dinsdag 28 januari 2014

De Frontbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog

Ironisch genoeg heeft het koppig afwijzen, door de Walen en Franssprekenden met de steun van koning en machtshebbers, van gerechtvaardigde en bij aanvang gematigde eisen van de Vlamingen, het land automatisch in de richting geduwd van wederzijds wantrouwen en verzet. Deels door een panische angst van de Franssprekenden voor tweetaligheid, deels door behoudsgezinde machtswellustelingen enkel bekommerd om hun bezit en verworven positie. Als gevolg van de jarenlange aanzwellende frustraties, mede door de onrechtvaardige en onwaardige wijze van optreden door de legerleiding tegenover de Vlaamse soldaten ontstond de Frontbeweging, die na de oorlog leidde tot het stichten van de officiële Frontpartij, welke bij de verkiezingen van 1919 vijf zetels behaalde.
Hoe is dit kunnen gebeuren ? De revolutie van 1830 was er duidelijk in de eerste plaats op gericht het autoritaire regime van de Nederlandse koning omver te werpen, en had als onderliggende opzet alle machtshebbers van de kaart te vegen, maar zeker niet een onafhankelijk Koninkrijk België op te richten. Bij de onlusten die daarop volgden verloren bijna duizend mensen het leven en vrij vlug werd een voorlopige regering opgericht, welke op 4 oktober de onafhankelijkheid uitriep en besliste een Nationaal Congres te organiseren. De 200 afgevaardigden stelden een grondwet op waarbij aan de burgers grote vrijheden werden toegekend, o.a. ook de vrijheid van gebruik van taal. Doch reeds tijdens de eerste drie maanden werden maatregelen genomen om de volledige verfransing van de nieuwe Staat door te voeren. Vanuit Brussel zorgde men ervoor dat het Frans op vrij korte termijn als enige bestuurstaal overbleef. Zo bestond het dat Eerste Minister Charles Rogier onomwonden verklaarde dat een Franstalig België een politieke noodzaak was.
De totaal negatieve reacties van Franstalig België en hun panische afwijzing van tweetaligheid, legden de basis voor een strijdbaar flamingantisme, dat bij de inval der Duitsers al snel leidde tot het activisme, de beweging die met forse steun van de Duitse bezetter hoopte lang gekoesterde, gerechtvaardigde, en steeds gedwarsboomde dromen te kunnen verwezenlijken. In Brussel werd gouverneur-generaal Von Bissing met de uitvoering hiervan belast. Doch het activistisch verhaal eindigde roemloos na het laatste mislukte Duitse offensief in 1918.
 In 1913 reeds was in het parlement de legerwet verworpen, die in de oprichting moest voorzien van Vlaamse regimenten in het Belgisch leger. Naar het schijnt werd in de wandelgangen gefluisterd over het afwijzen van de Vlaamse eisen door Koning Albert ! Bovendien bestond de verplichting Frans te spreken om kans te maken op promotie.
Belgische officieren die hun bevelen aan soldaten uitsluitend in het Frans gaven, ook al werden die door velen niet verstaan, leidde mede tot het ontstaan van de Frontbeweging, beweging van Vlaamse intellectuelen die ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het IJzerfront.
Na een oproep van Albert I tot verdediging van het Belgisch grondgebied traden verschillende Vlamingen toe tot het leger in de hoop dat hun Vlaamse eisen zouden worden ingewilligd. Ze vergisten zich schromelijk!
Verrast door de reactie van de Vlaamse frontsoldaten op de pesterijen van de Franstalige oversten, stelde in 1916 de Belgische regering dat na de vrede de volledige gelijkheid in rechte en in feite zou worden verzekerd. Maar van die belofte van de Belgische overheid, de koning voorop, kwam in de praktijk niets terecht. Het antwoord van de legerleiding hierop, aan het front, was nog meer repressie, het regent straffen en krijgsraad of bedreigingen ermee.
De koning ging de Belgische geschiedenis in als koning-ridder en koning-soldaat. Terwijl de regering veilig in ballingschap was in Le Havre bleef koning Albert I gans de oorlog bij zijn soldaten, dit werd zeer geapprecieerd.
Na de oorlog werden dan ook onderstaande eerbetuigingen verspreid, volledig in de geest van die tijd en in de taal van die tijd! Pour les Flamands la même chose....



donderdag 23 januari 2014

De familie STRYMES sinds jaar en dag te Sint-Laureins.

Vierhonderd jaar STRYMES te SINT-LAUREINS!                                                                              Hoe verder je, bij het opzoeken van je familiegeschiedenis teruggaat in de tijd, hoe meer je gaat leven in het verleden. Je tracht je in te leven in de persoon van je voorouder, probeert je voor te stellen hoe hij leefde, hoe hij werkte, hoe de omgeving er toen uitzag, en vooral hoe de sociale achtergrond van de toenmalige maatschappij was opgebouwd.
Hoe meer je ook tot het besef komt dat het vroeger helemaal niet zo rooskleurig was, hoe meer je ervaart in welke reusachtige tijd wij nu leven, en dat er inderdaad op korte tijd een revolutionaire vooruitgang heeft plaatsgevonden, een explosie van allerlei verworvenheden, waardoor je in staat bent de dagelijkse  onbenullige beslommeringen meer en meer te relativeren!
Je krijgt wel een onbehaaglijk gevoel bij de idee dat onze voorouders helemaal geen notie hadden van het huidig bestaan van ons, hun nakomelingen, van hoe het er hier nu uitziet en hoe wij nu hun leven aan het reconstrueren zijn op een PC! En het is met mondjesmaat dat wij, stukje bij beetje, en met veel moeite, hun levensverhaal kunnen samenstellen!
Ons verhaal begint halverwege de 17e eeuw en speelt zich hoofdzakelijk af te SINT-LAUREINS.                                                                                      
Toen wordt in Sint-Laureins STRYMES Corneel (+SL 25.02.1719) geboren die in Sint-Laureins op 25.11.1698 huwt met Petronella De Nys (+SL 26.10.1722), getuigen bij dit huwelijk waren Adriaan Strymes en Martin Tielman. Het huwelijk werd gezegend met acht kinderen waarvan er, wat in die tijd veelvuldig voorkwam, vier zeer jong stierven.

Hun zoon, STRYMES Peter (°SL 17.05.1711 +SL 08.06.1751) huwt te Sint-Laureins op 15.05.1738 met Anna Codde (°SL 21.05.1716 +SL 12.02.1782) getuigen waren Jan Van den Abeele en Joanna Mostaert. Ze wonen in eerder armoedige omstandigheden op den Oosthoek en het beroep van Peter en zijn zonen is houtcapper. Ze krijgen zes kinderen waarvan er drie zeer jong stierven.

Hun zoon STRYMES Louis (°SL 11.10.1748 +SL 16.01.1797) huwt te Sint-Laureins op 27.09.1773 met Johanna Oosterlinck (°SL 06.09.1747 +SL 18.06.1786) als getuigen verschenen Jan Danckaert en Joanna de Witte. Het gezin woont op Moershoofde en na het overlijden van zijn eerste vrouw huwt hij nog een tweede maal met Anna Welvaert, geboren te Eeklo. Hij heeft bij beide vrouwen dertien kinderen, ook hier sterven er zes op jonge leeftijd.

De oudste zoon uit zijn eerste huwelijk STRYMES Henri (°SL 06.04.1782 +SL 14.03.1836) huwt te Sint-Margriete op 07.05.1806 met Bernardine Verhoste (°SL ? +SM 05.03.1821). Hij is werkman, zij spinster, ze wonen in Sint-Margriete en na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwt Henri met Marie Van Waes. Er zijn zes kinderen bij beide huwelijken waarvan er drie jong sterven. Henri zelf, sterft in Sint-Laureins "ter straet Gogelaere".

De tweede zoon uit het eerste huwelijk STRYMES Charles Louis (°SM ? 1812 +SL 26.04.1894) huwt in Sint-Laureins op 17.01.1839 met Sophia Steyaert (°SL 11.08.1816 +SL 06.02.1903) onder burgemeester Desiderius Geersens en met als getuigen de herbergiers Pieter De Bast en Francies Blancke, winkelier Jacobus Hermie en bakker Bernard Roegis. Charles Louis komt in 1838 van Sint-Margriete en na zijn huwelijk in 1839 vestigen ze zich in het Nieuwbedelf. Hij was wever van beroep, bij de geboorte van hun derde kind in 1845 wonen ze reeds in de dorpsstraat en vanaf 1847 wordt zijn beroep winkelier. In 1850 kopen ze van Jan Rombout de herberg "De Pluim". In 1867 huwt hun dochter, neemt de herberg over en zij gaan wonen in de dorpsstraat 77.

Op 31.05.1871 huwt  te Maldegem hun oudste zoon STRYMES Charles Louis (°SL 02.11.1840 +SL 27.03.1919) met Idalie Dubosch (°MALD 01.08.1845 +SL 09.02.1905) en ze gaan wonen in de dorpsstraat, 77. In 1878 gaan ze naar de overkant dorpsstraat, 22 in de herberg "Rubens" tevens verfwinkel voor niet lang echter, want ze keren terug naar de overkant in de herberg "St.Hubert" tot in 1897. Daarna pachtten ze terug aan de overkant, het derde laatste huis voor de Vlamingstraat (oost) nr. 124. Louis was toen contraintedrager van de ontvanger der belastingen, verzekeringsagent en zaakwaarnemer, Idalie was herbergierster.

Hun zoon STRYMES Aloïs (°SL 27.07.1872 +SL 06.05.1943), kleermakermeester, huwt in Sint-Laureins op 04.02.1903 met Julie Depauw (°WAT 05.06.1876 +SL 09.03.1944), mutsemaakster, en ze gaan wonen in de dorpsstraat, 109 en hun vader Charles Louis gaat bij hen inwonen, de woning krijgt later huisnummer 119. Charles Louis is in deze periode, naast herbergier en zaakwaarnemer, nu ook agent voor landverhuizing bij de Red Star Line. Dit laatste houdt in dat hij voor de administratie zorgt van de gegadigden vooral voor Amerika of Canada en met hen naar Antwerpen trekt om in te schepen. Er zijn toen honderden personen uit onze regio geëmigreerd. Deze woning is het latere café van Philibert Rammelaere en Marie Strymes huisnummer 121 en nu de luxebrasserie Tijdloos.


Hun oudste zoon STRYMES Aimé (°SL 11.03.1904 +SL 01.08.1968), kleermaker en brievenbesteller, huwt te Sint-Margriete op 14.09.1937 met Maria Maeyens (°SM 29.06.1903 +SL 15.12.1960) en ze gaan wonen in Sint-Margriete, dorpsstraat 33. Na de oorlog in 1945 komen ze naar Sint-Laureins, voor zeer korte tijd in de Leemweg, 20, om dan verder een winkel uit te baten naast de kerkingang, waarna later in het eerste huis aan de andere kant der kerk, de vorige woonst van Petrus Desutter-Desauter.

Hun zoon STRYMES Raymond (°SM 20.12.1938), leraar, huwt te Sint-Laureins op 05.08.1959 met Lydia De Neve (°SL 09.12.1937) en ze baten de winkel verder uit. Later gaan ze wonen Leemweg, 20, tot op heden.

Hun oudste zoon STRYMES Jan (°EEKLO 22.07.1960) huwt te Eeklo op 19.09.1987 met Marleen Bonte (°EEKLO 06.08.1964) en ze wonen nog steeds te Sint-Laureins, Turflaan en hebben twee zonen STRYMES Dries (°EEKLO 04.10.1989) en STRYMES Tijs (°EEKLO 24.02.1993)

Van vroeg in de jaren 1600  vinden we de naam STRYMES in SINT-LAUREINS. Alhoewel wij bij deze personen nog geen expliciete familiebindingen hebben gevonden, moet er wel duidelijk een verband bestaan, te oordelen naar dezelfde doop- en huwelijksgetuigen en dezelfde weerkerende voornamen.
Hierboven zie je enkel de afstammelingen in rechte lijn. Het spreekt vanzelf dat er heel wat meer afstammelingen zijn, broeders en zusters waarvan de verschillende zijtakken ook soms afbreken door een overlijden, of opgedroogd zijn wegens kinderloos, of bij de meisjes verder gaan maar met een andere familienaam.
In de archieven te Gent en vooral Brugge komt reeds vanaf 1500 de naam voor, maar tot op heden zijn wij er nog niet in geslaagd de link te leggen met ons, de naamgenoten te Sint-Laureins. Er zijn aanwijzingen dat, waarschijnlijk als gevolg van de godsdienstperikelen in de loop der geschiedenis, één of meer takken verder geworteld zijn richting Nederland en Duitsland. In Amerika hebben we een paar familieleden teruggevonden, wel door huwelijk verandert van naam.
De oudste bekende gegevens te Sint-Laureins situeren de familie STRYMES op Moershoofde, terwijl één tak zich vanaf 1700 hoofdzakelijk verder verspreidt op en via de Oosthoek. De andere is omstreeks begin 1800 te vinden op Moershoofde, de Kommer, in de Vlamingstraat en op het dorp, waarna hij zich overwegend rond het Nieuwbedelf en het dorp, ter hoogte van het kruispunt met de Vlamingstraat blijft nestelen.
Hoe dan ook, vast staat de 400 jaar aanwezigheid van de familie STRYMES in SENTE!

vrijdag 17 januari 2014

In de rand van de Grooten Oorlog.

De levensdrang, de zelfredzaamheid en de inventiviteit van de mensheid is onbegrensd. In nood  kan een mens onvermoede dingen, in sommige situaties kan hij dit niet alleen!
In oorlogstijden worden onder tijdsdruk en ook psychische druk de eerste stappen gezet van maatschappelijke veranderingen en wetenschappelijke uitvindingen, om de vijand steeds een stap voor te zijn, die later in vredestijd hun nut bewijzen. De ultieme vraag is natuurlijk, is daarvoor eerst zoveel ellende en massamoord nodig, is dit alles zijn prijs wel waard?
De eerste wereldoorlog heeft o.a. een enorme impuls gegeven aan de ontwikkeling van de luchtvaart, op militair gebied zag men het gebruik van tanks of algemener het verschijnen van de rupsband, de duikboot en het gifgasmasker, vooruitgang op gebied van wetenschappen en chemie en voor de medische wereld, de plastische chirurgie.
In een poging, mede door de strenge winter van 1916-1917, het magere voedselaanbod wat aan te vullen, kwamen wetenschappers met ersatz-producten zoals voor vlees van plantaardige bloem, gerst en paddenstoelen, of een koffiesurrogaat van paardenbloemwortels en gerst, ook katoen was schaars en werd vervangen door een stof gemaakt van met vezels versterkt papier, er kwam ersatzzeep, ersatzthee en ga zo maar door, tegen het einde van de oorlog bedroeg de lijst van erkende ersatzgoederen 11.000 producten! Dit was uiteraard ook het geval bij eerdere en ook latere oorlogen, denk maar aan wereldoorlog II, daarbij ontwikkelde men de atoomsplitsing en de computer, de nachtkijker en de luchtgekoelde motor deden hun intrede, en op voedselgebied verscheen de margarine als vervangingsproduct voor boter, die daarna nooit meer is verdwenen.
De miserie en de ellende waren natuurlijk een dankbaar onderwerp voor de liedjesmakers en straatzangers, die in dramatische en heroïsche bewoordingen de heldendaden van de frontsoldaten bezongen op plaatsen waar niet werd gevochten en waar de censuur kon worden misleid. Het was een middel om hun ingehouden boosheid en frustratie kwijt te kunnen, die er dan wel volop werd uitgegooid na de uiteindelijke zege, zoals in onderstaande tekst, uitgegeven en gezongen door Francies Terny uit de Molenstraat in Eeklo, waarvan hier de eerste twee strofen en het refrein. Onze moeders, eventueel grootmoeders zullen het nog gezongen hebben uit volle borst, volgens een melodie die voor velen wel een lichtje zal doen branden!

De vlucht van het duitsche leger.

Den duitsch eischte alles op                      
Veel zonder betalen,
De gramschap die steeg ten top
Hij kwam 't al weghalen,
Al ons koper, nikkel, staal
Ja, tot zelfs de wolle,
Hij pakte het allemaal
't Was verdomd geen lolle
    Refrein : Dien fellen keizer                        
                 Dien oliekop,
                 Hij was van ijzer
                 Nu krijgt hij klop,
                 Ja, g'heel zijn klieke
                 Met man en peird,
                 Is nu geen sieke
                 Toebak nog weird.
Men mocht om geen eten gaan
Hij zond markenpakkers,
Zij die sloegen alles aan
Die verdoemdsche sakkers,
Schoot gij niet in uwen zak
Gij kreegt een pak slagen,
Of wel, gij vloogt in den bak
Voor verscheidene dagen.

woensdag 15 januari 2014

Sint-Laureins : Opleidingskampen voor Belgische soldaten in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Tot 1909 werden in België soldaten gerekruteerd door loting, vanaf 1909 werd één zoon per gezin opgeroepen en mede door de steeds toenemende oorlogsdreiging werd in 1913 het wetsontwerp op veralgemeende dienstplicht goedgekeurd.


                        Bovenstaande foto toont ons de school 1912 in het kamp van Beverlo.

Op 29 juli 1914 begon België met de mobilisatie van zijn troepen, maar omdat het de Duitse overheid niet voor het hoofd wou stoten beperkte het zich tot het minimum voor het bewaken der grenzen.
Op 31 juli dan, ging men over tot de volledige mobilisatie, maar de oudste lichtingen dateerden van het regime van de loting en waren van mindere kwaliteit, bovendien was het Belgische Leger helemaal niet voorbereid op een oorlog, slecht uitgerust, en niet georganiseerd!
De inval der Duitsers in België, begin augustus was een ware overrompeling. Op een goede twee maanden tijd was ons hele leger onder de voet gelopen, de opmars der Duitsers was niet te stuiten. Na het vallen van Luik werd Brussel bezet, werd de stad Leuven platgebrand en Antwerpen veroverd! Kortom, een sterk uitgedund en ontredderd Belgisch Leger kon niet anders dan zich verder tot in de uiterste hoek van ons land terugtrekken en verzamelde zich in de streek van Veurne en Torhout. Hele scharen van vluchtende soldaten, hier en daar vermengd met burger vluchtelingen, trokken allen in dezelfde richting en velen vluchtten naar Nederland. De rest wat nog overbleef van het Belgische Leger bereikte half oktober de IJzervlakte waar ze ten koste van alles stand zouden houden!
De Duitse oorlogsverklaring deed een golf van vaderlandsliefde ontstaan en reeds vanaf begin september meldden zich meer dan 20.000 vrijwilligers, het merendeel Vlamingen, mede doordat Wallonië al eerder door de Duitsers overrompeld was. Gerekruteerden meldden zich vanuit Frankrijk, Engeland, Nederland en het bezette en onbezette deel van België en daar ze voor een opleiding in het bezette België niet meer terecht konden, werden opleidingskampen geïmproviseerd in Frankrijk als gedwongen maatregel ten tijde van oorlog! Om te vermijden dat Belgische ongeoefende vrijwilligers in het strijdgewoel zouden terecht komen, werden ze per boot overgevaren vanuit Duinkerke of Calais naar Cherbourg in Normandië. In deze kampen leerde men omgaan met het geweer, vechten met de bajonet en de discipline van het soldatenleven. Daar men nood had aan manschappen, duurde, in het begin van de oorlog deze opleiding maar vier weken om daarna vanaf 1915 snel te evolueren naar vier maanden. De uitrusting was zeer primitief en als uniform kreeg men soms pas na enige tijd, oude Belgische soldatenkleren.
In '14-'18 hebben een honderdtal St.Laureinsenaars als soldaat aan de oorlog deelgenomen, sommigen waren onder de wapens toen de vijand ons land binnenviel, sommigen werden in der haast gemobiliseerd, anderen vervoegden het Belgische Leger van uit den vreemde of trokken tijdens de bezettingsjaren over "den draad" langs Nederland en Engeland naar de Belgische opleidingskampen in Normandië.


In een brief aan de Heer De Lille, uitgever van ’t Getrouwe Maldegem en gepubliceerd in diens weekblad van 23.12.1914 geeft G. Van Holsbeke van Sint Laureins  een relaas van het wedervaren van het eerste Linie Regiment, 5e Cie, 3e peloton, die zo hun opleiding kregen in één der kampen te Carteret.
Na gevlucht te zijn uit Duffel, -waar zij reeds met de obussen en shrapnells kennis gemaakt hadden- uit Linth, Contich, Poperinghe en Cortemarck zijn ze ingescheept te Duinkerke om aan land te gaan in Cherbourg op Franse bodem. Daar, schrijft hij verder, werden zij geestdriftig onthaald door de bevolking en de franse marinesoldaten. Ze zijn daar ook gescheiden van hun andere makkers en naar Caen in Calvados overgebracht, alwaar zij twee weken verbleven hebben.
Op dit ogenblik, december 1914, verblijven zij sedert twee maanden te Carteret in het département de la Manche alwaar ze goed en met veel moed hun dienst leren, met omtrent duizend man, allen deel uitmakend van bovenvermeld regiment. Van St.Laureins zijn daar Bertrand Hoste (later ondervoorzitter van de oudstrijdersbond van St.Laureins), mijn oom Clement Van de Voorde (later de eerste secretaris van de oudstrijdersbond van St.Laureins, nam ontslag in 1940), Marcel Van Hecke, Alfons De Smet, Emile Braet, Edmond Van Watermeulen, Leo De Wilde, Basile De Roo en Georges Van Holsbeke.
Maar ook van andere Meetjeslandse gemeenten zijn daar soldaten in opleiding waaronder verschillende van Maldegem en omstreken Prosper De Deyne, Prudent De Cuyper, Hector De Sloover, Hector Rombaut, Camiel Van Hecke en Jules Coppens. Van Watervliet Joseph Martens, Jan Buyck, Petrus Versluys en zijn kozijn, Clement Van Acker, Hyppolite Van Daele en Julien Deveneyns, van Kaprijke sergeant Engels.        
Carteret, op de boord van de zee gelegen is een bergachtig en lachend dorpje, lezen we verder, welke door vele toeristen bezocht wordt, steile faleizen (falaises=klippen) en schilderachtige duinen beschutten het land tegen de woeste golven. In korte woorden, het is een prachtige streek, die de geest van elke bewonderaar treft en ontvlamt!
Hij vervolgd : “We hebben hier reeds het bezoek gekregen van de Heer Minister Renkin die ons eene boeiende toespraak deed en ons meldde dat we weldra onze broeders zouden mogen vervoegen op het slagveld. De Luitenant-Generaal Selliers de Moranville heeft ons ook eens bezocht en de troepen in revue gepasseerd ; hij was uiterst tevreden over onzen felle vooruitgang en juichte ons hartelijk toe.
Tegenwoordig gaan wij naar Patball om ons in het schieten te oefenen en alles duidt erop dat wij met half januari naar het veld van eere zullen trekken om onze wapenbroeders te gaan vervoegen. Geen moed verloren ! Met verdubbelden moed smachten wij naar de dag op den welken wij het geluk en de eer zullen hebben ons te wreken over ons verwoest land en onze verdrukte bevolking die met bitterheid en wanhoop de Duitse overheersing draagt.
Leve België, Leve de Vrijheid, Leve ons Meetjesland ! Beleefd verzoeken wij U, geachte Heer De Lille, dezen brief in Uw blad over te nemen omdat, indien het zulks mogelijk is, hij in de handen van onze ouders en kennissen zou komen. Persoonlijk vraag ik U, dit blad te overhandigen aan mijn neef de secretaris van Sint Laureyns. Op voorhand bedanken wij U uit ganser harte. Ontvang intussen, geachte Heer De Lille, onze oprechte groeten. G; Van Holsbeke en de andere soldaten van 't Meetjesland. 


Op bovenstaande foto's links mijn oom Clement Van de Voorde met enkele van zijn strijdmakkers bij hun opleiding te Carteret.

zondag 12 januari 2014

Sint-Laureins : De dodendraad tijdens WO I.


Het mensDOM heeft er meer dan 2000 jaar moeten over doen om enige notie te verwerven over het bestaan van "misdaden tegenover de mensheid"! De rol in de geschiedenisboeken toebedeeld aan de hele plejade keizers, koningen, wereldveroveraars, krijgsheren, of hoe je ze eufemistisch ook wil noemen, met in hun nasleep het hele zootje adellijken, is hoogdringend aan relativering toe, hun massa's doden in acht genomen!
Dat wereldoorlog I één der drama's was dat zich vooral afspeelde in de Westhoek is genoegzaam bekend, minder geweten was lange tijd wat zich afspeelde langsheen de staatsgrens met Nederland. Hierover dus gaat mijn artikel dat gepubliceerd werd in "Heemkundige Bijdragen uit het Meetjesland"- 27e jaargang 2013 -3e trimester. Ben je geïnteresseerd, klik dan hiernaast op de gelijknamige pagina.