het Bisschoppelijk College dat 39 jaar mijn vaste stek zijn geweest, zijn niet meer, maar de Zuidmoerstraat die heeft alles overleefd, al zal ze nooit meer dezelfde zijn !





Geen opmerkingen:

Een reactie posten