Sint-Laureins : De maatschappij in de 18e en 19e eeuw.

Wanneer men bij stamboomonderzoek het merendeel vertegenwoordigers van een tak van zijn uitgebreide vooroudersfamilie ontdekt in zijn eigen begrensde regio en men zich bovendien mateloos interesseert in de geschiedenis van ditzelfde gebied, is het onvermijdelijk dat men zich in gedachten verplaatst naar die tijd en onweerstaanbaar nieuwsgierig is naar hoe het dagelijks leven was van die tot dan ongekende familieleden ! Hoe was de tijdsgeest en hoe zag de omgeving er uit ?

Voor mij ligt het "Gereduceerd kadasterplan van de Belgische gemeente Sint-Laureins van 1853" destijds opgemaakt voor het Dépot de la Guerre et de la Topographie, met dank aan het huidig NGI te Brussel. België was nog niet zo lang onafhankelijk en had dus blijkbaar nood aan een deftige inventaris van zijn grondgebied ! Een meevaller voor ons, want dit tijdstip valt dus recht in het midden van de periode waar wij zo benieuwd naar zijn !
Het beeld dat wij krijgen komt wonderwel overeen met alles wat wij hier ooit geschreven hebben. We vinden de windmolens terug, behalve deze op het Moleneinde, de Goochelaar is quasi onbewoond, op het einde de omwalde hoeve 't Walleken, wat de bewering lijkt te staven dat alle grote hofsteden platgebrand werden door de gereformeerden gedurende de godsdienstoorlogen eind 1600. Ook De Lieve staat vermeld, nog geen sprake van het Schipdonkkanaal, het tracé van de Leopoldsvaart staat aangeduid en de voorstelling van verharde wegen, met een rode lijn in het midden, heeft men slechts éénmaal nodig gehad. De concentraties van bewoning vallen goed op daar de gebouwen in het rood zijn aangeduid, waaruit blijkt dat enkel de Eerstestraat, de Kruiskenstraat en de Vlamingstraat een redelijke bewoning kenden, maar het oostelijk deel van de huidige Dorpsstraat, noch de Leemweg van enige betekenis waren !
Maar wat van groter betekenis is om zich een juist beeld te vormen van de bewoners wordt duidelijk als men ziet dat het overgrote deel van de gemeente geel is ingekleurd, wat staat voor bossen, en wat zeker in die tijd niet de ideale omgeving was voor een fijnzinnige ontwikkeling !

De maatschappij van de 18e eeuw bestond trouwens uit een bevolking die voor 4/5 leefde van de landbouw. De grote vermogens werden gevormd door grondeigendommen en de meeste grootgrondbezitters behoorden tot de adel, stilaan uitgebreid met vertegenwoordigers van de rijke burgerij, de "nieuwe rijken" van hun tijd !
Men mag bovendien niet uit het oog verliezen dat reeds lange tijd daarvoor de Lage Landen geregeld de inzet waren voor oorlogen en tegelijk de plaats waar die zich afspeelden, met als gevolg bewogen jaren met een voortdurend verleggen van grenzen. Doortrekkende legers richtten verwoestingen aan, waarbij de bevolking te lijden had van de veroveringen waardoor ze geleidelijk afgleden naar een staat van onderontwikkeling. Ook onze regio zag de beeldenstorm, de bosgeuzen en de godsdienstoorlogen de revue passeren, zowel de Spanjaarden als de Habsburgers, als de Oranje's deden hun duit in het zakje.
Na het Oostenrijkse verleden werden onze voorouders al vlug geconfronteerd met de brutale Franse expansie en met de agressiviteit van de revolutionaire ideeën. Parijs regeerde toen over onze gewesten die leefden in de schaduw van Frankrijk, waarbij de regimes elkaar opvolgden !
De samenstelling van de plattelandsbevolking was erg verscheiden. Enkele rijke boeren profiteerden van de afwezigheid van de adel en de rijke burgerij in onze streek. Met de hulp van dagloners werden de gronden bewerkt. Een aantal middelgrote tot kleine boeren vormden een minderheidsgroep, zij konden amper in hun eigen behoeften voorzien. De armsten op het platteland vormden de omvangrijkste groep, ook bedelaars, vagebonden en kleine misdadigers, zwervers die van her naar der rondtrokken, op zoek naar werk. Deze laatste werden veeleer als een bedreiging ervaren.
Deze plattelandsbevolking was bijzonder gehecht aan de traditionele religie ! De kerkelijke hoogdagen waren voor hen feesten, die voor een adempauze zorgden in hun dagelijkse miserie. Deze volgzame volksmassa was nauwelijks gevoelig voor opstandige ideeën, ze hadden hun eigen problemen als gevolg van hun triestige levensomstandigheden en volgden slaafs wat hen voorgekauwd werd !
De maatschappij tijdens het ANCIEN REGIME was een standenmaatschappij, adel en clerus vormden de bevoorrechte standen, het gewone volk met de burgerij vormde de derde stand. In een dergelijke maatschappij bezit een mens slechts rechten als lid van een stand en niet als individu !
Bij ontstentenis van de adel hier bij ons op het platteland bestond er een duidelijke belangengemeenschap tussen de rijke boeren met de rijkere burgerij enerzijds en de clerus anderzijds. Beide partijen steunden elkaar onvoorwaardelijk. Machtswillekeur was onontkombaar, rechtszekerheid een fictie ! De derde stand was derhalve gedoemd tot onmacht en had geen enkel perspectief binnen het bestaande systeem. Alhoewel we niet mogen veralgemenen daar een deel van de bourgeoisie bijzonder competente ambtenaren afleverde voor de centrale administratie, die door het regime niet zelden werden beloond voor hun deskundigheid met een bevordering. Zo groeide met de jaren een ideologie van de verdienste en vele leden van die bourgeoisie voelden zich bijzonder goed in deze bureaucratie steunend op prestaties en capaciteiten. Opvallend is dat de meeste leden van de burgerij bijzonder gevoelig waren voor het sociale prestige en zij er alles voor over hadden om toegang te krijgen tot deze sociaal-economische elite, die de hele maatschappij domineerde !
Bij de derde stand begon zich daarentegen geleidelijk aan een scheidingslijn af te tekenen tussen de bourgeoisie en het gewone volk, daar de meesten, vooral van de burgerij-in-opkomst, met een zeker misprijzen neerkeken op de handarbeiders en de gewone werklieden. Doch ook hier zijn veralgemeningen uit den boze !
Niet alleen het bestaan van een ongeletterde en politiek onmondige massa was een ideale voedingsbodem voor allerlei gespuis. Het overgrote gedeelte van de bevolking was niet in staat te lezen noch te schrijven, enkele geprivilegieerden  namen wel eens een "boek van devotie" ter hand, maar daar bleef het ook bij, dus slimmer werden ze niet !
Het is dus niet zo verwonderlijk dat alles zou uitdraaien op de FRANSE REVOLUTIE die natuurlijk in Parijs begon maar tot bij ons na-trilde !
De totale machtsconcentratie was in handen van een koning waarbij onbehaaglijkheden religieus werden gesanctioneerd aan de hand van een politiek gebaseerd op de woorden van de H.Schrift. Adel en clerus aan de ene kant, en monarchie aan de andere steunden elkaar blindelings, wat de burgerij machteloos maakte.
Daar de verzuchtingen van zowel de bevoorrechte standen als van de bourgeoisie werden miskend, namelijk een grondige hervorming van het staatsbestel, kwam het gewone volk van Parijs in opstand en op 14 juli 1789 bestormde het gepeupel de Bastille, symbool van het vorstelijk absolutisme en na bloedige gevechten werd het bolwerk ingenomen.
Deze onlusten staken ook het vuur aan de lont op het platteland tot hier bij ons in de Zuidelijke Nederlanden. Het jaar 1789 was een verschrikkelijk jaar, een jaar van honger, werkloosheid en armoede, mede veroorzaakt door een economische crisis, vernielde graanoogst door meteorologische omstandigheden en het financiële debacle van de Franse Staat. De criminaliteit scheerde hoge toppen, bedelarij was een alledaags probleem, roversbenden zorgden voor een ware terreur, kortom geweldpleging werd een alledaagse zaak !

Twee decennia van Franse overheersing in onze gewesten liet wel zijn sporen na, en zoals elke verovering door een vreemde mogendheid wekte ook die van de Fransen weinig sympathie, eerder afkeer. Ze liet littekens na omwille van de aanval op het diep gewortelde katholicisme en op het vlak van de verfransing van Vlaanderen, daar het Frans de enige officiële taal werd. Dit vinden we heden ten dage nog terug in de boeken van de Burgerlijke Stand die ook bij ons in het Frans werden bijgehouden. Niet alleen de bedienaars van de eredienst maar ook het patrimonium werd fors aangepakt. Ook de bestuurlijke indeling van de Zuidelijke Nederlanden werd hervormd, de indeling in Departementen zorgde ervoor dat onze provincie Oost-Vlaanderen het Département de l'Escaut werd. Niet alles was negatief, de Code Napoléon zorgde voor eenduidigheid in de rechtspraak, de invoering van het verplichte decimaal systeem van maten en gewichten zorgde voor eerlijkere en doorzichtige handel, alhoewel met heel wat tegenkanting. Papieren geld, het kadaster, burgerlijk huwelijk, verplichte legerdienst,...allemaal overblijfselen van die periode !


Zeer ingrijpend was de invoering van de republikeinse kalender ! De Conventie voerde de revolutionaire kalender in op 5.10.1793. Men wou komaf maken met de heiliging van de zondagen en met de viering van de christelijke hoogdagen, hij was dus duidelijk antiklerikaal geïnspireerd en men wou er, in analogie met het metriek stelsel, een decimaal tintje aan geven.
Elk jaar telde 12 maanden, elke maand 30 dagen of 3 weken van 10 dagen telkens afgesloten met een vrije dag. De resterende 5 dagen om het jaar rond te krijgen, de sansculottiden werden aangewend voor burgerlijke feesten. De maanden kregen welluidende namen typisch voor elk seizoen :
De herfstmaanden : Vendémaire - Brumaire - Frimaire. De wintermaanden : Nivôse - Pluviôse - Ventôse. De lentemaanden : Germinal - Floréal - Prairial. De zomermaanden : Messidor - Thermidor - Fructidor.
De vrije dagen aan het einde van elke week kregen de naam van een landbouwwerktuig, elke vijfde dag kreeg de naam van een huisdier, de overige dagen de naam van welriekende kruiden. De vijf jaarlijks bijgevoegde dagen de naam van morele deugden !
De proclamatie van de Republiek, 22 september 1792 werd meteen de 1ste dag van het jaar I.
De afkeer van de ganse bevolking voor het gebruik was zo groot dat Napoleon Bonaparte de republikeinse kalender uiteindelijk afschafte op 1 januari 1806 en men terugkeerde voor de tijdsindeling naar de oude vertrouwde kalender.
Maar, al met al, zorgde de Franse bezetting ervoor dat moderne, liberale ideeën in onze gewesten een stevige voet aan de grond konden krijgen, alhoewel hier ter plekke dit nog eeuwen zou duren eer het liberale gedachtegoed zich zou doorzetten. De oorzaak ligt voor een deel bij het feit dat niet het gewone volk, maar de burgerij de grote winnaar was van de revolutie.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten