Sint-Laureins : De dodendraad tijdens wereldoorlog I.

De dodendraad te St.Laureins  langsheen de Nederlandse grens tijdens WO I.

Het zal weldra 100 jaar geleden zijn dat op 03 augustus 1914 de Duitsers voor de eerste maal ons land binnenvielen in het zuiden. Dit was voor ons het begin van “den grooten oorlog” maar pas op 14 oktober 1914 toen de Duitse troepen ook onze gemeente binnenvielen werd de bevolking van St.Laureins echt geconfronteerd met de trieste gevolgen van het drama.          De aanleiding maar niet de oorzaak van deze catastrofe was de moord op de Oostenrijkse Aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw door een Servische nationalist te Sarajevo. De oorlog zou 4 jaar duren !
Er zijn tijdens ’14-’18 meer dan 30 staten met elkaar in oorlog, slechts 11 landen in de wereld waren neutraal, waaronder Nederland. Deze keuze van Nederland bracht echter met zich mee dat bij de inval der Duitse troepen in ons land, waar onze gemeente in het Noorden dicht bij de Nederlandse grens gelegen zelf weinig hinder van ondervond, duizenden vluchtelingen uit het binnenland door St.Laureins trekken om zo het neutrale Nederland te kunnen bereiken. Deze stroom zwelt nog aan door het feit dat de Duitsers na de val van Antwerpen en de bezetting van Gent in een mum van tijd het Belgische leger terugdringen tot achter de IJzer, tot in de Westhoek waar de tragedie zich verder in de IJzervlakte heeft afgespeeld.
Hierdoor wordt het grootste deel van België bezet gebied. Om de uittocht van de massa’s vluchtelingen te doen stoppen is het eerste wat de Duitse bezetter dan ook zal doen, een grenswacht oprichten die de hele grens met Nederland moet bewaken en de toegangswegen afsluiten met grote hekken, permanent bewaakt door schildwachten. Niemand komt Nederland nog in, tenzij met een schriftelijke toelating van de Duitse overheid, de beruchte Scheine (pasjes). Deze worden aanvankelijk vlot afgeleverd maar vormen weldra een bron van ergernis en willekeur.  Het afleveren wordt nu eens strenger, dan weer soepeler, ze worden afgeschaft dan weer toegestaan, ingetrokken, aan strengere voorwaarden onderworpen, of nog, afgeleverd aan personen voor bewezen diensten aan de bezetter wat betrokkenen dan na de oorlog zwaar wordt aangerekend, enz.
Over dit alles hebben we als kind slechts horen vertellen, maar gelukkig vinden we in de plaatselijke weekbladen uit die tijd verslagen over de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in onze contreien, inzonderheid in “ ’t Getrouwe Maldeghem” van Victor De Lille, dat verboden was in België, maar waarvan in Nederland het eerste nummer  tijdens de bezetting gedrukt werd te  IJzendijke  vanaf 19 september 1914 op de persen van M.Bevin , waarvan de hoofdredactie zetelde te Oostburg en dat pas eind 1918 toen de Duitsers vertrokken waren terug kon keren naar Maldegem.
Op 19 september vindt de eerste confrontatie te St.Laureins plaats met gevechten aan Moershoofdebrug. De Belgische kapitein Nyssen, commandant der Lansiers,  bekend om zijn prestaties in springconcours bij de paardenrennen te Amsterdam en Den Haag, moest de terugtocht der Antwerpse troepen naar Oostende helpen dekken. Met 50 Lansiers vatte hij post nabij de Nederlandse grens te St.Laureins en wou zich langs de grens naar de kust bij de Belgische troepen voegen. 5000 Duitsers kwamen hem te St.Laureins aanvallen. De aanvoerder der Duitsers zond de burgemeester van St.Laureins naar kapitein Nyssen om hem te bevelen zijn plaats op te geven. Het antwoord luidde : “Zeg aan de Duitse commandant dat ik niet zijn bevelen, maar wel zijn aanval afwacht en dat hij hier tegenover soldaten van Luik staat !” Daarop ontstond een gevecht waarbij kapitein Nyssen gewond werd en bewusteloos werd hij door enkele van zijn mannen, behorend tot het beroemde 2e reg. Lansiers dat zich bij Luik, Aarschot en Mechelen onderscheiden had, naar het gasthuis van Aardenburg gebracht waar hij naast nog andere Belgische soldaten verpleegd werd. In December wordt hij overgebracht naar het MH te Utrecht. Zijn mannen die over de grens gevlucht zijn, werden de wapens afgenomen door de Nederlandse soldaten en geïnterneerd.
Vanaf  zaterdag 07.11.1914 worden de bruggen over de Leopoldsvaart bewaakt maar vanaf de zondag worden ze bezet en gebarricadeerd en om 18.00 uur een doffe slag en rinkelende ruiten, Neelskensbrug tussen St.Laureins en St.Margriete was opgeblazen. Dit was meteen de eerste van de acht bruggen op de Leopoldsvaart die de lucht inging, terwijl een Duitse schildwacht op een stoel een Duitse gazet zat te lezen. De maandagmorgen mocht niemand nog over de bruggen. Aan Strobrugge vatten de Duitsers post in het tolkantoor tussen de twee vaarten en twee soldaten hielden de wacht op de brug. Omstreeks de middag en in de namiddag liet men het volk 5 minuten door. Dinsdag dan is men begonnen de brug te laten springen, bij de eerste poging gaan de rails van de tram Breskens-Maldegem eraan en breekt een stuk van de leuning, maar het zal heel de dinsdag en woensdag duren eer de brug helemaal onbruikbaar gemaakt is.  Lievebrug werd bezet. Bij de derde brug aan Moershoofde tussen St.Laureins en St.Kruis mislukt ook de eerste poging, slechts enkele planken van de bestrating liggen los, maar alle ruiten zonder blinden in de omtrek zijn gebroken. ’s Anderendaags kapt men dan gaten onderaan de peiler midden van de vaart en nu gaat het voor heel de brug terwijl wel 200 St.Laureinsenaren op afstand bedrukt staan te kijken hoe “hun” brug de lucht ingaat ! De vijfde brug in onze omgeving, Zonnebrug tussen St.Margriete en St.Jan-in-Eremo was in hout ondersteunt door een houten staak midden in het water. Ze bleef intact en werd tot algemene verwondering zelfs niet bewaakt.
In december 1914 vaardigen de Duitsers een proclamatie uit waarbij het verkeer met Nederland alleen is toegelaten via een vijftal grensovergangen: voor onze streek is dit Watervliet-IJzendijke en dit van 8 uur tot de duisternis is ingetreden. Voor de overgang van Holland naar België volstaat een gewone pas van de burgemeester, in de omgekeerde richting moet het pas worden aangevraagd aan de Duitse consul in België. Er zijn bepaalde voorwaarden, zo mag men geen brieven of verboden kranten meenemen. Het spreekt vanzelf dat men gretig gebruikt maakt bij het oversteken van de Leopoldsvaart van de Zonnebrug tussen St.Margriete en St.Jan daar die niet bestendig wordt bewaakt  er zijn enkel patrouilles, ook al moet men daar een lange omweg voor maken. De verdere Duitse patrouilles eenmaal voorbij de brug probeert men te omzeilen door het nemen van binnenwegen.

Het oorlogsjaar 1915.

In St.Laureins gingen de Duitse soldaten van huis tot huis om dekens op te eisen, ook wie weinig had moest het zijne bijdragen. Er zijn hier 250 soldaten om de grens te bewaken. Enkel kolen en noodzakelijke levensmiddelen mogen nog over de noodbrug. Er hangen aan alle straten Duitse wegwijzers. In Watervliet is de grens afgezet met alle 50 m. een Duitse wacht.
In  de loop van maart 1915 worden alle bruggen over de Leopoldsvaart tussen Damme (de bruggen aan de Siphon waren niet vernietigd) en Watervliet door de Duitsers weer hersteld en dit op een deugdelijke manier. Enkel Zonnebrug is al die tijd gerust gelaten alhoewel het een houten brug was die gemakkelijk in brand kon worden gestoken. Waarom de Duitsers de bruggen nu herstellen die ze vorig jaar in november zelf hebben doen springen blijft een raadsel.
Er wordt nog veel gesmokkeld maar de bezetter wordt steeds strenger. In St.Laureins wordt iemand gevangen genomen om te smokkelen maar hij kan ontsnappen. Dit heeft dan weer tot gevolg dat de grens daar gesloten wordt.
In de maand mei volgt een nieuwe en strenge Duitse grensverordening : “De Duitse grensofficieren hebben aan hun soldaten en het volk openlijk verklaard, dat gisteren vrijdag 21.05.1915 het de laatste dag was dat toelating mocht gegeven worden om de Belgisch-Hollandse grens te overschrijden. Van heden zaterdag af mag niemand meer ’t zij voor gelijk welke reden (als landbouwer, geldelijke kwesties of ziekte of dood, enz.) de grens overkomen.” Of deze laatste strengere bepaling ook de officieel toegestane doorgang aan Watervliet sluit wordt niet vermeld.
De Duitse bezetter die op gebied van krijgskunde niets hoeft te worden bijgebracht, beseft ten volle dat zulke afgrendeling der grens helemaal niet waterdicht is. Ze verliezen in bezet gebied werklui die van hun opbrengst niet meer zullen leveren, mankracht die ze niet meer kunnen opeisen om voor hen te werken, weerbare jongens die vluchten om zich als vrijwilliger via Nederland aan te melden als soldaat bij het thuisleger, en nog erger Duitse deserteurs die eerst als enkeling, later meer en meer in groep overlopen als gevolg van de uitzichtloze situatie. Er ontstaan bovendien netwerken van spionage, smokkelwegen voor het overbrengen van brieven van de jongens aan het front en ook omgekeerd van het thuisfront waarbij troepenbewegingen kunnen worden doorgegeven en andere belangrijke militaire of burgerlijke gegevens kunnen worden medegedeeld.


De Dodendraad of kortweg “den draad”.

De grensbewaking was zo arbeidsintensief en vergde zoveel soldaten die beter aan het front konden worden ingezet, dat de Duitsers zochten naar een “effectieve oplossing”. En dit resulteerde in een ijzerdraadversperring, een dodelijke schrikdraad waar 500 à 2000 volt stroom doorheen zou gejaagd worden, bijna 200 km. lang, twee tot drie meter hoog, doorheen dorpen en bossen, dwars door boomgaarden, over weilanden, landerijen en beken. Deze liep langsheen de grenslijn met Nederland vanaf de provincie Limburg tot aan de kust. En alle 200 m. voorzag men een wachtpost die iedereen onverbiddelijk zou neerschieten die het waagde de versperring te passeren. Duitse grenswachten zelf hadden reeds van half mei 1915 aan Middelburg en Strobrugge gewag gemaakt van het vertrekken van de bestaande grenswacht die tot dan uit actieve soldaten bestond en van het afspannen der grenzen met elektrische draden. En toen men begonnen was bij Antwerpen en ten dele aan Boekhoute en Sas van Gent met het slaan van palen en het spannen van draden begonnen de wildste speculaties, uiteraard nog versterkt door het feit dat de gewone mensen op het platteland niet vertrouwd waren met het verschijnsel elektriciteit.
In St.Laureins waar het Leopoldskanaal en niet de landsgrens als natuurlijke afsluiting werd gebruikt, worden begin juni 60 mannen opgeëist voor het graven van putten en het slaan van palen. Wat de nieuwe grensafsluiting in Noord-Vlaanderen zou worden, daar had men het gissen naar ! Men denkt dat het wellicht eerst elektrische verlichting zal zijn van de grenzen en de vaart. Men veronderstelt dat er geen “doodschokkende” elektrische draden die er volgens de geruchten zouden gespannen worden, zullen komen. Die zijn, meent men, al te gemakkelijk af te weren. Zulke draden, enige cm. onder de waterspiegel van de vaart zijn volgens sommigen in werkelijkheid onmogelijk, daar water zelf een elektrische geleider is. Dit zou ook niet uitvoerbaar zijn, men houdt het dus, zoals op andere plaatsen op veldmijnen enige meters van elkaar in de grond en verbonden door gewone ijzerdraden, en misschien ook zo in de vaart?
Op vrijdag 04 juni 1915 om 6 uur wordt medegedeeld : “De Duitsers hebben het ontwerp tot afbakenen van de grens in Noord-Vlaanderen, de Leopoldsvaart volgende, voor 14 dagen uitgesteld”. Duitse officieren rijden in auto’s de grens langs en doen zich door de burgers rondleiden en de loop der grensscheiding nauwkeurig opgeven. Personen wier huis of hofstede gedeeltelijk op Belgisch en gedeeltelijk op Hollands gebied ligt wordt de keuze gelaten de afsluiting voor of na het gedoe te spannen. Het is vanzelfsprekend dat het merendeel kiest bij het vrije Holland te worden gerekend !
Door de Duitsers worden met volle wagens nieuwe dennenhouten palen aangebracht, ze zijn 15 cm dik en 2 m hoog. De palen bij Boekhoute gebruikt zijn heel wat langer en gelijken gewone telegraafpalen verbonden op één meter hoogte met prikkeldraad. Op vrijdagavond 4 juni wordt tevens bevolen alle gewassen op 5 m van de grens van St.Laureins tot Eede te verwijderen. Op enkele plaatsen is op 5 m breedte de rogge reeds afgemaaid. De vrijdag de week daarop stonden op de weg van Maldegem naar Aardenburg, vanaf St.Laureins tot aan de scheiding, de staken reeds geslagen, uitgenomen aan de Oosthoek. Aan Waterland-Oudeman zijn de Duitsers gevorderd tot het Goed Leven met het plaatsen van de elektrische draad, ze gaan midden door de akkers.
Drie prikkeldraden worden, vanboven, te midden en vanonder de staken gespannen. Er staan twee rijen staken welke evenwijdig een goede twee meter van elkaar geplaatst zijn. Op iedere rij staan de palen een acht meter van elkaar. Het zijn gepelde einden spar die door de Duitsers of de burgers gepunt zijn en niet al te diep in de grond worden geslagen. Graan, aardappelen en ander gewas zijn op een ruime breedte bij de grens weggehaald, de kanten gekapt, de grachten gedolven, zodat tussen de rijen palen een schone weg komt te liggen, waar te midden tussen de draden alle 80 m putten worden gemaakt, een meter lang en 40 cm breed en diep. Waar de gelegenheid zich voordoet wordt de prikkeldraadversperring ook nog aan de bomen genageld.
Waar  voorheen de vaart als afsluiting diende, loopt nu de nieuwe afpaling van aan het verste punt van Moershoofde, volgt getrouw de eigenlijke grens, uitgezonderd een boerenhof, tot op een 200 m van De Keyser. Vanaf dit laatste punt verlaat de afsluiting de grens en loopt ze recht door het land naar de vaart. Hier zijn wij in de Oosthoek en sedert vrijdag is men hier gestopt omdat nog niet beslist was waar of hoe men zou verder gaan. Want volgen de Duitsers de eigenlijke grens, dan botsen ze op een huis en een grote stalling; willen ze dit vermijden dan kunnen ze van de grens recht op de vaart werken en verder de aardeweg volgen waar ze hun palen gemakkelijker in de grond kunnen slaan en ze verliezen slechts een handjevol grondgebied. Maar de kolonel van Boekhoute wou eerst ter plaatse komen nagaan hoe de mensen op dit stuk verder zouden moeten, zodat de draad voorlopig open bleef tot waar de aardeweg weer aan de grens komt. Vanaf dit punt staan de staken verder geplant, is de draad ten dele gespannen en zijn de putten van een meter middenin gegraven.
Ondertussen worden de Duitsers steeds maar strenger, de kleine pasjes om van dorp tot dorp te gaan worden ongeldig verklaard, op de brug van St.Laureins worden de pasjes van de passanten doorgescheurd, op de Oosthoek wordt een vrouw die te ver over de draad leunt beboet met 10 mark, al het hooi wordt in beslag genomen, varkens worden opgeëist, maar de vrouwen gebruiken de draad waar nog steeds geen stroom opzit om de was op te hangen !
De open plek tussen Waterland-Oudeman en St.Laureins waar nog geen grensversperring was geplant wordt nu dichtgemaakt en aan St.Margriete grens moesten de burgers een vrachtauto lossen met isolerende porseleinen potten. Dat het de Duitsers ernst is met de passen blijkt daaruit dat in St.Laureins een jongentje wordt opgepakt omdat hij niet in het bezit is van een pas en in Watervliet aan de grens op ’t Mollekot mag niemand buiten komen zonder pas.
Nochtans van de veel besproken en beloofde elektriserende draden is voorlopig althans niets te merken, geen palen die specifiek ervoor bestemd zijn, geen draad welke van koper is, geen porseleinen potten als isolator, geen stoommachine, motor of dynamo om stroom te produceren. De bevolking vraagt zich ook af waarvoor de putten van een meter moeten dienen, ze begrijpen het niet. Ze proberen zichzelf te overtuigen, al beweren de Duitsers alle dagen het tegendeel, dat er geen elektriserende draden zullen komen, maar misschien wel, of zeker, elektrische verlichting, telefoon en mijndraden ! Men vraagt zich af waarom de grens met een dubbele prikkeldraad wordt afgesloten, is het voor de koeriers, voor de deserteurs? Bij het zien van dit reusachtige werk komt ongewild de gedachte op dat het enkel kan dienen voor een mogelijke aftocht. Men denkt dat de Duitsers dit allemaal opzetten uit oogverblinding, alleenlijk om de mensen schrik aan te jagen. Men is er rotsvast van overtuigd : Elektrisering is in algemeenheid onmogelijk, het is zeker, er zullen mijnen worden gelegd ! Dat men er niet te zwaar aan tilde bewijst het feit dat de 60 opgeëisten van St.Laureins om de versperring te plaatsen al zingend van de arbeid terugkeerden en de inwoners van de Oosthoek, alhoewel ze nog niet zeker waren dat ze bij Holland zouden worden gerekend, de vrijdagmiddag 10 juni 1915 toch reeds luidruchtig feestten en dronken op hun vrijheid !

De dodendraad onder stroom.

Maar stilaan sijpelen berichten binnen dat bij Boekhoute  de stroom reeds aangesloten is en kleine huisdieren aan de gespannen elektrische draden zijn blijven hangen. Op het Mollekot loopt de draad tussen het huis en de schuur van een boerenhof en de boer, die in zijn stalling op het Hollandse slaapt, mag slechts om de veertien dagen eens naar de andere kant waar zijn eigen huis staat. De tram Eeklo-Watervliet mag aan IJzendijke niet meer op de Hollandse wissel van spoor veranderen, hij moet nu achterwaarts terug van de grens naar Watervliet rijden. Niet alleen een gans perceel van Belgisch Overslag is buiten de versperring gevallen en wordt als Nederlands gebied gerekend, maar op St.Laureins wordt de hele bevolkte wijk Oosthoek door de Duitsers vrij gebied verklaard en afgesneden van de gemeente.
Een poging om de prikkeldraad  over te komen wordt bestraft met een boete van 300 tot 500 mark. Voorlopig zit hier nog geen stroom op de draden, de constructie ziet er ondertussen als volgt uit, er zijn nu drie rijen palen, de twee buitenste rijen bespannen met gewone prikkeldraad onder, midden en boven. Bij de middelste rij palen staat elke 80 m een grote telegraafpaal met bovenaan een gewone elektrische draad, men veronderstelt dat dit nochtans geen telefoondraad is. In die middelste rij staan tussen de hoge ook kleinere palen voorzien van porseleinen potten verbonden met prikkeldraad ook weer drie onder, midden en boven. De bovenste wat meer dan een meter van de grond, de middelste 30 cm lager en dan een 40 cm van de grond de onderste draad, en in de grond tenslotte ligt nog een draad bedekt met twee vuisten aarde. Een toestel voor de opwekking van de elektrische stroom komt in St.Laureins vermoedelijk in de oude vellenfabriek. Naar de koperdraad boven de telegraafpalen heeft men het raden, hij kan als telefoongeleider dienen, als leiding voor de verlichting van de grens of als reservegeleider van de grote hoofdstroom om te voorkomen dat bij het verbreken van de stroom in de prikkeldraden, niet de hele grens zonder elektriciteit zou vallen.     
Waar huizen staan op Hollands of Belgisch grondgebied, dicht de versperring werd nu ook kiekendraad gespannen en op de scheiding aan de grote weg Maldegem-Aardenburg hebben de Duitsers een breed wit hekken gehangen en loopt de elektrische leiding in een boog, hoog over deze doorgang. Alle meters worden nu ook, door draden onder en boven de grond, de drie evenwijdig lopende stakenrijen verbonden.
Eind juni maakt de elektrische grensafsluiting reeds de eerste slachtoffers, in de buurt van Koewacht in Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen  zijn drie mannen door de elektrische stroom gedood. In St.Laureins zit nog steeds geen stroom op de draad maar in ’t Getrouwe Maldeghem verschijnt de eerste waarschuwing : “Schuw de POTDRAAD misschien is er deze week stroom!” Men ziet namelijk regelmatig zowel Duitsers zelf, Belgen en Hollanders, onervaren als ze zijn bij het omgaan met die onbekende “elektriek” , gaan tikken van verre met uitgestrekte vinger aan een potdraad om te voelen als er al stroom opzit en ze begrijpen niet, was er eenmaal stroom, ze bij die geringste aanraking, zoals men het hier zegt “doodgedonderd” zouden zijn.
Ofschoon nog geen stroom op de draad in onze regio, doet de afsluiting zijn werk en de eerste vreugde bij de bewoners van de Oosthoek om tot het vrij gebied te behoren, slaat dra om tot ontgoocheling, want op zondag 04.07.1915 wilden de mensen van St.Laureins wonende tussen de vaart en de versperring naar de mis in St.Laureins-dorp, maar ze mochten voor de eerste keer niet over Moershoofdebrug, de enige toegangsweg, en aan hun kant hadden ze geen kerk. Ze bleven dan maar een heel uur lang zitten met een hele bende bij de brug op een stuk weide en als de mis normalerwijze gedaan moest zijn, gingen ze terug naar huis.
De Duitsers doen hun best de elektrische grensversperring op zich er zo gevaarlijk mogelijk te doen uitzien en de bewaking ervan een allerstrengst  imago te geven. Ze hangen overal borden met : “Hoogspanning – Levensgevaar” uiteraard enkel in het Duits  “Hochspannung – Lebensgefahr”. Zo waren ze dinsdag 06.07.1915 met veel vertoon aan ’t zoeken en meten bij  voetstappen welke op de weg aan de Oosthoek in het zand waren geprent met de tippen gericht naar de versperring toe. Dit, zeiden ze, wees op verraad !
Er was nog steeds geen stroom tot hiertoe, maar op de Oosthoek, ten dele tussen de vaart en de versperring gelegen, kwam de champetter van St.Laureins voor de eerste keer met een bel rond. Op bevel van de Duitsers moest hij rondbellen dat de stroom dinsdagavond 13.07.1915 voor het eerst door de elektrische versperring zou gaan.
De toegang tot Holland is nu ook bij ons volledig afgegrendeld. De elektrische versperring der Duitsers komende van tussen St.Margriete en St.Kruis loopt recht naar de Leopoldsvaart. Van daar loopt ze boven op de Noordelijke dijk van de vaart zelf, ongeveer een kwartier ver tot aan de nieuwe houten brug van Moershoofde. Van Moershoofdebrug verlaat de versperring  de dijk van de vaart en loopt bijna nauwkeurig met de grens rechtdoor tot de Oosthoek. Van de Oosthoek  loopt de versperring een tweede maal naar de vaart om weer direct op de grens te komen tot aan Eede.
Het aantal slachtoffers dat die draad heeft gemaakt over zijn ganse lengte, van Limburg tot de Kust, is bedroevend en onderschat. Blijkens krantenberichten uit die tijd werden vrijwel dagelijks mensen doodgeschoten of  “doodgebliksemd” zoals men toen zei.
Het liet ook op St.Laureins niet lang op zich wachten, de stroom was pas op de draden gezet, of het eerste drama greep plaats. Camiel Goossens van Assenede, gehuwd en vader van twee kinderen, was het eerste slachtoffer van de Duitse draad. Het gebeurde daar waar de draad op de dijk van de vaart loopt een 500 m van de nieuwe Duitse brug rechtover St.Laureins-dorp. Zes jongens van Assenede en Eeklo wilden naar Holland, achtervolgd door de Duitsers wegens grensincidenten. De overtocht aan Sas van Gent, waar ze werkten, bleek te moeilijk door de drukke patrouilles van de Duitsers. Ofwel dachten ze dat er in St.Laureins nog geen stroom op de draad zat of was het omdat hier de vaart en de versperring quasi één waren, zodat de hindernis rapper genomen zou zijn ? In elk geval ’s avonds 10 juli om 23 uur stonden ze voor de vaart, Duitsers patrouilleerden en Duitse wachten stonden aan de brug. ’t Was te donker om gezien te worden maar ze moesten zo stil mogelijk zijn, sloofden hun broek op en gingen de vaart in. Het water stond hoger dan ze gedacht hadden, het reikte bij de grootste tot bijna aan de schouders. Ze wachtten tot ze met hun zessen op de andere helling van de vaart stonden. Twee kwamen ongedeerd over de draad, de derde sloeg een schreeuw uit en zijn maats zagen over een halve meter breedte blauwe vonken slaan en hoorden een krakend gesis. Het kon amper een halve minuut geduurd hebben, bij de eerste twee die reeds over waren was de broer van de getroffene. Ze durfden de gevallene niet aanraken om niet hetzelfde lot te ondergaan. Niet wetende of de Duitsers iets gehoord hadden of door het breken van de draad verwittigd waren, haasten de laatste drie zich over het lijk van hun makker door de versperring. Met zijn vijven zijn ze gelopen van 23 uur tot 3 uur in de morgen door koren- en aardappelvelden. Het was een donkere nacht en killig in de natte kleren. Uiteindelijk kwamen ze toe bij Cromheecke op de weg van St.Laureins naar St.Kruis. Daar hebben ze zich gedroogd en droge kleren gekregen waarna ze reeds om 5 uur verder trokken, na aan Hollandse soldaten verteld te hebben dat hun makker aan de draad was achtergebleven. De soldaten gingen reeds zeer vroeg zien, de Duitsers kwamen even later en de mensen werden op afstand gehouden. De dode bleef er liggen tot de middag waarna een jongen van ’t Godshuis het lijk kwam afhalen met een kar, de vrouwen snikten, de mannen morden van kwaadheid omdat zij onder dwang de dodelijke draad gespannen hadden. Vooraan de trieste stoet, de veldwachter te voet, achteraan een Duits officier, zijn fiets aan de hand.
Naar aanleiding van dit voorval, waarschuwt de Hollandse editie van ’t Getrouwe Maldeghem van 14 juli 1915 nogmaals voor het onderschatte gevaar. “Geen enkeling van tegen de grens, die enig begrip heeft van den elektrische stroom. Ze gaan hem proberen, ze gaan kijken of er stroom op zit. Ze nemen een wisse of een stok om op de draad te gaan leggen. Ge mag hem niet vastpakken, zeggen ze, maar wel laten rusten op ’t platte van uw hand, dan kan het geen kwaad.” En emotioneel gaat het verder : “Doe en durf wat ge wilt, maar raak aan de draad niet, de draad van de potten. Wijs zelfs met geen vinger, want niet alleen het aanraken, maar op enige centimeter er omtrent komen, kan de vonken doen uitslaan en de dood veroorzaken. Raak zelfs de buitenste rijen niet aan, want zoals maandag de middelste potdraad bij het ongeval gebroken boven de buitenste rij geslingerd was, was ook die buitenste palenrij dodelijk. Wat we allemaal niet zien, levensgevaarlijk en al dommigheden van de mensen rondom de draad !”. Wel 10 honden en katten hebben vanaf Eede tot St.Laureins aan de draad gehangen. Een kleine fox van Moershoofde was er wel 20 keer doorgelopen en heeft daarvoor van zijn baasje ook slagen gehad, maar maandag binst klaarlichte dag om 11 uur werd hij doodgebliksemd !                                            
   Niettegenstaande het grote gevaar van de draad en de patrouilles die onverbiddelijk iedereen neerschoten die het waagde doorheen de versperring te geraken lukte het tal van jonge vrijwilligers, smokkelaars, koeriers en spionnen, over de grens te komen, hetzij met hulp van omgekochte Duitsers of spitsvondigheden zoals een houten samenplooibaar kader om tussen de draden te klemmen waar men dan doorheen kroop of houten lege tonnetjes of houten hoepels, met lange houten ladders die men van beide kanten van de draad tegen elkaar zette om erover te klauteren, of eenvoudigweg door onder de draad te kruipen al dan niet ingepakt in rubber of de draad door te knippen voorzien van caoutchouc bescherming, of … na een doorgedreven training zelfs een sprong te wagen met een poolstok, enz.! Op een enkele plaats hadden de Duitsers niet gelet op een bestaande riolering of ondergrondse doorgang die dan ook gretig als vluchtweg werd benut. Door de grenswacht te vervangen door oudere en aan het front gekwetste soldaten die genoeg hadden van de oorlog en met hun keizer niet zo hoog opliepen, meer bezorgd waren voor gezin en familie in de heimat, waren er ook meer Duitsers die graag van de gesmokkelde levensmiddelen wilden meeprofiteren of een centje wilden bijverdienen en zodoende wat graag een oogje dichtknepen en naar de andere kant keken, ja zelfs meehielpen.
Maar door de vele ontsnappingen leerden ook de Duitsers bij, ze vijzen een vijfde pot in de palen en daar de middenpalen te kort waren gebruikte men hiervoor de grote telegraafpalen op een tachtig meter van elkaar, die draad komt dus een kleine halve meter boven de hoogste der kleine palenrij te hangen. De weg tussen de palen wordt nu ook onkruidvrij gemaakt en geharkt om dankzij de voetsporen te kunnen nagaan waar en door wie de doortocht gebruikt werd. De hele draadversperring van de Schelde tot aan Eede krijgt volgens ’t Getrouwe stroom van Zelzate uit de fabriek van M. Tijtgat. De Duitsers doen de machines draaien elke dag van 4 tot 20 uur, ondertussen wordt ook de grote batterij geladen met voldoende kracht voor de hele nacht.
Regelmatig is er door de Duitsers ook inspectie van de installatie. Zo op donderdag 15 juli 1915 pas na 17 uur kwam van Strobrugge een auto naar de grens gereden. Hij stopte voor de versperring en drie, vier officieren kwamen er uit in volle zwier en lieten met schijnbare zelfvoldoening hun blik glijden over het Hollandse gebied en naar een troepje vrije vrouwen en mannen die aan de andere kant van de grens uit de herberg waren gekomen om het tafereel gade te slaan. Op ditzelfde ogenblik komen twee patrouillerende soldaten terug langsheen de versperring met een grote bruine kip. De drager heft het dier op en toont aan de officieren de grote brandplekken op ’t lijf van het beest. Er was die donderdag al veel binnengebracht van doodgebliksemde hennen en klein gedierte en de Duitsers hadden naar de mensen op ’t Hollandse geroepen : “ ist gut…kiekefleisch !” De officieren wilden nog de werking zien van de draad en de wachter kwam terstond met een ijzeren staaf voorzien van een porseleinen handvat en met aan het uiteinde een koperdraad. De koperdraad werd aan de buitenste draden vastgemaakt, de soldaat hield het porseleinen handvat vast en liet de ijzeren staaf tegen de potdraad komen. Er sprongen blauw vuur en rode vonken uit en wanneer de soldaat de staaf over de potdraad liet glijden, knetterden de vonken. De grootste der officieren knikte instemmend, keek nog even met de zelfde lachende zelfgenoegzaamheid naar ’t Hollandse gebied, stapte met de andere officieren terug in de auto en deze reed geruisloos terug vanwaar hij gekomen was. Enkele minuten na het officierenbezoek vertelde een der landstormers die de grenswacht vormden, dat het de generaal (von Bissing) was geweest. Hij had aan Strobrugge het strenge order gebracht dat voortaan geen enkele burger meer over de brug mocht passeren en was bij die gelegenheid tot aan de versperring gekomen om de draad te zien.
 Niet overal is de controle even streng, tussen Waterland-Oudeman en Bentille bijvoorbeeld is de Leopoldsvaart veel moeilijker te passeren dan de draadversperring tussen Waterland-Oudeman en Waterlandkerkje. Dag en nacht rijden over een afstand van ongeveer 2 km negen Duitsers per velo weg en weer op de dijk van de vaart en ze schieten om de 5 minuten. Alhoewel, welbekende mensen kunnen aan passen geraken om over de vaart te komen aan 1,5 frank.
Op zaterdagavond 31 juli 1915 rond 23 uur was het dan weer zover, tussen de Oosthoek en Eede,  tegenover de Hollandse Biezen is een Franse soldaat die van het front kwam en tijdens de gevechten verdwaald geraakte, het zoveelste slachtoffer geworden van de draad. Een Duitse patrouille zag de jonge man liggen in de nacht. Ze gingen hun wacht verwittigen en haalden het lijk van de draad. Het lag met ene hand op de middelste geleider en bij de middelste palenrij lag een stok, een duim dik. Wellicht wederom een slachtoffer van de “domme” manier om te voelen of er stroom op de draden zat.
Aan de Oosthoek op grondgebied St.Laureins waren op dinsdagavond 03.08.1915 meisjes aan ’t gooien met appelen naar elkaar over de versperring. Van op de Noordelijke kant wou Clarisse Accou,  één der meisjes,  aan haar zusje op de Zuidelijke een sikkel doorgeven om gras te snijden. Al spelende raakte ze met de sikkel de binnenste rij potdraad zodat er vuur en vonken uitsloegen en het meisje voor dood neerviel op de buitenste versperring. Omstanders op dezelfde kant trokken het kind vliegensvlug van de buitenste drie draden af en droegen het in hun armen huiswaarts waar ze het in bed legden. Het kwam snel bij, had lelijke brandwonden inzonderheid aan de vingertoppen, maar gelukkig, het leefde nog. Ook in Boekhoute haven bleef caféhouder August Bonte aan de draad hangen, overleefde het maar had zware brandwonden.
Niet alleen in St.Laureins werd een deel van het Belgisch grondgebied afgesneden maar ook een gans perceel van Belgisch Overslag is buiten de versperring gevallen en wordt als Nederlands gebied beschouwd. In de Hollandse editie, verboden in België, van ’t Getrouwe Maldeghem van zondag 15.08.1915 wordt dan de naam gelanceerd : “KLEIN BELGIE” voor de verscheidene kleine gebieden die nu pas met de oorlog gevormd werden, langs heel de Nederlandse Zuidergrens, afgezonderd van het door de Duitsers bezette gebied door een duidelijke grenslijn, de elektrische versperring. Tussen de Nederlandse grens en de door de Duitsers gemaakte grensversperring leven Belgen in stukjes België waar geen Duitse verordeningen gelden, men rijdt er per fiets, oogst er zijn granen, men danst er en viert er, men loopt uit en in naar Holland en terug, men leest er luidop Belgische kranten en de klokken wijzen er nog het vroegere Belgische uur aan. Erger is het aan bezette kant, als daar een burger durft spreken met een bewoner der vrije streek kan hij 500 mark boete oplopen en een Duits militair welke een voet op het vrije gebied durft te zetten riskeert 100 mark boete. Die vrijheid heeft nochtans een keerzijde : er gelden geen wetten, er zijn geen kerken, geen pastoor, geen dokter, kortom geen bestuur. Men leeft er een beetje verloren, aan zijn lot overgelaten !
Ook de Duitsers blijven deserteren. Op de Zonne aan St.Laureins worden twee Duitse uniformen gevonden op een hofstede nadat de soldaten in burgerkleren opgepakt werden. Ze hadden hier vroeger dienst gedaan bij de grenswacht alvorens naar het front gestuurd te zijn. De boer, zijn vrouw en dochter die ervan verdacht worden de deserteurs geholpen te hebben, worden opgepakt en naar Eeklo gevoerd voor ondervraging. Te Eede vind men ’s morgens onder de elektrische draden, plat uitgestrekt op de grond, met het hoofd naar Nederland en de benen nog onder de laagste potdraad, een blonde jongen, een Duits deserteur. Naar alle waarschijnlijkheid had hij nog aan Strobrugge op wacht gestaan voor de versperring er was en zoals de vorige bij de vervanging van de grenswacht was hij naar het front gestuurd. Zijn voetstappen van aan de Leopoldsvaart tot de versperring kon men duidelijk zien.
Eenmaal de elektrische afsluiting over de ganse grens in werking was, gingen bijna alle grote steenwegen waar men hekken had gehangen van Oost- en West-Vlaanderen naar Holland open voor doorgang van personen en goederen naar en uit het bezette deel. Plaatselijke passen werden vlot toegestaan om in Holland zijn land te bewerken ook in St.Laureins, Waterland-Oudeman en St.Margriete.
In september beginnen de Duitsers dan met de algehele opeising van de oogst.  St.Margriete bijvoorbeeld moet 120 000 kg. haver zien te leveren, een ondoenbaar iets ! De week ervoor werden nog een 10-tal paarden door de Duitsers uitgekozen te St.Margriete en meegenomen.
Maandag 04.10.1915 werden zes jongelingen, timmerlui en metsers van St.Laureins door de Duitsers meegevoerd. Ze werden om 4 uur in de morgen uit huis gehaald en ontboden bij de Duitse commandant, daarna werden ze per wagen naar Eeklo gevoerd. Reeds op zaterdag 2 en zondag 3 oktober hadden de Duitsers aan elke gemeente bevolen een aantal vakmannen te leveren en eisten dat ze een verklaring zouden tekenen dat ze vrijwillig gingen werken voor de bezetter. Er werd geprotesteerd door de burgemeesters, het hevigst door deze van Lembeke, van Bassevelde en door de burgemeester van St.Laureins advocaat Ingels. Dit protest deed weinig ter zake. Op bevel van burgemeester Ingels te St.Laureins ging de veldwachter op zaterdag alle vaklieden verwittigen dat zij moesten verschijnen op het gemeentehuis. De een kwam, de ander niet. Toen er de zondag nog steeds geen resultaat was, bevolen de Duitsers aan advocaat Ingels er zelf zes aan te duiden, wat hij beslist weigerde. Hij werd dan ook enkele uren gevangen gezet tot de Duitsers zelf waren overgegaan tot de keuze. Ze namen de jongsten der lijst : twee gebroeders Vercraeye, Charles Jonckbloet en Prudent De Smet, vier timmerlui en Overmeire en Camiel Verley die gehuwd was, twee metselaars. Drie weigerden onder dwang te tekenen dat ze vrijwillig gingen werken. Eén der zes welke aan de noordelijke kant der vaart woonde, werd gevangen gehouden uit vrees dat hij vluchten zou. De maandagmorgen dan toen ze werden weggebracht was het op die wagen een geschrei dat de mensen van het dorp erbij ontwaakten, de jongste der weggevoerden verweerde zich uitermate. Niemand wist waar ze werden heengebracht. Volgens de Duitsers bevonden de jongens van St.Laureins zich aan het Ieperse front en werkten er aan het timmeren van barakken. Er is sprake van nog meer opeisingen van jongelui in de nabije toekomst : schoenmakers, klompenmakers, kleermakers en bakkers. Dit kon voor grote problemen zorgen, velen aan de grens pogen hiervoor te vluchten door de versperring, twee mannen zijn hier als gevolg daarvan reeds gedood bij hun poging.
Dinsdagnacht 05.10.1915 werden aan Eede de elektrische draden doorgeknipt, een buitenste rij lag helemaal los en van de elektrisch geladen draden was de bijzonderste, de onderste, doorgeknipt, gelukkig zonder doden. Maar ondertussen opent de versperring een nieuwe dodenreeks. Niet alleen Belgische burgers worden het slachtoffer van de draad. Tussen St.Margriete en Oostburg aan de Hollandse kant zijn dinsdag ook twee jonge wachten doodgebliksemd. Ook weer te St.Laureins is een inwoner van de gemeente, een timmerman van stiel, verrast door de draad toen hij wilde vluchten. Maar ook Duitsers worden er het slachtoffer van, een schrijnend voorbeeld hiervan, alhoewel niet in St.Laureins maar in Boekhoute gebeurd, wil ik u niet onthouden. Een Duitser had een foto van vrouw en kinderen ontvangen en vol vreugde wilde hij die laten zien aan de Nederlandse mensen, leunende over de draad, toen plots een schok door zijn hele lichaam ging en hij bleef hangen over de draad op slag dood. Ook vele Duitsers die het niet meer zien zitten en de oorlog beu zijn, proberen over de versperring te vluchten, zo ook te Boekhoute waar ze in de tweede week van oktober met vijf tegelijk deserteerden.
In St.Laureins werden op vrijdag 29.10.1915 een zestal burgers van aanzien aangehouden. De reden door de Duitsers opgegeven voor deze opzienbarende arrestaties, zouden verdoken handelingen van betrokkenen zijn. De controles door de Duitsers waren onvoorspelbaar en kwamen steeds frekwenter voor. Zo mocht men in Noord-Vlaanderen op de donderdagen vanuit de omliggende gemeenten naar de Eeklose markt gaan. Uit St.Laureins bezochten boeren en neringdoenden ook geregeld die markt. Ook wie aan de overzijde van de Leopoldsvaart woonde, kreeg daarvoor toelating. Zo was het oversteken der brug over de vaart voor deze marktgangers, het nemen van de tweede grote Duitse grensbarrière. De Duitsers waren er door overdragers  opmerkzaam op gemaakt dat hierbij ook brieven werden overgebracht. Volgens de Duitsers beweren, hebben ze bij de daaropvolgende controle twee vrouwen op heterdaad betrapt met een 100-tal brieven. Daardoor werden er 12 personen in hechtenis genomen en weggevoerd met onbekende bestemming. Het ergst getroffen huisgezin is er een waar vader, moeder en 3 kinderen zijn opgepakt. Er werd, zoals veelal gebruikelijk, gevreesd voor een vergeldingsmaatregel tegen de mensen van St.Laureins. Er werden tenslotte een 15-tal personen waarbij 2 ganse huisgezinnen gevangen gehouden. Woensdag 03.11.1915 zijn de Duitsers in bijna alle huizen van de afgescheiden hoekjes van België, “Klein België” zoals men ze noemde, een allerstrengste huiszoeking gaan doen. Ze hadden zelf de elektrische stroom van de versperring afgesloten om er door te komen. Bij het binnenvallen der huizen en herbergen geboden ze iedereen te blijven staan of zitten waar hij was en geen woord te zeggen. De Duitse soldaten braken alle kasten en laden open, doorzochten alles tot in de kleinste hoekjes, ze fouilleerden alle aanwezigen, doch vonden niets en hielden ook niemand meer aan. Het werd voor velen, die in het vrije gebied woonden, vrij Nederland in en uit mochten gaan, en waar geen Duitser in gewone omstandigheden een voet zette, uiteindelijk toch te veel, zodat menigeen ook uit dit van België afgesloten hoekje Belgisch grondgebied, dat als het ware bij Nederland gevoegd was, zijn goed en have achterliet en verder Zeeuws-Vlaanderen invluchtte.

De jaren 1916 en 1917.

In juli 1916 kwam het bevel dat alle bewoners in een zone van 150 m. langs de hele grens hun huis moesten verlaten. Er bleven verder slachtoffers vallen aan de draad ook in 1917, hetzij door elektrocutie, hetzij koudweg neergeschoten. Zo wordt op 16 mei 1917 omstreeks 5 uur  ’s morgens Remi Wallaert doodgeschoten aan de elektrische grensversperring over het Leopoldskanaal op het ogenblik dat hij probeerde door de draad te ontsnappen, het lijk werd op 17 mei ’s avonds door Duitse soldaten naar het dodenhuisje van het hospice gebracht. En op 09 juli 1917 werd een onbekende man, zonder identiteitsbewijzen, dood gevonden aan de elektrische draad, diepe brandwonden over het hele lichaam, aan de handen nog omhulsels in caoutchouc. Het lijk werd rond de avond naar het dodenhuisje van het hospice gebracht. Maar niet alles liep faliekant af, zo ontsnapten in de nacht van 15 op 16 augustus 1917 een 20-tal mannen door de elektrische versperring naar Holland. Hierbij waren o.a. een Franse spion en twee mannen van Gent die naar het front trokken in het bezit van militaire plannen.

Het laatste jaar van De Grooten Oorlog.                    

Door de lange duur van de oorlog was zoveel armoede en hongersnood dat overal een ware plaag van diefstallen woedde. Men haalde kleding en levensnoodzakelijke voedingsmiddelen overal waar men ze vinden kon, in de huizen, bij de boeren in stallingen en op het veld. Het was pas op 11 november 1918 bij de wapenstilstand dat er een einde kwam aan de ergste ellende, doch de nasleep liet zich jaren voelen. De hele wereldkaart werd hertekend, het werd een wereld van haat, woede en wantrouwen. De roep naar vrede achteraf, de kreet “nooit meer oorlog” loste de verwachtingen niet in, ook al was de voorbije oorlog met zijn massa doden, zijn gebruik van gifgas, de wreedste uit de geschiedenis. Schijnbaar leert het mensdom nooit bij, twintig jaar later waren ze daar terug, ook al moet gezegd worden dat in de eerste catastrofe waarschijnlijk de kiem werd gelegd van de volgende.
De draadversperring werd tenslotte gesloopt, ondanks de  waarschuwingen van de plaatselijke overheid dat de constructie staatseigendom was, braken de boeren grote delen af om de onderdelen zelf te gebruiken. In onze regio zijn er, bij mijn weten, geen tastbare sporen van die “vervloekte dodendraad” meer te vinden.
Nederland zelf heeft nooit geprotesteerd tegen de draad, enkel geëist dat die niet op hun grondgebied mocht worden geplaatst. De dodelijke draad hielp hun neutraliteit handhaven en de Nederlandse regering was tot alles bereid om die te bewaren, alhoewel hun opperbevelhebber van het leger er voorstander van was de zijde van de ogenschijnlijk onoverwinnelijke Duitsers te kiezen, hierbij gesteund door Koningin Wilhelmina. Maar toen Nederland op het einde van de oorlog, vluchtende Duitse troepen, toestemming gaf om over Nederlands grondgebied snel de veilige “heimat” te bereiken en bovendien aan de vluchtende Duitse Kaiser vervolgens ook nog eens asiel verleende, bleef er vanwege de geallieerden weinig waardering voor die hoog in het vaandel gevoerde neutraliteit!                                                             

                                                                                                                              Raymond Strymes                

Geen opmerkingen:

Een reactie posten