Sint-Laureins : Het verdronken dorp Nieuw-Roeselare.

Bij ons is naast Nieuw-Roeselare ook het dorp Sint-Nicolaas-ter-Varent het best gekend als verdronken dorp, doch in 't Noorden van Vlaanderen werden door de grote watervloed van 1577 niet minder dan 17 dorpen verzwolgen ! In Zeeland zijn er tussen pakweg 800 en 1600 op zijn minst een 120-tal weggeveegd door het water, zoals Oostmanskerke en onze Sint-Nicolaes in Vaerne,verdwenen bij de stormvloed van 1375, Oud-Schoondijke en ook Sint-Cathelijne door overstromingen in 1583, Sinte-Pier in 1530 verwoest tijdens de Sint-Felixvloed, Oostmanskapelle verdronken in 1404 tijdens de beruchte Sint-Elisabethsvloed en nog eens in 1583,... om er enkele uit West-Zeeuws-Vlaanderen te noemen.                                                                                                                                                     Dit alles gebeurde door moedwillige onderwaterzettingen om tactische of militaire redenen, ofwel door natuurlijke stormvloeden die genoemd werden naar de heilige met wiens naamdag deze samenviel !                                                                                                                                               In december 838 zou bij een grote stormvloed bijna het hele Nederlandse kustgebied ondergelopen zijn, de eerste grote vloeden stammen nog uit de tijd vóór de bedijkingen, deze kwamen in Zeeland op gang in de 11e en 12e eeuw. Drie belangrijke stormvloeden vonden plaats, ene in 1014 waarbij de grote overstroming door de zee vooral Vlaanderen en Walcheren teisterde en duizenden slachtoffers maakte, dan in 1042 en ook in 1134. Tussen 1214 en 1530 waren er meer dan 45 zware stormvloeden. In 1375 was er gigantische schade in Vlaanderen en zijn noordelijke kuststreek. Als gevolg van deze stormvloed ontstond de Zuudzee of Dullart en de Honte of Westerschelde verbreedde aanzienlijk !


Heel lang geleden, toen de temperatuur steeg op aarde, ontdooide de bevroren ondergrond geleidelijk en de toenemende massa smeltwater deed de zeespiegel rijzen en het grondwaterpeil stijgen, zodat de plantengroei en de bossen afstierven en er zich veen ging vormen.
De gevormde moergronden rond Aardenburg en Oostburg werden tot in het midden der 12e eeuw als weiden, vooral voor schapen gebruikt, maar ze wonnen vooral in de 13e eeuw veel aan belang door het delven van turf die ook in grote steden o.a. Gent en Brugge als brandstof werd gebruikt. Die grafelijke moergronden werden vooral in de tweede helft van de 13e eeuw op grote schaal door gravin Margareta verkocht. De grote abdijen waren de eerste die exploitatievergunningen voor het steken van turf in de wacht sleepten, later volgden de stedelijke hospitalen zoals het Sint-Janshospitaal van Brugge en tenslotte rijke en voorname particulieren.                                                   De drang tot gronduitbreiding van Vlaanderen, het steken van turf en het in cultuur brengen van nieuwe gronden bracht ook bewoning met zich mee en naast abdijen werden ook parochies gevormd. Het hele gebied, begrensd in het N door Biervliet en Sint-Cathelijne bij Oostburg, ten W door de Weerdijk of de Ware vanaf het westen van Sint-Cathelijne tot de wijk Zonne in Sint-Laureins Bentille, ten Z door de Graafjansdijk van de Zonne tot Boekhoute, vormde mede door het weggraven van het veen een laaggelegen kom die bij ebbe op vele plaatsen droog viel en bij vloed een uitgestrekte zee vormde die men de Zuudzee noemde.
In Juli 1241 gaf gravin Johanna woeste grond in leen aan de Bruggeling Gozewijn van Roeselare. Deze "wastine" noemde men Nieuw-Roeselare en overeenkomstig de stichtingsakte lag deze langs de Elmare, een natuurlijke waterloop die we reeds in 1128 in oude bronnen terugvinden. Van de watergang die thans de Brandkreekpolder irrigeert, wordt aangenomen dat dit een overblijfsel is van het vroegere riviertje de Elmare !
Toen in 1243 door Walter de Marvis, bisschop van Doornik, verschillende parochiegrenzen nauwkeuriger werden afgebakend, wegens de nieuw in cultuur gebrachte gebieden naast de nog onontgonnen delen, bestond Nieuw-Roeselare nog niet als zelfstandige parochie. Wel is in hetzelfde jaar een eerste vermelding van een kerk met bijhorend kerkhof, ten zuiden van de kerk het Hof van Roeselare, een molen en een aantal boerderijen. Uit een tekst van 1247 blijkt dat de kerk van Nieuw-Roeselare door het bisdom Doornik werd gebouwd, dat dan ook de tienden opstreek.                 Nieuw-Roeselare heeft ook tegenslagen gekend, de kerk was op niet voldoende stevige grondvesten gebouwd en is na 1300 ingestort, maar dra herbouwd.
Doch de winter 1375-76 bracht grote rampspoed over de ganse streek, alle in de regio gelegen nederzettingen en parochies waaronder Nieuw-Roeselare gingen verloren, een geweldige storm sloeg een enorme bres ten NO van Biervliet.
Na de catastrofale overstroming in 1375 werd de kerk van Nieuw-Roeselare nooit meer heropgebouwd, het kerkhof dat rond de kerk lag, zou nog een tijdlang zijn gebruikt na de nieuwe bedijking. Grafstenen van dit kerkhof werden verwerkt in de kerk van Sint-Margriete die werd opgericht in de Kruispolder, werd ingewijd in 1470, en die momenteel in de Brandkreekpolder alweer verzonken ligt !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten