donderdag 19 juni 2014

Een laatste afscheid.


Op 28.05.2014 overleed te Bastogne de enige en laatste STRYMES in Europa en ver daarbuiten, buiten onze eigen gezinskring, naamgenoot en tevens rechtstreekse familie . Madame Colette Strymes, geboren te Aix-la-Chapelle (D), de kleindochter van Petrus Strymes geboren te Sint-Laureins op 31.12.1854, werd bijgezet in het familiegraf te Rendeux-Bas gelegen tussen Hotton en Laroche op maandag 02.06.2014. Petrus Strymes begraven te Kaprijke was de broer van mijn overgrootvader Charles Louis Strymes.


zaterdag 14 juni 2014

Sint-Laureins : WO I Militaire censuur en brievensmokkel langsheen "De Draad"

De dodendraad langsheen de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland had niet alleen als bedoeling vluchtende burgers, oorlogsvrijwilligers en deserteurs, of uitvoer van levensnoodzakelijke producten, tegen te houden. Maar het was ook een middel om de communicatie tussen de burgers en de strijdende partijen onderling, te controleren, en te verhinderen dat spionageberichten uit bezet gebied via Nederland de geallieerde troepen zouden bereiken.
De militaire censuur gedurende WO I  was bovendien ook noodzakelijk om te voorkomen dat gevoelige informatie betreffende de posities van de geallieerde troepen in handen van de Duitsers zou komen, ook had het als opdracht het moreel van de bevolking te beschermen tegen defaitisme.
Er werden strenge regels uitgevaardigd in verband met het postverkeer en de censuur op de pers nam toe, heel wat kranten werden verboden en stopten of verhuisden naar het buitenland, zoals het bij ons gekende Getrouwe Maldegem dat verscheen vanuit Nederland. De correspondentie vanuit Nederland naar België moest een vaste censuurroute volgen bijvoorbeeld via Utrecht en vervolgens Aken en omgekeerd. Het spreekt voor zich dat heel wat brieven, vooral van en naar het front deze weg moesten mijden, wilden ze hun bestemming bereiken ! Rapporten van spionnen moesten ook over de grens worden gebracht, vooral gegevens over de frontsituatie, troepenorganisatie, militaire operaties en tactiek en vanuit bezet België eerder gegevens over maritieme activiteiten, transport, verbindingswegen en troepenverplaatsingen. Werden de documenten toch onderschept, dan moest men ervoor zorgen dat de Duitsers er niets aan hadden, daarom werden ze in code geschreven.
De militairen genoten gratis port voor kaarten en brieven naar het thuisland, maar de censuur zag nauwlettend toe op de inhoud en maakte heel wat passages door schrapping onleesbaar, vooral aangaande plaatsgevoelige informatie. Daarom kozen heel wat soldaten ervoor, indien dit mogelijk was, een correspondentieadres te bemachtigen in het neutrale Nederland. Daar waren veel bemiddelaars actief die post smokkelden van en naar het bezette België. Dat de post was gecontroleerd werd aangegeven met een speciale censuurstempel.
Op onderstaande zichtkaart uit het bezit van Carlos Haegeman ziet U duidelijk de verschillende stempels. Naast deze van het kantoor van afgifte, de stempel van het veldpostkantoor en de stempel van de militaire censor : "censuur gepasseerd".


Zoals U kunt zien werd de kaart verstuurd door Raymond Van Hootegem, soldaat bij het Belgisch Leger, op 4 oktober 1917, vanuit Lourdes waar hij een 10-tal dagen verbleef om, zoals hij schrijft, het oorlogsrumoer wat te vergeten, en geadresseerd aan Petrus Haegeman, zijn kozijn, wonende Valeiskreek te Eede, Zeeland, Nederland !



Petrus Haegeman, op de foto hiernaast, was de grootvader van voornoemde Carlos Haegeman en deze laatste weet te vertellen dat de kaart uit dankbaarheid werd verstuurd aan zijn grootvader Petrus omdat die tijdens de oorlog met pijl en boog berichten, over de dodendraad schoot, naar zijn familie in bezet België.


 Dit was nochtans niet zonder gevaar, boven het hoofd van de brievensmokkelaars hingen grote boetes als ze betrapt werden. Zij die minder geluk hadden en gezien werden door de Duitsers, werden ter plekke doodgeschoten, of als spion achteraf gefusilleerd Zelfs het bezit van brieven of verboden kranten werd in de grensstreek bestraft met een boete vanaf 20 mark en het kon zelfs oplopen tot 1 jaar hechtenis. Doch dit hield de mensen niet tegen om toch brieven en kranten over de grens te brengen, en dit in beide richtingen !




Vanaf eind oktober 1914 na de onderwaterzetting van de IJzervlakte waren de levensomstandigheden onmenselijk. Vanaf het voorjaar 1915 verbleef men 4 dagen in eerste linie, daarna 4 dagen in tweede of derde linie, waarna men voor evenveel dagen op rust ging. Doch dit betekende dat een soldaat die op rust vertrok een kilometer lange mars naar het kantonnement te wachten stond, waarna hij, na een verblijf in lamentabele omstandigheden, weer naar de eerste lijn vertrok ! De soldaten hadden nood aan ontspanning en verstrooiing, de meest eenvoudige ontspanning was het cafébezoek achter het front. Ook in de kantonnementen verzamelde men zich rond drank en muziek, de mondharmonica en de trekzak hebben vaak de verveling gedood en het heimwee naar thuis verzacht. Daar waar men bij aanvang slechts één of een paar dagen verlof kon krijgen, werden vanaf 1916  meer manschappen achteraan te werk gesteld en kon men zelfs op termijn grotere rustperiodes toestaan, verder weg van het front. Richting thuisfront was taboe want de rest van België was bezet gebied. Zo vertrokken heel wat soldaten richting Lourdes voor één tot twee weken, waar ze konden verblijven in de Foyer du Soldat belge, om even uit de ellende weg te zijn en troost te zoeken. Onnodig te zeggen dat de terugkeer uit verlof dubbel zo zwaar was !
Bijgaande foto toont de afzender van de postkaart uit Lourdes, soldaat Raymond Van Hootegem.